Gepiel met kleurtjes in trainingen: 'Ben je blauw of geel?'

Er zijn op dit ogenblik drie trainings- of gedragsmodellen in omloop die met kleurtjes werken. Management Drives, het INSIGHT-model en het DISK-model. Je komt dan als externe een organisatie binnen en je hoort mensen zeggen dat ze zelf ‘blauw’ zijn en hun collega is ‘rood’. Is dat nou allemaal wel wenselijk? (www.egobert.wordpress.com)

‘Je begrijpt, we vullen elkaar aan, maar dan moeten we wel ons best doen’.

Een eenpitter wil de beste blijven en dus op de hoogte blijven. Zo werk je de modellen door en ziet dan tot je verbijstering geen overeenkomsten. Zodat de een blauw ziet waar de ander rood ziet. En niet van de drank!

Het mag natuurlijk allemaal. Als niemand maar gaat beweren dat hij een uniek model heeft dat anderen niet hebben. De kleurenmodellen kennen een voorganger in de denkpetten van De Bono; een vergadermodel waar je vrolijk door vergaderingen mee zou gaan, maar kennelijk niet werkbaar, want niemand gebruikt het.

Het gedoe van complementair is ook al te vinden bij de kernkwadranten van Offman,dat sinds de jaren 90 een deel van het bedrijfsleven heeft geïnfiltreerd. Is wel een werkbaar model, want niet half gebruikt waar het voor bestemd is.

Zijn we er dan al? Nee. We hebben Belbin, MBTI, psychosynthese, het enneagram en de RET en NLP. Het zijn allemaal gedragsmodellen, die een soort van structuur brengen. Vaak is het hard werken, maar mensen zijn gevoelig voor gedragsmodellen. Het helpt ze zichzelf en anderen te begrijpen in de ingewikkelde werkrelaties.

Het probleem is dat de modellen alleen werken als de deelnemer er werk van maakt. Meetbaarheid ontbreekt, en veel modellen dateren van voor recent hersenonderzoek. Dit maakt ze even betrouwbaar als bijvoorbeeld astrologische modellen. Er zijn vaak evenveel mensen wel als niet bij gebaat.

Organisaties doen er goed aan een eenmaal ingezet model consequent te blijven hanteren; anders ontstaat er een geweldige verwarring. Als bijvoorbeeld de kleurenmodellen in één organisatie door elkaar worden gebruikt, is de verwarring niet te overzien. Je gebruikt de modellen voor structurering van de moeilijkst meetbare factor in je bedrijf: de gedragsfactor. Die is niet onbelangrijk. Vandaar het advies: kies een model en zorg ervoor dat het gaat werken.

Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen

Probeer het Pro-abonnement een maand gratis

En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.

Word een PRO 

Marcel Telgen
Uiteraard moet de deelnemer er zelf werk van maken, anders werkt geen enkele interventie. Het maakt niet uit welk model je gebruikt als het maar toepasbaar is (wordt aangeboden) voor de eigen praktijk. Mensen die niet willen of het nut van een training of andere interventie niet zien, zullen zich gaan afzetten en wellicht het programma dwarsbomen.
Belangrijker nog dan dat de deelnemers er werk van maken is dat het managemanet support biedt. De deelnemer moet het geleerde ook toe kunnen passen in zijn/haar werk. Hierin ligt een belangrijke taak voor de leiding.
Of je nou met MBTI of NLP of wat dan ook aan de slag gaat, zorg voor de transfer van de training (interventie).

Marcel Telgen, Hoofd Opleidingen TCPM Advies
Jan Paul Lottering
Lid sinds 2009
Kleurenanalyses kunnen organisaties prima helpen. De kleuren zijn vaak eenvoudig te onthouden en te koppelen aan gedragsindicatoren. Maar let wel, het blijft een hulpmiddel. Gedrag blijft lastig te vangen. En ja, het geeft resultaat als organisaties er actief mee aan de slag gaan. Maar dat gaat voor alles op (input=output).

Jan Paul Lottering, eigenaar move2win
Frank Bastiaanse
Yep de essentie van al die modellen, tests etc is (in origine) en blijft volgens mij: wees je bewust van eigen voorkeursstijlen, heb er oog voor dat anderen op een andere wijze in elkaar zitten en benut dat om je eigen persoonlijk effectiviteit te verbeteren... De kracht van complementair werken zit in de wederzijdse (h)erkenning en de wil vandaar uit te willen werken.
Veel van die modellen en tests worden uiteindelijk te beperkt (en los van de originele opzet) benut. Het lukraak plakken van etiketjes (voor jezelf en anderen) is beperkend en draagt niet bij aan de benutting van de mogelijkheden. Het jammere is dat in trainingen  doorgaans veel tijd gaat zitten in de testjes en de etikettenplakkerij en vervolgens nog even een korte tijd 'doorgepraat' wordt.  Doorgaans ter bevestiging van de 'verschillen' (ten opzichte van elkaar in een team) in plaats van het benutten van de kansen/mogelijkheden en overeenkomsten....
Het is maar net welke bril je opzet (of kleur lens je gebruikt) en welk beeld je krijgt (of wilt krijgen).
Bert Overbeek
Auteur
De transfer. Daar gaat het natuurlijk om. Maar daar vinden vrijwel altijd de problemen plaats. In de praktijk heb ik geleerd hoe ik in mijn rol als trainer/coach mijn aanpak zo moet vormgeven, dat die transfer een succes wordt.
Ik denk dat erg veel organisaties het abstractieniveau van hun medewerkers niet goed inschatten. Dat moet er zijn, wil een transfer vanuit een trainingsmodel slagen.
Wat de modellen zelf betreft: die zijn  altijd beperkt. In de natuurwetenschappen weten ze dat, maar in managementland lijkt dat velen te ontgaan.
Bert Overbeek
Auteur
Met Frank Bastiaanse ben ik het eens...
Winfried Deijmann
Kijk, van een column zoals deze, van Bert Overbeek, wordt ik weer helemaal vrolijk in deze tijden van crisis. Die zucht naar 'uniqueness' onder trainers waar Bert over schrijft vind ik ook zo'n raar fenomeen: jezelf in de markt proberen te prijzen met iets 'Heel Nieuws' en dan maar hopen dat Hut Werkt. Waar hebben ze dat toch geleerd en van wie?
 
In 2003  ben ik, net als Bert, ook op de barricaden geklommen tegen het modelletje-dit-of-dat geleuter in een column met de titel 'Spugen in de zee tot die rood ziet'.  Het heeft toen tot een stevige discussie geleid en ik hoop dat dat hier weer gebeurt, want er is kennelijk na zes jaar nog niks veranderd. In lichte verbijstering roept het bij mij weer de vraag op: "Waardoor blijven mensen dingen doen, waarvan ze (kunnen) weten dat het niet werkt?"
 
Ik ga mijzelf hier niet herhalen, maar voor wie het interesseert is hier een link naar de discussie:
<a href="http://www.managementsite.nl/1352/self-assessments/spugen-zee-tot-die-rood-ziet.html" rel="nofollow">Spugen in de zee tot die rood ziet</a>
 
 
Met Bert's opmerking over verwarring die ontstaat als er verschillende gedragsmodellen door elkaar worden gehaald ben ik het helemaal eens.
 
Maar het feit dat deze waarschuwende woorden geschreven moeten worden is eigenlijk van de gekke. Het zegt iets negatiefs over de geloofsovertuigingen die de uitvinders en nalopers van dit soort gepiel-modellen aanhangen. Namelijk dat ze eigenlijk geen flauw benul hebben van wat een mens in wezen is of geen besef hebben van hun eigen paradigma's.
 
Van buitenaf aangewende modellen om jezelf te begrijpen werken uiteindelijk niet, punt uit. Ontwikkeling komt voor het grootste deel van binnenuit en het enige wat ontwikkeling vraagt is:
Actief kijken en luisteren
actief denken,
actief (aan)voelen
actief willen
en bewust doen.
 
En omdat te sturen is er maar één vaardigheid die een mens hoeft te leren, namelijk het stellen van de juiste vragen, op het juiste moment aan de juiste persoon.
 
Mijn advies is dus: Kies géén model en zorg ervoor dat je de goede vragen stelt.
 
Winfried Deijmann
Noorwegen
Elma Niessen
Zelfinzicht en weten hoe je overkomt op anderen blijft de basis voor effectieve communicatie. Je gedrag afstemmen op collega's, medewerkers, teamleden is essentieel voor optimale samenwerking. Dat houdt in dat je moeilijke zaken ook bespreekbaar moet maken, en dat is niet voor iedereen even eenvoudig.  Een kleurenmethodiek biedt hiervoor een handvat maar is te allen tijde slechts katalysator. Maar wat is daar mis mee? Het zijn de mensen die het levend houden en het inbedden in hun dagelijkse houding en gedrag, ondersteund door management. Mijn ervaring is wel dat meerdere systemen tegelijkertijd in één organisatie slechts tot (nog meer) verwarring in communicatie leidt. En dat kan nooit de bedoeling zijn!
Bert Overbeek
Auteur
Ik heb, net als Winfried, meer met goede vragen dan met modellen. Liever ga ik uit van dingen die  nodig zijn voor de organisatie en het individu. Daarbij vraag ik me in alle oprechtheid af of de modellen (dus ook de kleuren) tot meer zelfinzicht leiden. Ik heb vooral de indruk dat ze een nieuw 'belief' bieden.
Zijn ze dan overbodig?  Dat ook weer niet. Als ze als afspraak functioneren in een organisatie, als wordt afgesproken dat de hele organisatie dat specifieke model gebruikt, dan bevordert het het spreken van één taal.
Er is daarbij echter één maar. Het is nogal een crime om de hele organisatie zover te krijgen dat ze het model omarmt. Dat lukt eigenlijk bijna nooit.
Patrick Vermeren
Met veel plezier lees ik dat er nog mensen zijn die kritisch staan tegenover de vele pseudowetenschappelijke modellen die schering en inslag zijn in de HR- en opleidingswereld. Wat wetenschappelijk werd afgekraakt(bijvoorbeeld MBTI, NLP), of zelfs nooit doorheen het peer-review proces is geraakt of zelfs nooit aangeboden (bvb HBDI, Enneagram, kernkwadranten), wordt vrolijk opgepikt door de heren en dames aanbieders van opleidingen en bijna blind gekocht door de heren en dames afnemers-opleidingsverantwoordelijken. Ik schreef hierover zelf in 2007 het boek "De HR-ballon. 10 populaire praktijken doorprikt" wat trouwens in enkele Nederlandse hogescholen wordt opgenomen in de literatuurlijst. Nu is bij Academia Press te Gent een vervolgboek van mij verschenen: "Anders Leiden", waarin ik in enkele hoofdstukken terugkom op de noodzaak tot evidence based en de gevaren van vele typologieën. We richtten in België ook de vzw Evidence Based HRM op, die ook uit academici uit verschillende Nederlandse Universiteiten wordt gesteund (Utrecht, Amsterdam). Dus: voor mij mag het nog scherper!
Bert Overbeek
Auteur
Aan de andere kant, Patrick, je moet toch wat. Zeker bij gedrag is de meetbaarheid moeilijk. Bedrijven laten zich altijd weer in de val lokken door gedragstrainers en -coaches die zeggen dat ze gedrag meetbaar kunnen maken, een opvatting die erg onder druk staat binnen de psychometrie. Gedrag waarnemen en beoordelen blijft een subjectieve zaak, zelfs als men een lijst met competenties in de hand heeft.
Maar, Patrick, nog eens: je moet toch wat. Wat is je alternatief? 
Floris de Monchy
Het probleem van al die modellen is dat ze menselijk gedrag alleen verklaren vanuit de individuele mens zelf. Terwijl mensen sociale dieren zijn en zich dus richten naar de sociale, vaak ongeschreven regels van de organisatie waar ze werken. Daar zijn prachtige boeken over geschreven ("The unwritten rules of the game, van Peter Scott-Morgan; Cultuurverandering in complexe organisaties, van Robert Scheltens) die je echt inzicht bieden hoe dat werkt. Vooral Scheltens is een aanrader; als je dat boek gelezen hebt weet je bv precies waarom het verspilde moeite is om (zoals ABN Amro heeft gedaan) een afdeling van 100 professionals 5 jaar te laten werken aan een cultuurverandering onder bankiers zodat ze de klant weer centraal gaan zetten. (Echt gebeurd! Lees het interview met de manager van die cultuurafdeling in de nieuwste Vrij Nederland!).
Bert Overbeek
Ha Floris, niet iedereen zal die boeken lezen. Kun je iets vertellen over hun strekking?
Rik Monteban
De scherpte in de discussie is noodzakelijk om zelf tot goede keuzes te kunnen komen. Wetenschappelijke validiteit, bewustzijn van (eigen) gedrag en daar onder liggende paradigma's, passend bij de context om acceptatie te verkrijgen; het zijn basisvoorwaarden om een succesvolle toepassing van het gekozen model te bewerkstelligen ter ondersteuning en structurering van de eigen en onderlinge activiteiten. Ook een essentieel element, dat ik voeg onder de opmerking van Bert ".. en zorg ervoor dat het gaat werken", is de  door Peter Senge (Senge P.1990) omschreven <em>leerhorizon. </em>Veel geoperationaliseerde modellen sterven een schone dood door het gebrek aan volharding. Men kijkt niet (of krijgt daarvoor de gelegenheid niet) voorbij de horizon waar het resultaat van de inspanningen pas waargenomen kan worden. Vroegtijdige deceptie is het gevolg. Wellicht is er na (of door) de huidige economische situatie ruimte voor afnemende druk van aandeelhouders om met iets meer geduld enthousiaste en vooral ook kostbare initiatieven tot wasdom te laten komen. 
Winfried Deijmann
'Meer, Beter en Sneller met Minder' is al een jaar of vijftien het devies in Managementland. Trainers en adviseurs hebben noodgedwongen die trend gevolgd met alle desastreuze gevolgen van dien. In Frankrijk heeft het zelfs geleid tot een golf van zelfmoorden bij France Telecom. Hoe meetbaar wilt U het hebben, heren en dames ondernemers?

Rik Monteban heeft inderdaad gelijk dat moderne managers en opdrachtgevers niet voorbij de horizon willen of kunnen kijken. En dat heeft inderdaad deceptie tot gevolg. Maar wiens schuld is dat eigenlijk? De Business-schools, adviesbureau's en trainingsinstituten moeten hier naar mijn idee de hand in eigen boezem steken, want zij zijn het die de beslissers van vandaag hebben opgeleid.


Hopenlijk komen aandeelhouders/ondernemers nu eindelijk tot het inzicht dat het allemaal langzamer en zorgvuldiger kan en moet.

Maar wie gaat ze dat leren?


Rik Monteban
Hallo Winfried,

Het helpt wellicht dat we nu steeds meer te maken krijgen met de druk op duurzaam ondernemen. Dit onderwerp valt daar direct en indirect onder. PWC vermarkt dit al in haar huidige radio reclame campange (al is het bericht daarin al enige jaren oud) . Als het bericht op die manier doorgezet wordt zal het mogelijke gewin weliswaar opnieuw de drijfveer zijn, maar het is het gevolg dat uiteindelijk telt.