Jargon, waarom toch?

Jargon is leuk en onbegrijpelijk. Dat leerden ze me al op een conducteurscursus in 1981. Wat deed jij op een conducteurscursus, Bert? Dat zal ik uitleggen, maar eigenlijk wil ik het over jargon hebben.

Mijn middelbare schoolperiode was een ramp. De vakken waar ik goed in was beperkten zich tot drie; de rest interesseerde me simpelweg niet. Wel zat ik thuis al filosofie en psychologie te lezen op mijn 13e, maar daar scoorde je net zo min voldoendes mee als met het kussen van meisjes en het maken van kopgoals bij voetbal.

In 4 HAVO mocht ik ineens naar 5 VWO. Dat leek me eerst erg leuk, maar toen bedacht ik dat ik schrijver wilde worden en ging zomaar van school, ondanks heftige protesten van de conrector, de classicus K. Hij belde naar mijn moeder en drong erop aan dat ik toch vooral niet van school moest.

Ik deed het toch en omdat mijn ouders niet van gelanterfanter hielden, werd mij te verstaan gegeven als de donder een baan te zoeken. Zo kwam ik terecht in de horeca. In een wegrestaurant bij Nunspeet; het staat er nog. Vrachtwagenchauffeurs kwamen er voor de merkwaardige combinatie van ‘koffie-bal’ waarmee een gehaktbal bedoeld werd.

 

Na een jaar begon ik me te vervelen in het wegrestaurant en zocht ik een baan met wat meer dynamiek en tevens eentje die me niet belemmerde bij het schrijven en lezen van Russische romans (ook zo’n bezigheid waar ik niets aan had op de middelbare school). Toen werd ik conducteur.

Het ging van links naar rechts door het land, en daartussendoor had je pauzes van een tot anderhalf uur. Dan ging ik in de restauratie zitten schrijven aan alweer een verhaal of roman die werd afgewezen door de uitgever. Ook sprak ik veel met spoormannen onderweg, en zo leerde ik het jargon kennen.

Een mevrouw die wilde instappen in een trein, werd te kennen gegeven dat ‘deze hondenkop zo meteen naar de tuin zal worden gebracht’, waarmee bedoeld werd dat het intercitymaterieel uit 1954 naar de rangeersporen zou worden gereden.

De spoorwereld staat trouwens bol van het jargon. De machinist heet ‘meester’, een term uit de 19e eeuw, ontleend aan de stoomboten waar de spoorwegen zijn machinisten van betrok. Een conducteur heet haasee, van de h en de c van hoofdconducteur. Er rijden geen dubbeldekkers, maar dirren en darren over het Nederlandse spoorwegnet. Laatst nog gehoord.

‘Conducteur, ik moet naar Amersfoort’

‘Dan moet u in dat darretje stappen, mevrouw.’

Reizigers die willen weten waar hun trein vertrekt wordt aanbevolen om ‘in de CTA-bak’ te kijken. Die CTA staat voor Centrale Trein Aanwijzer.

Leuk. En onbegrijpelijk. In negen van de tien gevallen zie je de ander dan ook verdwaasd staan kijken. ‘CTA-bak? Darretje? Hondenkop? Haasee? Weg ermee.’ denkt die. Maar dan kent hij de havens van Rotterdam nog niet. Wat te denken van ‘de jojo’? Eén van de mooiste jargonwoorden, vind ik. Er wordt een hijskraan mee bedoeld.

Ik vraag me wel eens af waarom mensen het doen, andere woorden bedenken. Het heeft iets van jongens onder elkaar en doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. En dat laatste is niet zo. Wie gewoon doet doet niet gek genoeg.

 

Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen

Probeer het Pro-abonnement een maand gratis

En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.

Word een PRO 

Antoinette Meys
Hoi Bert,

Omdat ik ook bij de Spoorwegen gewerkt heb, herken ik het jargon natuurlijk onmiddellijk. Jargon heeft inderdaad een functie: in één woord kan een betekenis omvat worden waarvoor je anders een paar zinnen nodig hebt. Het verbindt mensen die in hetzelfde vak of dezelfde branche werken. Als je die taal spreekt, ben je een van ons. Is ook een goed gevoel en een mooie basis om op verder te bouwen. Maar het sluit ook anderen uit, bedoeld of onbedoeld. En als je met klanten of andere relaties praat, moet je toch zeker in de gaten hebben dat een tuin of een hondenkop in gewoon Nederlands iets heel anders betekenen dan een opstelterrein of een trein van een bepaald type.
Wim Schreuder
NS controleert conducteurs.

Dag Bert. Hebben we last van ICT (verwijnende columns) of is er iets anders aan de hand waardoor de column wel vindbaar maar niet opvraagbaar is? (lang leve Google cache).
Misschien ligt de inhoud erg gevoelig, maar de strekking is juist zeer interessant. Meten is in onze maatschappij tot kunst verheven, met dank aan ICT. Maar meten zonder doorgronding van  en verantwoording over wat men meet is dit dodelijk.
De enige persoon die daar wel mee weg kwam was Napoleon toen hij de meter definieerde.

Deze verantwoording en doorgronding vereist echter heel veel meer kennis, tijd en energie dan het meten zelf en daar is vaak geen geld voor beschikbaar.
Bert Overbeek
Ha Wim, er was een goede reden om het artikel van JongeBazen af te halen. De teneur van het artikel was onjuist. Meten is wel een bijproduct van de nieuwe IT van de conducteur, maar ze heeft een andere primaire functie die ligt op het controleaspect. 
NS'ers hebben me geattendeerd op de onjuiste teneur en dan haal ik een posting eraf. Ik ben niet van de stemmingmakerij, zeker niet tegen de door mij nogal geliefde NS. Wel vond en vind ik dat de NS-directie zich moet realiseren dat het beeld dat bij conducteurs leeft over de nieuwe IT, zeker ook naar controle van hun werk neigt.