Jongebazen-hoofdredacteur net geen stadsdichter

Gisterenmiddag werd ik gebeld door iemand van de gemeente Zwolle.

‘Goedenmiddag, meneer Overbeek, ik bel u over het stadsdichterschap’

‘Leuk’ zei ik gelijk. (Ik zeg eigenlijk steeds vaker ‘leuk’. Meer dan me lief is.)

‘Nou, het is niet zo leuk, want ik kom u vertellen dat u het niet bent geworden.’ (zie ook www.egobert.wordpress.com )

‘Dat is niet zo leuk’ zei ik.

‘Nee, ach , u moet maar denken, ik was bij de laatste twee. En dat is al heel knap, meneer Overbeek.’

‘Natuurlijk.’

‘Ik hoop dat u niet heel teleurgesteld bent’

‘Nee, nee, dat valt wel mee.’

Dat viel natuurlijk niet mee. Het stadsdichterschap moet je niet overschatten en niet onderschatten. In veel gemeenten is de stadsdichter iemand die vooral goed is in relaties. Uiteraard moet hij ook bovenmodaal kunnen dichten, maar de procedures waar de dichter doorheen gaat, hebben meer met politiek en netwerken te maken dan met poëzie.

Dat wist ik van te voren. Ik had bijvoorbeeld de weblog van Ruud Knier gelezen. Die heeft de nodige bedenkingen tegen de wijze waarop het Zwolse stadsdichterschap tot stand komt ( http://www.ruudknier.nl/nieuws.html ), bedenkingen die hij bij mij al had geuit voordat de procedure moest beginnen. Hij heeft niet mee gedaan met de sollicitatieprocedure. Dat siert Ruud.

De jury in Zwolle bestaat uit mensen die iets met literatuur hebben. De bedrijfsleidster van een boekenwinkel, iemand die literaire activiteiten organiseert voor de bibliotheek, een 21-jarige student journalistiek, de voormalige stadsdichter, een man van 80 en twee pubers. Maar ook dat wist ik van te voren, en toch deed ik mee. En ik was vereerd dat ik bij de laatste twee was, en ik hoopte van ganser harte dat ik nr 1 zou worden.

In het sollicitatiegesprek van ongeveer 30 minuten heb ik verteld wat ik allemaal van plan was. Ik wilde een echte poëzieambassadeur worden. Iemand die op scholen en in kroegen leuke dingen wilde opzetten. En ik voorzag allerlei samenwerkingsprojecten met andere kunstenaars. Ik zag het stadsdichterschap als een geweldige aanleiding om de Zwolse poëzie wild te injecteren en paden te effenen voor anderen.

Het was niet voldoende om nummer 1 te worden.

Ik ontving het bericht in de trein vlakbij mijn geboorteplaats Oosterbeek. Ik kreeg geen motivatie; dat zou later komen. Ik voelde me ineens heel humeurig. Had zin om de onbegrepen kunstenaar uit te hangen. Begon een beetje badinerend te doen over Zwolle als stad en de jury. Dat dat ook maar niets was, die jury. Dat ze nou eindelijk eens echte deskundigen moesten benoemen.

Flauw van mij. Prijzen zijn altijd een beetje bedenkelijk. Omdat jury’s altijd een beetje bedenkelijk zijn. Hoe komen ze tot stand? Wie bepaalt er wie in de jury mogen? Maar als ik benoemd was, had ik de jury natuurlijk ernstig verdedigd. Eerlijk is eerlijk.

Ik baalde. Ik had graag stadsdichter willen worden. En het laatste wat ik nu moest doen, was kritisch gaan doen over de procedure. In dit soort gevallen moet je bij jezelf te rade gaan. Het was de derde keer dit jaar dat ik zo dicht bij het vuur zat. Eén keer lag ik op de redactietafel bij een gezaghebbend literair tijdschrift. Eén keer had ik bijna mijn roman gepubliceerd gekregen. In beide gevallen was het kantje boord en viel het uiteindelijk resultaat net negatief uit voor me. In beide gevallen complimenten, maar ook daar was het ‘net niet’. 

Daar word je als schrijver behoorlijk somber van. Je hebt een uitgever nodig, en de literaire bladen eveneens. Je hebt mazzel nodig om gepubliceerd te worden. Als je werk goed is, is dat nog geen garantie dat het wordt gepubliceerd. Het moet in het fonds passen, zoals dat zo mooi heet.

Mazzel dwing je af, heet het in de voetbalwereld. Dat zal wel, maar ondertussen twijfel ik ernstig over mijn schrijverscarriere. Over de erkenning van mijn pennevruchten. De lezer heeft de weg naar mijn werk al wel gevonden. De bundel ‘Schelmenschuim en kroeggekuier’ belandde nooit in de top 10 van dichtbundels, maar dat is onterecht geweest, omdat er in korte tijd 1500 van werden verkocht, en dat is veel voor een dichtbundel. Mijn managementboek ‘Heerlijk, de werkvloer op!’ beleefde binnen twee maanden een herdruk. (nog steeds te bestellen: pitcher.support@hetnet.nl ) Maar de erkenning van de literaire wereld is er nog niet. Net niet.

Jammer dat ik geen stadsdichter ben geworden. Ik zal niet Ik wens de toekomstige stadsdichter van Zwolle alle succes toe.

 

Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen

Probeer het Pro-abonnement een maand gratis

En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.

Word een PRO