Sinds niet al te lange tijd ben ik (tevens) chauffeur bij een taxibedrijf. Dientengevolge breng ik nogal wat tijd door achter het stuur. Vooral in een plattelandsgebied als de omstreken van Lemmer betekent dit dat driehonderd kilometer rijden op een dag eerder gewoon dan uitzonderlijk is.
Het is mij opgevallen dat er dit jaar uitzonderlijk veel zogeheten roadpizza’s de weg kleuren. Deze column probeert een verband te leggen tussen onze houding ten opzichte van het verschijnsel roadpizza en het gedrag van mensen van rond de dertig.
Voor een ieder die er nog niet van op de hoogte is wat we onder het verschijnsel “roadpizza” moeten verstaan, hier de (Angelsaksische) definitie: “A roadpizza is a dead animal in the road. The result of getting hit by a car or truck, flattened out red and resembling a pizza.”
Het zijn er veel dit jaar. Vanaf februari, als de dieren weer actief worden, neemt het aantal zienderogen toe. Geen verheffende aanblik. Een lichte walging overvalt ons als we er weer één zien, hoewel schaamte meer op zijn plaats zou zijn. Het is met onze arrogantie ten opzichte van de natuur inmiddels zo ver gekomen, dat we ieder doodgereden dier een ‘aanslag op ons persoonlijk welbevinden’ beschouwen. Wij menen dat alles moet wijken voor onze (auto-)mobiliteit. Hoewel we weten dat dieren ook recht op leven hebben, vergeten we dat maar al te graag als we achter het stuur zitten. Dus houden wij de voet op het gaspedaal en rijden ze naar hartelust plat. Een ander moet het maar opruimen.
Een vergelijking met het menselijk gedrag in de economie van nu dringt zich op. De huidige generatie van de dertigers, die het nu voor het zeggen krijgt in alle sectoren van de economie en de (midden-)managementposities inneemt, vertegenwoordigt eenzelfde houding die we maatschappijbreed zien in het geval van de roadpizza.
Het valt mij op dat er een zekere vorm van meedogenloosheid in het handelen is geslopen. Iedereen die niet voor de volle honderd procent kan bijdragen aan de economie wordt zondermeer opzij geschoven. Alles wat enige zwakte vertoont, wordt onmiddellijk tot “economische roadpizza” gedeformeerd. De “gezonden” hoeven geen enkele compassie te hebben met de “gevlekten”. Compassie kost namelijk geld! Althans, dat wordt gedacht. Een uitermate cynische houding, die ook nog eens beloond wordt. De bonussen zijn (nog steeds) niet van de lucht.
Weg met het cynisme! Het lijkt mij belangrijk om hier te stellen dat het in ere te herstellen concept van de compassie ons zal gaan redden. Het credo: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”, moet weer ingang gaan vinden. Dat zou de kwaliteit van bijvoorbeeld de dienstverlening zeer ten goede komen. Geen onnavolgbare en onzinnige procedures meer. Geen mevrouwen en meneren meer bij helpdesks die geen idee hebben wat de vraag van de klant is en dus een antwoord geven dat kant noch wal raakt. Geen banken meer die onder het mom van “zorgplicht voor de klant” het eigen risico zoveel mogelijk proberen te beperken, zodat er nog grotere marmeren paleizen gebouwd kunnen worden.
Het hebben van compassie vereist empathie. Empathie zou de belangrijkste competentie en onderwerp van gesprek in functiebeschrijvingen en sollicitatieprocedures moeten zijn. Daar moet aan gewerkt worden, anders eindigen we zelf als roadpizza.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Ik zit hier met sjoerd te mijmeren over good old palm days.
We googelen op engbert en komen jeroadpizza column tegen.
Uit ons hart gegrepen M
Groet
Maarten en Sjoerd