Ik weet tegenwoordig niet meer zo goed wat ik wel en niet hardop kan zeggen. Dat komt doordat ik lang niet zo trefzeker ben in het gevecht als in mijn puberteit, toen ik onder invloed van een zakflacon jenever de vuisten met enige regelmaat balde om een meningsverschil te beslechten. Nu moet dat allemaal met woorden. Lastig genoeg in een land van mondige hoogopgeleiden, die allemaal zo ad rem zijn als doorgewinterde cabaretiers. Daarbij neemt de intolerantie toe. Daar waar ik me heb wegontwikkeld van mijn puberale aandriften tot fysieke strijd, zie ik de agressie de grondtoon van de wereld worden. En de excessen daarvan zagen we de afgelopen dagen in Parijs weer eens naar voren komen.
We komen voor onszelf op. Of we gelijk hebben of niet, dat weten we nooit helemaal zeker. maar we komen voor onszelf op. Dat doen we op alle mogelijke manieren. Door cynisme, door assertieve opmerkingen of door iemand de nek door te snijden. Soms vliegen we een machine in een flatgebouw, we schieten een redactie dood, dat kan allemaal, er is altijd wel een doel dat wreedheden rechtvaardigt. De dood loopt lekker mee, met zijn zeis. Dus je past op met wat je zegt. Want het kan allemaal ‘fout’ zijn. Het kan een reden zijn om je voor rotte vis uit te maken of om je van het leven te beroven. Nu ben ik vast ook geen lieverdje, maar ik hou erg van mensen, wat misselijkmakend klinkt en toch echt waar is. En mijn idealen buigen zich naar deze liefde.
Het kost me moeite om een hekel aan iemand te hebben. Wel heb ik een hekel aan bepaalde gedragingen, maar die scheid ik toch vaak van de persoon, zelfs als zo iemand ernstig met zijn gedrag geïnfecteerd is. Dat je iemand kan doodschieten en dan ook nog kan denken dat God zoiets zou steunen, dat je in de schoenen gaat staan van degene die over leven en dood beschikt, dat vind ik ronduit een gotspe; blasfemie van het zuiverste water. Hou toch verdikkie op met die onzin. Als God of Allah liefde is en wil, bereik je die dan met wapens? Welnee, wapens roepen wapens op.
Het is mijn diepste wens, en nu niet onmiddellijk een kalashnikov op me richten, dat wij mensen de weg vinden naar een onderlinge band, waar landjepik of geloofsverspreiding niet leidt tot het doorsnijden van elkaars nekken. Dat we elkaar gewoon een beetje helpen en als dat niet lukt, in elk geval begrijpen dat de ander ook zijn belangen heeft en dat we daar dan ook een beetje aardig mee om kunnen. Ook in business.
Die droom van leeuwen en lammeren naast elkaar, da’s mooi. Of die van wapens die in ploegscharen worden omgesmeed. Hmm, een delicate gedachte. En religieuze metaforen bovendien. Het is echt mijn diepste verlangen dat mensen er toe in staat zijn met elkaar tot dat niveau te raken. Maar we zijn er nog ver van verwijderd. Op dit moment zijn er mensen onder ons, die denken dat ze in de hemel komen als ze anderen doodschieten.
Ik vind het zo jammer. Ik las ooit een boek. In dat boek zei een imam of een rabbijn, dat weet ik niet meer: 'Ons geloof is bestand tegen alle inzichten van anderen. Laat anderen zichzelf uiten, zodat de wereld de dwaasheid ervan kan inzien. Ons geloof heeft niets te vrezen van die inzichten. Anders zou het geen sterk geloof zijn.'
Mensen neerschieten en doodmaken omdat ze iets anders zeggen is een ongelooflijk misvatting. Geen mens heeft het recht om te beschikking over leven en dood. Dat recht is voorbehouden aan God zelf.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO