Schijn

Nu het Kabinet officieel is aangetreden, weten we eindelijk het achterliggende motto: schijn. Schijn moet het cement zijn geweest dat de drie niet voor de hand liggende partners samen heeft gebonden. Dus niet het officiële motto ‘samen’ en alles wat je daaraan vast kunt plakken. Mark Rutte vatte het aan het eind van debat rond de regeringsverklaring even bondig samen: een regering die ‘samen’ in zijn vaandel voert en vervolgens van de vijfentwintig ingediende moties er niet een honoreert, wekt de schijn op bepaald niet samen te willen werken. 
De spreekwoordelijke schone schijn werd natuurlijk goed duidelijk bij het terugkerende thema ‘schijn van belangenverstrengeling’. Wilders pakte geheel verwacht even flink uit door te zwaaien met allerlei wetteksten uit het Turkse en Marokkaanse Handboek Staat. Waarop Balkenende terug zwaaide met teksten uit het Nederlandse Handboek Staat. Maar schijn van belangenverstrengeling heeft helemaal niets te maken met wetteksten, en alles met schijn. Jurisprudentie in jargon. Iemand die een publieke functie bekleedt, is het niet toegestaan om bepaalde nevenfuncties te hebben. En dat niet omdat hij niet integer zou zijn of loyaal maar omdat de schijn van belangenverstrengeling voor alles moet worden vermeden. 

Balkenende pakte vervolgens uit door te zeggen dat er al een nieuwe wet ligt om het probleem van dubbele nationaliteiten in overheidsfuncties op te lossen en dat die binnenkort aan de kamer zal worden voorgelegd. Geheel volgens de democratische beginselen. Wilders was toen al de mond gesnoerd met behulp van een ander democratisch beginsel: geen antwoord geven op een vraag. Maar al snel bleek er toch weer schijn in het spel te zijn. Schijndemocratie dit keer, want voorman Tichelaar liet direct weten dat ‘zijn’ staatssecretarissen in deze Kabinetsperiode niet gedwongen zullen worden hun tweede paspoort op te geven. Wet of geen wet. 

Dezelfde discussie maakte meteen ook duidelijk dat de kloof tussen samenleving en politiek dieper is en vooral ook veel tastbaarder dan menig cartoonist in een plaatje kan vatten. Je hebt gewone mensen en ‘ons soort mensen’. Een Tweede Kamer die eerst een wet amendeert die nu juist het probleem van dubbele nationaliteiten moet voorkomen en daarmee de weg vrij maakt voor stemming en aanname. Diezelfde Tweede Kamer ziet plots helemaal geen obstakels voor twee van ‘ons soort mensen’ die mogelijk worden kunnen getroffen door die wet. De obstakels zijn opeens weggepoetst met het wondermiddel ‘integriteit’ en ‘loyaliteit’. Iedereen is gelijk, alleen is OSM een beetje meer gelijk. 

En zo passeerde er meer schijn. Vooral aan het idee dat intensief overleg met allerlei maatschappelijke organisaties de vele problemen bij de wortel aanpakt, kleeft het etiket schijn als in schijnoplossing. Veel besturen en bonden hebben een strikt eigen agenda die zich laat karakteriseren door het woord ‘eigenbelang’. In elk geval niet door ‘samen’. Ja, samen voor ons eigen, maar dat is iets anders dan wordt beoogd. Ook zie je in deze oekaze een ander fenomeen dat je kunt plaatsen onder de noemer ‘schijn’: omdat de politiek echt is gaan geloven dat zij het land vertegenwoordigen, en dus op de bres staan voor het algemeen belang, geloven ze ook dat andere vertegenwoordigende organisaties datzelfde doen. Terwijl we in feite van doen hebben met belangenorganisaties, of het nu gaat om een bond of om een politieke partij. Bos, de versie van schijn met een gezicht, zegt het zo mooi: ‘Als kamerlid kom je op voor je kiezers, als minister ben je er voor iedereen.’ Maar Bos is dan ook het vleesgeworden boegbeeld van dit Kabinet. 

Zo wil men bijvoorbeeld intensief gaan overleggen met vakbonden over de jeugdwerkeloosheid en de werkeloosheid onder allochtonen. Maar de bonden behartigen specifieke belangen, en elke oplossing die de rechten van hun achterban aantast, is niet bespreekbaar. En zo lost ook het praten met allerlei onderwijsorganisaties niets op, omdat deze organisaties vaak onderdeel of zelfs aanstichter van het probleem zijn. 

Men zegt dus te willen samenwerken, maar dat is schijn. Men zoekt naar maatschappelijk draagvlak. In de veronderstelling dat maatschappelijke organisaties de maatschappij vertegenwoordigen. Helaas, of gelukkig, is dat allang niet meer zo. Deze regering leeft in een door henzelf gewenste schijnwereld, de wereld uit de jaren ’50 waarin de maatschappij daadwerkelijk kon worden gevangen in allerlei spelers op het middenveld. En in een schijnwereld is het natuurlijk niet verwonderlijk dat schijn zo nadrukkelijk aanwezig is. Ook als die schijn bedriegt. 

CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement 

Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro

M. Stevens
Wat een zwartgallig betoog. De essentie: de bevolking kan door niemand vertegenwoordigd worden. Want niet door het bestuur en zeker niet door belangenorganisaties. Die zijn immers alleen bezig met het eigen belang. Komt er een bestuurder die zegt dat hij niet meer alleen wil opkomen voor het belang van zijn achterban, wordt die afgeserveerd: het is allemaal schijn. Mijn reactie is niet alleen ingegeven door de ongerustheid over het alternatief: laat iedereen maar voor zijn eigen, individuele belangen opkomen. Verbazing speelt ook een rol: iemand die voor een managementtijdschrift werkt, moet toch weten dat juist vertegenwoordigers van belangenorganisaties (incl. politieke partijen) weten wat onderhandelen is: de achterban van de ander winst gunnen omdat de kans dan het grootst is dat de eigen achterban ook winst behaalt.
Pierre
Heer Stevens. Zwartgallig? Eerder ontwapenend. Hoewel ik niet veel toe te voegen heb aan het oorspronkelijke betoog, toch een aanvulling. Ik ben er absoluut geen vorrstander van dat we allemaal alleen maar voor onze eigen belangen opkomen, maar juist door het betrekken van belangenorganisaties gebeurt dat. Zeker nu dat soort organisaties de 'maatschappij' niet meer afdekken maar als een bijna eigen entiteit de boel bestieren. Waar institutionalisering eens een positieve connotatie had, is dat nu omgeslagen naar een negatieve. Als het de regering menens is om ons allemaal weer bij de les te krijgen, dan moet ze onderzoeken, en dat in de letterlijke betekenis van het woord: ONDERzoeken. Dus even ver als wars van allerlei clubs die in de naam van een even eng als karig blikveld hebben.
Verder weet u meer dan ik: hoewel ik in het verleden verbonden ben geweest aan een aantal tijdschriften, ben ik nu slecht redacteur. En niet verbonden aan een specifiek magazine. Maar dat terzijde!