Er zijn maar weinig beroepsgroepen die zo gefocust zijn op verandering als die van de organisatieadviseur. Het opleidingsprogramma van de gemiddelde adviseur heeft dan ook vrijwel zeker een module ‘Leren Veranderen’. Wat er in dit programma wordt onderwezen kan echter van dag tot nacht verschillen en ik moet eerlijk bekennen dat ik niet eens meer precies weet wat ik ooit ben onderwezen.De 101 verschillende boeken en artikelen die je erover kunt lezen helpen ook al niet mee, en als je de krant openslaat ervaar je ook nog eens direct dat de praktijk een stuk weerbarstiger is dan die overvloed aan theorie. Het installeren van een democratisch bestel in Irak, de oproep tot duurzamere consumptie, het gebruik van de OV-chipkaart en stoppen met vloeken. Het zijn maar een paar voorbeelden van grote maatschappelijke veranderingen die niet zonder slag of stoot gaan, of simpelweg niet lukken, ondanks de miljoenen of miljarden euro’s die erin worden geïnvesteerd. Andere veranderingen gaan daarentegen bijna vanzelf.
Zo stond er in de NL20 deze week dat Amsterdammers steeds vaker buiten de deur ontbijten. Allerlei hippe koffietentjes schieten uit de grond wat de economische bedrijvigheid in lokale buurtjes stimuleert. Hier is geen gemeentecampagne aan te pas gekomen en dat is maar goed ook. Stel je voor dat je gevraagd wordt om buiten de deur te gaan ontbijten om lokaal ondernemerschap te stimuleren. Een flinke publieke hetze is in het geheel niet ondenkbaar.
Wat maakt dan dat gewenste veranderingen uiteindelijk beklijven? Wat is de crux? Hoewel elke verandergoeroe hier weer een ander antwoord op zal hebben dat ongetwijfeld deels waar is, kijk ik het liefst naar mijn eigen ervaring. Binnen Squarewise, het adviesbureau waar ik voor werk, kreeg ik na mijn eerste zes maanden de vraag of ik geen ‘veranderaar was om te veranderen’. Uit alle persoonlijkheidstesten die ik tot nu toe gedaan heb kwam op de een of andere manier wel terug dat ik houd van vooruitgang middels experimenteren. Deze claim kwam dan ook niet helemaal uit de lucht vallen. Toch word ik inmiddels alleen nog maar om deze ‘veranderingsdrift’ geprezen, wat grotendeels te maken heeft met mijn eigen besef dat als ik echt vind dat iets anders moet, ik het vooral anders moet gaan doen en blijven doen.
Ik lever dus geen lijstjes meer in bij mijn manager met de 10 dingen die we zouden moeten veranderen inclusief suggesties voor oplossingen, maar ga gewoon met mijn ideeën aan de slag. Ook in m’n privéleven werkt dit. Ik leerde mezelf ‘meer water te drinken’, ‘vaker en verder hard te lopen’ en mijn vleesconsumptie danig te minderen. Kortom, je eigen gedrag aanpassen is realiseerbaar; mits je het gewoon doet en blijft doen. De auteurs van het gehypte (doch aanbevelenswaardige) boek ‘the Way we’re Working isn’t Working’ introduceren het ouderwetse woord ‘routine’ om dit fenomeen te duiden. Pas als je een nieuwe ‘routine’ ontwikkelt is de kans groot dat je iets voor langere tijd anders blijft doen. En dit is gelijk het paradoxale van veranderen; je moet het nieuwe kennelijk voor langere tijd weer vastleggen. De goed belezen verandergoeroe zal dit ongetwijfeld doen denken aan Lewin’s bejubelde en verguisde drie veranderfases ‘ontdooien, veranderen en dan weer bevriezen’.
Een andere belangrijke vraag is natuurlijk hoe je weet dat het nieuwe beter is dan het oude (en moet iets daadwerkelijk beter zijn, of is verandering op zich gewoon goed?). Verder is het van groot belang te snappen hoe je ervoor kunt zorgen dat anderen – je collega, manager of zelfs de Raad van Bestuur van je organisatie – met jou zo’n nieuwe routine ontwikkelen, of je hierin volgen. Jammer genoeg ontbreekt de ruimte om hier verder op in te gaan, maar ik zou zeggen “wordt vervolgd”; over veranderen is nooit genoeg geschreven, toch?
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Maar daarnaast mag er best een kader, een strategie zijn wat dat oefenen in past. Anders beklijft het ook niet.