Is cynisme gewoon een gewoon goed gevoel voor humor? Of is er zoiets als humor die de grens overschrijdt? In een land waar Nico Dijkshoorn de goeroe is en waar Hans Teeuwen en Theo Maassen met zo grof mogelijke teksten mensen aan het lachen probeerden te krijgen, durf je die vraag niet zomaar op te werpen. Ik doe het vandaag wel en dat komt door Michel Houellebecq. Op dit moment lees ik zijn roman ‘Mogelijkheid van een eiland’. Het boek intrigeert me geweldig. De wereld die Houellebecq schetst lijkt op een apocalyptische afbeelding van de onze. Zijn verhaal gaat over een komiek. De achterflap van het boek zegt over deze hoofdpersoon: ‘met bijtende humor legt hij de pijnlijke plekken van onze tijd bloot’.
Dat kun je wel zeggen. Wat humor is, welke functie het heeft, daarover kan je discussies voeren tot je er bij neervalt; iets wat echter steeds minder vaak gebeurt. Maar dat wil ik hier niet doen. Ik vind het interessanter om te zien hoe Houellebecq cynisme in het perspectief zet van onze cultuur.
Ik geef een voorbeeld. Zijn hoofdpersoon Daniel is puissant rijk geworden van zijn one man shows. Zo rijk dat hij zich met zijn Isabelle in Andalucia kan terugtrekken om…ongelukkig te worden: ‘We hadden (…) niemand om uit te nodigen in onze luxevilla; niemand om samen glas rioja mee te drinken en naar de sterren te kijken.(…) Precies in zulke situaties (…) besluiten mensen kinderen te maken; zo plant de soort zich voort’.
In die desolate schoonheid schrijft Daniel een zeer nihilistisch scenario over de D.U.B. Deze afkorting stond voor de ‘Dwergen Uitroeiing Beweging’, die voor de verdwijning van de menselijke soort pleitte. Dit naam van dit netwerk van kindermoordenaars was gebaseerd op een narrig woord voor ‘kind’, namelijk ‘dwerg’. In de eerste 15 minuten van de film worden babyschedels kapot geschoten.
Immers: ‘baby’s kunnen geen andere bestemming hebben dan het om zich heen verspreiden van ellende door andermans bestaan net zo ondraaglijk te maken als dat van zichzelf’.
Als lezer zit je te gruwelen op de stoel, en word je hoe dan ook geraakt. Je ziet de ontzieling om je heen af en toe plaatsvinden. Mensen die zich geen moer interesseren voor hun medemensen. Die, om het nog maar even in een beeld van Houellebecq te zeggen, de rest van hun leven hunkerend op zoek zijn naar fun en sex. En de rest is volmaakt belangrijk. Cynisch kan je alleen zijn als je afgeknepen bent. Emotioneel afgeknepen.
Terug naar de vraag over cynisme. Is dat gewoon humor? Of is er iets anders aan de hand? Wie Theo Maassen wel eens wanhopig over het podium heeft zien lopen, weet dat hij probeert mensen te laten zien dat ze belachelijke dingen doen. ‘U zit daar te lachen, maar dit gaat over u’ zou hij kunnen zeggen, maar hij zegt het niet en dat maakt niet uit want ze zouden nog harder lachen.
Cynisme past bij een generatie die louter naar fun en sex hunkert en die alle andere dingen daaraan ondergeschikt maakt. Kapotgeschoten kinderschedels, daar wordt echt om gelachen. En daar kan je alleen maar om lachen als je het beeld niet serieus neemt. Niet echt serieus. Cynisme past dus in een wereld waarin compassie geen betekenis meer heeft.
Compassie. Het woord klinkt alleen nog in ‘socio’-kringen. Daar houden we niet van, dat is soft, dat maken we graag bespottelijk in onze liefde voor de Cynische Grap. We willen hard zijn, stoer, onkwetsbaar; geen analytisch gezeur over onze diepere gevoelens. Dat is niet chique, dat is geen fun, dat is niet sexy.
Nog maar een voorbeeld. Nico Dijkshoorn. Aardige man. Wie hem bij Matthijs ziet zitten, ziet af en toe zijn sympathieke lach. Hij is natuurlijk een scherpzinnige geest, die met name door de hypocrisie heen weet te kijken. Niets mis mee. Daar houden we in Nederland erg van, van door de hypocrisie heen kijken.
Maar wie goed oplet hoort dat Dijkshoorn ook niet helemaal trouw is aan zichzelf. Misschien omdat het lekker scoort, ruwe bolster blanke pit. In de laatste VI haalt hij nogal uit naar Piet de Visser. Deze voetbalcommentator, die inderdaad irritant koketteert met al zijn Grote Bekenden in de buitenlandse voetbalwereld, krijgt er bij Nico van langs.
Cynisch noemt hij deze ‘nachtmerrie in een te wijde trui’ een man ‘die er altijd uitziet als een transseksuele oom van wie je net moet doen alsof je niet ziet dat hij een pruik op heeft’. Om er aan toe te voegen dat hij met het haar van Piet de Visser ‘zijn ramen zeemt’.
Waar ligt de grens? Is dit gewoon humor? Een goede grap om Piet de Visser te vergelijken met een transseksuele oom? Het haar van die man gebruiken om je ramen te zemen? Om vervolgens terug te keren in de ivoren toren van je onkwetsbaarheid?
Dijkshoorn vind ik een softie. Een softie die er voor gekozen heeft om rauw te doen. Je kunt het zien aan zijn woordgebruik. Hij probeert af en toe een stoere krachtterm los te laten op zijn lezers. ‘Lulkoek’ in plaats van onzin, ‘kop’ in plaats van hoofd, dat soort dingen. En mensen afzeiken. Zoveel en zo vaak mogelijk aan de wereld duidelijk maken hoe ontzettend fout anderen wel zijn.
De grote vent uithangen. De afgeknepen cynicus. Dat kan je ook zien wanneer je de foto bekijkt die van Dijkshoorn in de VI staat. Toegeknepen ogen, alles wat sympathiek aan hem is is eruit geperst. De onkwetsbare persoonlijkheid in plaats van de vriendelijke vader.
En dat vinden we in ons groen-groen-groen-knollen-knollenland aantrekkelijk. Echt waar. De kroegen zitten vol met dit soort mensen. Afgeknepen maar nergens meer op aanspreekbaar. Dat is fun.
Cynisme past bij een cultuur die niets heeft met het uiten van emoties. Tenzij het vermakelijk gebeurt. Op televisie, in een conference, in een geschreven stukje. Dijkshoorn speelt de boze meneer. De echte man. Zacht van binnen, maar ter ere van het grote vermaak en de daarbij behorende pegels, hard van buiten. Wie goed kijkt, kijkt er doorheen. Ziet het truukje. Zoals je door de truukjes van Ruben Nicolai heen kijkt.
En dan is Dijkshoorn nog één van onze beste en meest integere cynici.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Ik vind cynisme een 'uitgewoonde' vorm van humor. En gemakkelijk scoren, zeker in ex-calvinistisch Nederland. Ik zou wel weer eens andere vormen van humor tot me willen nemen.
Overigens gaat je reactie niet zo in op wat ik zeg. Ik heb niet gezegd dat je niet én cynisch én aardig kan zijn.
Zo zie ik cynisme dan ook: niet als afgeknepen maar als afgestompt. Niet onkwetsbaar maar vol ongeloof.
Ik ken iemand en die maakt cynische grappen soms naar mij. Terwijl die dat doet...blijft hij mij gelijk strak aankijken..wachtend tot ik ook wat terug zeg. Als ik het comische maak kan hij er wel om lachen. Maar als ik hem te stekend vind,trek ik een schreve mond. Zo van..nou ja,wat moet ik hiermee...dan kan hij zelf even lekker de pot op!