Het is soms schrijnend om te zien hoe managers feedback geven. Ze nemen iets waar en geven dat niet weer in een waarneming, een indruk om vervolgens die indruk in een vraag te checken. Wat ze doen is interpreterende woorden gebruiken, die door hun medewerkers totaal niet begrepen of herkend worden. Dit is vooral lastig, omdat managers sleutelfiguren zijn, en ook nog eens de beoordelingen schrijven. Dat medewerkers dan ‘in de weerstand’ springen, hoeft niemand te verbazen.
Een voorbeeld. Joost, een manager, gaf zijn medewerker Trijnie feedback op haar neiging om af en toe bot te reageren op collega’s. Dit deed zij, omdat ze vond dat haar collega’s te weinig aangesproken door Joost, en zij zich zorgen maakten om het proces. Omdat sommige managers vinden dat inhoud er niet toe doet, zien ze dingen door de vingers, die slecht zijn voor het eindresultaat. Types als Trijnie zijn dat de waarschuwers.
‘Wat denk je te bereiken, Trijnie?’ vroeg Joost ‘Ik denk dat je koppigheid komt door je dominantie. Daar moet je mee ophouden.’
Koppigheid? Dominantie? Trijnie wist totaal niet waar hij het over had. Inderdaad kwam ze wel eens stevig uit de hoek, maar dat deed ze uit zorgvuldigheid, en ze wist dat dat ook moest, omdat haar collega’s er anders een potje van zouden maken.
‘Maar hoe kom je nou bij koppig en dominant?’
Ze wilde voorbeelden, en zei er ook nog bij dat ze van dat voorbeeld wilde leren. Maar hij had geen voorbeelden.
‘Ik wil er niet nodeloos veel woorden aan besteden. Ik denk dat je wel weet wat ik bedoel.’
Trijnie was koppig noch dominant, maar als ze zich zorgen maakte kreeg ze wel eens stress, en dan kon haar eerlijkheid wat scherp worden. Maar haar manager had een oordeel op basis van een waargenomen incident, `en beschreef helaas niet haar stemverheffing en haar indringende blik. Daar had ze iets aan kunnen hebben. Zulke spiegels leren ons immers iets over onszelf.
Hij interpreteerde die stemverheffing en blik op een manier, die niet met haar intentie en persoonlijkheid correspondeerden. Van zijn mentale filters (opvoeding, ervaringen, en dergelijke(, die we later eens bespraken, was hij zich niet bewust. Dit bleek in een andere training, toen de kwestie rondom Trijnie alweer een paar jaar achter ons lag. Hij was verder in zijn ontwikkeling intussen en had het een poosje over zijn dominante moeder.
‘Ik denk dat ik daarom met elke vrouw, die dominant doet, wel enigszins moeite heb. Dat is niet goed, hoor, dat ligt aan mij.’
In de wandelgangen, toen we alleen waren, besprak ik het verband tussen zijn ‘moedercomplex’ en zijn reactie destijds op Trijnie.
‘Klopt het dat dan toen ook speelde?’
Hij moest lang nadenken.
‘Ik denk het wel. Maar dat heb ik toen niet gezien.’
En na een moment voor zich uitgestaard te hebben: ‘Dat is niet goed geweest. Maar ik had me via trainingen nog niet zo verdiept in mijn behoeftes, drijfveren en overtuigingen. Laat staan dat ik begreep hoe de verbanden lagen tussen mijn perceptie en hoe het thuis zat, vroeger.’
Nu is Joost een voorbeeld van onhandige, zeg maar slechte feedback, maar er zijn ook talloze mensen die helemaal geen feedback geven. De reden is dat ze 'iemand niet willen kwetsen', of dat ze bang zijn dat iemand boos wordt. Het gevolg is dat ze soms weken rond lopen met iets dat ze dwars zit. De ander merkt dan wel dat er iets is, maar niet precies wat.
Al met al blijkt feedback geven keer op keer ingewikkelder dan je zou verwachten. Het is kennelijk meer dan alleen maar tegen iemand zeggen wat je waarneemt, en welk effect het op je heeft. Het geeft diepere spanningen, en het raakt aan informele en hierarchische verhoudingen.
Alleen daarom al vind ik training en coaching een hartverwarmend en zeer noodzakelijk vak. Dat je medewerkers beschermt tegen de knullige feedback van hun leidinggevenden. Ook kun je daar samen werken aan een vorm van feedback, die passend is. Maar dat is een wat langduriger proces dan een dagje feedback training.
Als je als organisatie wèrkelijk iets aan wil doen aan dit soort dingen, moet je zowel financieel als in tijd investeren. Want de mechanismes liggen dieper. Dominante moeders en los zand gezinnen bepalen helaas net te vaak ingewikkeldheden op de werkvloer.
Bert Overbeek (bert_overbeek@hotmail.com) is trainer, MD-begeleider en coach. Hij heeft een paar top 10-boeken geschreven over inclusie en diversiteit, maar ook over leiderschap in organisaties.
/jonge-bazen/diversiteit11368
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Beste Bert,
Goede feedback geven leer je inderdaad niet gedurende een dagje ‘feedback geven’.
In het geschetste voorbeeld gaat het eigenlijk over het niet correct inkleuren van de werkelijkheid. Nogal wiedes dat de feedback ontvanger zich niet in de feedback herkent, waardoor hij deze onmogelijk kan erkennen. De oorzaak van dat ‘probleem’ is dat de feedback gever haar of zijn waarneming voor ‘waar’ aanneemt. Dat terwijl, spijtig voor de brave borst, wat zij of hij waarneemt allesbehalve waar is!
De start van wat je het ‘langdurig proces’ (langdurig omdat het een transformatieproces is) noemt, is het verschil herkennen en erkennen tussen observeren en waarnemen, anders gesteld tussen van wat geobserveerd en wat waargenomen wordt. Observeren doet men met wat ik het helder bewustzijn (‘awareness’) noem en waarnemen met het gekleurd bewustzijn (‘consciousness’). Men kleurt dus de werkelijkheid. Anaïs Nin zei het al (en Stephen Covey parafraseerde zonder haar te vermelden – een verfoeilijke gewoonte van deze alom geprezen goeroe): “Men ziet de werkelijkheid niet zoals die is, men ziet ze zoals men zelf is.”
Zoals je stelde steunt het gekleurd bewustzijn op de eigen mindset (denkkader, paradigma, … of zoals professor Baldwin Van Gorp stelt: het persoonlijk frame of denkraam). Die mindset wordt gevormd door socialisatie (opvoeding, ervaringen en dies meer) en dient continu in vraag te worden gesteld met behulp van het helder bewustzijn.
Creatively,
Johan Roels
Leuk en herkenbaar stuk, maar ik lees hier en daar wat zinsconstructies die nog niet helemaal goed in elkaar zitten. Het gebeurt mij ook wel eens als ik wat te snel publiceer.
Ik hoop dat deze feedback als nuttig en prettig wordt ervaren. Zo niet dan hoor ik het graag.
Beste Bert,
Goede feedback geven leer je inderdaad niet gedurende een dagje ‘feedback geven’.
In het geschetste voorbeeld gaat het eigenlijk over het niet correct inkleuren van de werkelijkheid. Nogal wiedes dat de feedback ontvanger zich niet in de feedback herkent, waardoor hij deze onmogelijk kan erkennen. De oorzaak van dat ‘probleem’ is dat de feedback gever haar of zijn waarneming voor ‘waar’ aanneemt. Dat terwijl, spijtig voor de brave borst, wat zij of hij waarneemt allesbehalve waar is!
De start van wat je het ‘langdurig proces’ (langdurig omdat het een transformatieproces is) noemt, is het verschil herkennen en erkennen tussen observeren en waarnemen, anders gesteld tussen van wat geobserveerd en wat waargenomen wordt. Observeren doet men met wat ik het helder bewustzijn (‘awareness’) noem en waarnemen met het gekleurd bewustzijn (‘consciousness’). Men kleurt dus de werkelijkheid. Anaïs Nin zei het al (en Stephen Covey parafraseerde zonder haar te vermelden – een verfoeilijke gewoonte van deze alom geprezen goeroe): “Men ziet de werkelijkheid niet zoals die is, men ziet ze zoals men zelf is.”
Zoals je stelde steunt het gekleurd bewustzijn op de eigen mindset (denkkader, paradigma, … of zoals professor Baldwin Van Gorp stelt: het persoonlijk frame of denkraam). Die mindset wordt gevormd door socialisatie (opvoeding, ervaringen en dies meer) en dient continu in vraag te worden gesteld met behulp van het helder bewustzijn.
Creatively,
Johan Roels