Lang leve 'ja maar'

In de 13de eeuw werd volgens de officiële geschiedenislezing de laatste kruistocht ondernomen. De waarheid is anders. Sinds begin jaren negentig is een nieuwe groep ongelovigen doelwit geworden van fanatieke kruisvaarders: de ‘ja maar’-zeggers. Consultants, trainers en verandermanagers voeren de strijd aan. Medewerkers die tijdens een training of heidag de verdoemde woordcombinatie uiten, kunnen rekenen op een morele aframmeling. ‘Ja maar’-en vertraagt immers de invoering van veelbelovende organisatieveranderingen. Gelukkig zijn er diverse boeken geschreven en trainingen ontwikkeld om ‘ja maar’-gedrag tegen te gaan.

Als ‘ja maar’-gedrag consequent wordt bestraft, sterft het vanzelf uit. ‘Aha’, juicht de manager, ‘een succesvolle verandertool!’. Maar is het organisatiebelang hier wel mee g...

Robert Jan Simons
Leuke paradigma.
Jos Steynebrugh
In mijn rol als innovatie-facilitator ben ik vaak héél blij met “ja, maar . . .”. In de divergentiefase probeer je mensen los te wrikken uit gevestigde opvattingen, hun (vaak onbewuste) referentiekaders, gewoonten en gedrag. Dat is vaak een hele klus: vooral bij sterke bètabeestjes stuit dat vaak op felle weerstand. “Wat is dit voor onzin? Ongelimiteerd budget? Geen zwaartekracht? Wassen zonder water? Metaal met geheugen? Van welke planeet kom jij, Steynebrei?” zijn bekende “Nee, want” opmerkingen.

Als het allemaal toch gelukt is en er een aantal goed bruikbaar lijkende ideeën op tafel liggen komt de tweede fase: hoe maken we van al die wolligheid staalwol? We gaan de convergentiefase in. Dit is de fase waarin de “Ja, maar-ders” hun gewicht in goud waard zijn. Hoe behoed je een team voor een collectieve denkfout? Een Giga-uitglijer? Een Mega-strop? Juist: door feedback!

“Ja, maar” getuigt inderdaad van een positieve grondhouding. Als je in je rol van manager of facilitator hier niet mee kunt omspringen ben je uiterst kwetsbaar. Feedback (ook en misschien wel vooral negatieve !!!) houden je met de voetjes op de vloer en voorkomt collectieve gekte.

Wat ÈCHT erg is, is “Nou, en?”. Dat getuigt van onverschilligheid en desinteresse. Dan kun je wel je allergieklieren tot ongekende proporties laten zwellen, maar dat helpt niet. Maak het spannend, maak het leuk, wees creatief, sleep ze d’r met de haren bij, maak er desnoods een competitie van (erg populair bij voor de alfa-dieren: nee, niet die met de talenknobbel maar de territorium drifters, de borstkast-rammers, de macho’s). Maar laat het ze vooral ZELF verzinnen. Wel helpen, vooral niet invullen. Als dát lukt kun je de volgende fase in: AHA Erlebnisse.

Groet and have fun,

Jos Steynebrugh
Change Enhancement, Zoetermeer
Nico de Koning
Een beetje tegengas tegen al te eenvoudige management-blabla is bij mij altijd zeer welkom. Ook dit Ja-maar-artikel op al te rigide anti Ja-maar ideologie. Terecht ook acht ik de erkenning van het nut van weerstand op de werkvloer. De focus op verandering miskent soms de uitvoeringspraktijk.

Toch wil ik een kanttekening maken. Er zijn vele, meer uitnodigende vormen voor het debat, dan te starten met Ja-maar. Al is het alleen maar het samenvatten van de reactie van de voorgaande spreker om daarna een ander gezichtspunt toevoegen. Zonder Ja-maar krijgt u wellicht meer gehoor.

Waarom? Het betoog van Van de Wiel start met een semantische beschouwing. Wat echter mist is de betekenis voor de luisteraar. In de perceptie van de ander is Ja-maar: Nee! En dat brengt een onuitgesproken communicatieprobleem met zich mee, dat meestal eerder resulteert in een Ja-maar-spel (symmetrische escalatie) dan in de beoogde, open discussie.

Ik weet van mzijzelf: hoe meer ik Ja-maar gebruik, hoe meer ik in de verdediging zit. Voor nuancereing heb ik een meer genuanceerde woordenschat.
Jos Steynebrugh
Nico slaat de spijker op z'n kop. Juist dáár wordt de rol van een gepokt en gemazeld facilitator belangrijk: het leiden van de dialoog met de juiste techniek voor de gegeven situatie of probleemstelling.

Vele facilitators laten zich verleiden om een dialoog of debat te laten ontstaan op momenten dat dit volstrekt de verkeerde aanpak is. Sterker nog: dialoog of debat is slechts op díé momenten nodig dat het om draagvlak gaat.

Bij generering van indeën en selectie van de meest kansrijke zijn er tientallen technieken die WEL tot resultaat leiden. En daar horen debat en dialoog niet bij.

Groet,
Jos Steynebrugh
Change Enhancement, Zoetermeer
Dirk van de Wiel
Auteur
'Ja maar' wordt inderdaad vaak verstaan door 'nee' door de ontvanger.

Ik denk dat hier twee menstypes botsen.

Enerzijds de postitieve veranderingsgezinde manager of consultant. Anderzijds de cynische volgeling, wiens medewerking echter nodig is om de droom van eerstgenoemde te realiseren.

Die spanning zal altijd blijven. Het is in het belang van een organisatie dat géén van beide de overhand krijgt.

Waar het mij vooral omgaat is dat iedere medewerker de kans heeft zijn ideeën - positief en negatief - vrij te uiten. Ik denk dat vrijheid van denken en spreken het meest oplevert.

Helaas hebben managers soms de neiging om medewerkers die nieuwe ideeën bekritersen, 'kalt te stellen'. Waardoor medewerkers zich niet meer vrij voelen om hun kritiek te uiten. Dat kan nooit goed zijn.
Bert Schaapsmeerders
Voor mij is "Ja, maar" net zo belangrijk als "Ja en..." en "Nee, want". Helaas wordt naar mijn ervaring "ja maar" heel vaak gebruikt om iets niet te (willen) doen en fungeert het dus toch als "nee, want" en vaak ook nog zonder echte argumenten (en dat laatste vind ik pas erg).

Eigenlijk ben ik het met de meeste onderbouwingen in het artikel niet eens. Om "Ja, maar" bijvoorbeeld altijd als een kostbaar denkproces te beschouwen en neer te zetten, zoals de auteur doet, gaat me wat ver. Vaak is het eerder een vastgeroest denkpatroon dan iets anders.

De Plato aanpak zoals beschreven in de laatste regels van het artikel kwam net op tijd, want ik wilde al wegklikken! Inderdaad, een belangrijke rol voor "ja maar" middels "de Socratische dialoog" EN met de nuances, die in de verschillende reacties te vinden zijn!

TIP: kijk eens op de site http://www.ja-maar.nl/ en http://www.hanskokhuis.nl/poster35manieren.html
En, nee, ik heb geen enkele betrokkenheid bij deze sites.