Een stelende politieagent, een brandstichtende brandweerman, een professionele opvoeder die zich aan kinderen vergrijpt, kortom: ‘beroepsgerelateerd delinquent gedrag’, de nachtmerrie van iedere korpschef, brandweercommandant of internaatsdirecteur. Tegelijk een gat in de markt voor de testbranche. Mensen die het van dichtbij meegemaakt hebben, hebben er namelijk heel erg veel voor over om herhaling te voorkomen. Dus als je een test zou kunnen ontwikkelen die de integriteit van sollicitanten kan meten ben je spekkoper. En die tests zijn er inmiddels, althans tests die pretenderen integriteit te meten. Maar meten die wel wat we willen weten en zo ja, hoe integer of hoe ethisch is het dan om die tests ook in te zetten?
In onze praktijk van selectie- en mobiliteitsvraagstukken worden wij in t...
Het integriteitsdilemma
Probeer het Pro-abonnement nu 1 maand gratis
Upgrade naar een pro-abonnement
- Met onbeperkt toegang tot alle artikelen en de kennisbank
- Gratis Ebooks en Kortingen op events & webinars
- Een eigen bibliotheek met uw favoriete artikelen
1 maand gratis, daarna € 16,50 per maand of € 200,-- per jaar. (exclusief BTW)
Bent u al lid? Log dan in.
In je publicatie stel jij de vraag 'Wat verstaan wij eigenlijk onder de term integriteit.' een vraag die in mijn optiek niet te beantwoorden is. Jij stelt in je publicatie dat niets zo erg is als het in twijfel trekken van iemands integriteit (een diskwalificatie). Volgens mij relateer jij dat aan de veronderstelling dat wanneer je van iemand diens integriteit meet, het resultaat zal zijn: Integer of niet integer. Dit soort van kwalificaties zijn bij het meten van integriteit niet relevant en genereren meer vragen en weerstand dan duidelijkheid en draagvlak.
Vaak hoor ik dat je integriteit kunt aanleren, als een vaardigheid. Integriteit is nog steeds een menselijke eigenschap (waarden en normen) is en zeer zeker geen vaardigheid. Je kunt wel vaardigheden aanleren om met integriteit om te gaan zoals je omgeving dat wil, maar dat is van een heel andere orde. Het eerste namelijk waar mensen op terug vallen, wanneer zij bijvoorbeeld onder druk moeten presteren of wanneer zij voortdurend worden geconfronteerd met laakbaargedrag, zijn hun oorspronkelijk waarden en normen (integriteit), zoals zij ooit in een ver verleden zijn geprogrammeerd. Het eerste wat zij dan laten varen zijn hun vaardigheden (De noodzaak om te overleven).
De testen die ik ken en die ik gebruik streven het meten van integriteit na door te kijken naar Gedrag (wat jij ook benoemt), Houding en Visie (waarop keuzes worden bepaald); meetbare criteria dus. Als voorbeeld een toepassing: De organisatie bepaalt wat zij onder integriteit verstaat en koppelt daar een aantal (meetbare) kernwaarden aan. De organisatie integriteit is iets anders als individuele integriteit, hoewel je die natuurlijk niet los van elkaar kunt zien.
De organisatie kan met behulp van testen beoordelen in hoeverre de individuele integriteit van de kandidaat of medewerker overeenkomt met de organisatie integriteit. De resultaten genereren een beeld waarop kan worden bijgestuurd. De test is natuurlijk maar een (ondersteunend) middel en mag nimmer een doel worden. De inzet van de integriteittesten waar ik mij in de afgelopen jaren (op die hiervoor geschetste wijze) heb beziggehouden zijn een welkome concretisering van het dikwijls abstracte begrip gebleken. De vraag over de constructvaliditeit van de testmoet natuurlijk al beantwoord zijn voordat de test wordt afgenomen.
Je zult begrijpen dat ik geloof in de waarde van het testen van integriteit. Volgens mij is de ontwikkeling niet meer tegen te houden. Goed trouwens dat er mensen zijn die voortdurend alleert en kritisch kijken naar die ontwikkelingen. Ondanks mijn enthousiasme blijf ook ik, als ‘mensen mens’, voortdurend kritisch de ontwikkelingen volgen.
Groet,
John W.Weusthof