‘De geneeskunde- en zorgsector is, na de reiswereld, de uitgeefwereld en de muziekbranche, de volgende sector die door een digitale revolutie op zijn kop zal worden gezet’ is de verwachting van Lucien Engelen, directeur Innovatiecentrum Radboud UMC.
Onlangs kreeg mijn vader pijn in zijn grote teen en daarbij een opgezwollen, rode voet. Omdat hij hierdoor niet meer goed kon lopen, kwam de huisarts op thuisbezoek en stelde vast dat hij waarschijnlijk jicht had. De volgende dag kwam een zuster bloed afnemen om deze diagnose definitief te maken. Over 10 jaar, of nog eerder, gaat dit proces veel efficiënter. Dan zou mijn vader zelf zijn voorlopige diagnose kunnen stellen door enkele gerichte vragen te beantwoorden in een online expertsysteem. Vervolgens zou de apotheek een zelf-test kunnen thuisbezorgen die de voorlopige diagnose kan bevestigen. Met de online diagnose en de uitslag van de zelf-test erbij kan hij dan zelf medicijnen bestellen en laten thuisbezorgen.
‘De ontwikkeling van het web gooit de klassieke top-down communicatie van arts naar patiënt overhoop. De democratisering van informatie geeft de patiënt mogelijkheden om zich als een ware autodidact te specialiseren in de ziekte die hem heeft getroffen. Het web als collectief kennisnetwerk van ervaringsdeskundigen.’ (bron: VPRO-gids). De ongelijkheid van informatie en kennis is dus snel aan het afvlakken. Een voorbeeld van praktisch bruikbare medische informatie op het web is www.thuisarts.nl, maar ook de laatste wetenschappelijke onderzoeken zijn online beschikbaar.
De relatie tussen arts en patiënt verandert dus in snel tempo. ‘Artsen faciliteren, behandelen en begeleiden, maar de patiënt, geïnformeerd en bekwaam, neemt uiteindelijk zelf beslissing’ aldus Suzanne Kaal, medisch oncoloog, in de VPRO-gids. De patiënt zal steeds vaker zelfstandig of in samenspraak met de arts zijn eigen behandelplan opstellen.
In de aflevering van VPRO’s Tegenlicht ‘De patiënt in de hoofdrol’ worden enkele recente ontwikkelingen getoond op het gebied van het zelf verzamelen van meetgegevens van vitale lichaamsfuncties, zoals lichaamstemperatuur, harstslag, bloeddruk en lichaamstemperatuur. Deze gegevens worden verzameld met behulp van draadloze biosensoren in de vorm van pleisters op de huid of in de vorm van inneembare tabletten voor interne metingen. Doordat continue meting mogelijk wordt, kunnen ook veranderingen en patronen in meetwaarden herkend worden. Deze ontwikkeling wordt ook wel het ‘quantified self’ genoemd: mensen kunnen zichzelf continue monitoren door meetgegevens over zich zelf te verzamelen.
Andere ontwikkelingen zijn de eerder genoemde zelf-tests. In zogenaamde ‘micro-labs’ wordt op elektronisch of chemische wijze met een druppel bloed, speeksel of urine een proef uitgevoerd die een voorlopige diagnose kan bevestigen.
De geschetste ontwikkelingen bieden vooral mogelijkheden voor zelfsturing bij preventie en (vroegtijdige) diagnose. Zoals het spreekwoord zegt, is voorkomen beter dan genezen. Voorkomen van aandoeningen is zeker veel goedkoper dan aandoeningen verhelpen! Doordat mensen zich meer bewust worden (door het monitoren) van hun eigen gezondheid kunnen veel behandelingen voorkomen worden. Dit is waarschijnlijk de belangrijkste mogelijke besparing in de almaar stijgende zorgkosten. Ook bij de diagnose kan veel bespaard worden op de inzet van artsen. En doordat voor veel diagnoses al standaard protocollen voor behandeling zijn ontwikkeld, is ook hier een grote efficiencyslag mogelijk.
Naar mijn mening gaan we dus naar een nieuwe, veel efficiëntere zorg en geneeskunde. Daarbij ontstaat een verschuiving van de werkgelegenheid van één-op-één werkende artsen naar medische en ICT-experts die allerlei tools ontwikkelen die voor grote groepen mensen bruikbaar zijn. Dat is efficiënter dan de huidige individuele contacten. Ook zullen nieuwe ondernemingen ontstaan die, los van ziekenhuizen en los van artsen, kwalitatief vergelijkbare, maar veel goedkopere medische zorg leveren en dus steeds vaker gecontracteerd zullen worden door zorgverzekeraars ten koste van individuele zorgverleners.
‘De technologische ontwikkelingen gaan momenteel sneller dan de sociale innovatie’, aldus Lucien Engelen. De studenten die nu in opleiding zijn, leren nog werken met huidige technologie, maar over 10 jaar, als ze volledig operationeel zijn, is de technologie al weer 15-20 jaar verder. Mijn eigen inschatting is dat door al deze technologische ontwikkelingen binnen 10 jaar veel huisartsen en specialisten verkeerd opgeleid zijn en dat een groot deel van hun werk overbodig is geworden.
Het wachten is op Apple, of een andere producent van consumentenelektronica, die komt met een iWatch met biosensoren die draadloos verbonden zijn met een iPhone. De meetgegevens kunnen dan gekoppeld worden aan intelligentie in de vorm van apps. Apps die wereldwijd door een enorme groep kenniswerkers ontwikkeld kunnen worden. Hoe dan ook, de medische sector gaat door de volgende digitale revolutie op zijn kop!
Mijn dochter wil graag geneeskunde studeren, maar is nog steeds uitgeloot. Om haar te troosten schets ik haar bovenstaand beeld van de toekomstige werkgelegenheid in de geneeskunde. Mijn dochter studeert nu psychobiologie (‘neuroscience’), een kennisgebied met veel toekomstmogelijkheden. Kijk maar eens naar de Tegenlicht aflevering ‘Het gretige brein’.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Er zijn al voorbeelden hoe ook het vak van bijvoorbeeld de architect verandert; erg spannend hoe deze ontwikkeling uitwerkt voor legal en financiele kolom...
In veel gevallen van ziekte, is niets doen even goed als medisch handelen. Veel ziektes gaan vanzelf weer over, of met wat rust nemen. Dat geldt niet alleen voor verkoudheid en griep, maar ook voor lichte depressies en zelfs hernia's en knie-blessures.
Daarnaast blijkt nu al, dat als mensen een preventieve scan doen dat leidt tot onnodig medisch handelen. Veel mensen hebben kleine afwijkingen in hun lichaam, waar ze zelden tot nooit last van hebben. Maar als ze erop gewezen worden, willen mensen toch behandeld worden. Dit geldt zelfs voor kanker: er zijn genoeg mensen waarbij na overlijden aan iets anders (bijvoorbeeld een hartaanval), een kanker wordt vastgesteld die niet dodelijk was, en waar de patient niets van gemerkt heeft. Was die kanker in een eerder stadium wel vastgesteld (bijvoorbeeld door zelfscreening), dan had de patient zeker geeist dat er medisch gehandeld zou worden. Overbodig, en met de nodige bij-effecten.
Niet medisch handelen kan soms meer profijt opleveren dan wel ingrijpen. En ik ben benieuwd naar de eerste patient, die met die wetenschap kan leven! Want iets op zijn beloop laten, zit niet in onze cultuur...
Het is als mens bijna niet meer te volgen hoe snel onze maatschappij door technische ontwikkelingen verandert. Niet alleen op het gebied van zelfzorg in de geneeskunde - de consument/patiënt aan het roer! - maar ook op vele andere terreinen, denk aan robotica. Een inspirerende verhandeling vind ik de volgende presentatie - 10 MOBILE TRENDS FOR 2014 AND BEYOND (JWT):
http://www.slideshare.net/jwtintelligence/jwt-10-mobile-trends-for-2014-and-beyond?utm_source=slideshow&utm_medium=ssemail&utm_campaign=weekly_digest
Als je deze presentatie hebt bekeken, krijg je het gevoel dat je weer iets beter weet waar we naar toe gaan. En dat gaat dan alleen nog maar over de mogelijkheden van mobiel internet!
Helemaal eens met de grotere mate van zelfregie. De burger/patiënt (we komen allemaal wel eens bij de dokter) moet zoveel mogelijk gefaciliteerd worden in de eigen regie en zelfmanagement.
De ontwikkelingen gaan inderdaad snel, zeker in de ziekenhuizen. Het is enerzijds een race om alle ontwikkelingen bij te houden, anderzijds ook een economische noodzaak: alleen het beste is goed genoeg voor de zorgconsument.
Wat mij wel zorgen baart is dat de eerste lijn, met name de huisarts, in die hele ontwikkeling achter blijft, ondanks dat de huisarts de ruggengraat vormt van de gezondheidszorg en de poortwachter is voor de tweede lijn. Huisartsen vangen veel meer zorg op dan voorheen. Dan zou je toch verwachten dat ICT een belangrijk middel is om doelmatiger en effectiever te kunnen werken? Terwijl in de tweede lijn de discussie wordt gevoerd 'welke devices zetten we in?', is in de eerste lijn de huisarts met apps of überhaupt 'online tools' nog met een kaarsje te zoeken.
In dit en andere artikelen over dit onderwerp wordt de eerste lijn niet of nauwelijks belicht. Kunnen we ons daar helemaal weinig bij voorstellen als het om ICT ontwikkelingen gaat?
Jan Blockhuys
Soraya Rensen