Op het gevaar af de zoveelste bijdrage te leveren in de bespreking van de kabinetsplannen, hier één vanuit het perspectief van innovatief organiseren. De nieuwe regering streeft naar een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie. Maar wat houdt dat in? In de Volkskrant van zaterdag 24 februari staat een handige mind-map. Hier behandel ik de thema’s ondernemerschap, kennis en innovatie en onderwijs die onder een innovatieve economie worden genoemd.
Ondernemerschap wordt gestimuleerd door het fiscaal aantrekkelijker te maken en de regeldruk terug te brengen. Daarmee worden barrières voor ondernemerschap weggenomen. De vooronderstelling daarbij is dat het ondernemerschap in traditionele vorm ook in Nederland aanwezig is, net als in Amerika. Is dit wel zo? Zou ondernemerschap in Nederland niet een heel andere uitingsvorm kunnen krijgen, die veel meer verbonden is aan werknemerschap of inkomenszekerheid. Misschien is de behoefte om risico te nemen wel gedeeltelijk cultureel bepaald en is zelfstandig ondernemerschap van minder belang dan gezamenlijk ondernemerschap in Nederland. Dat zou ook mooi passen bij het motto van het kabinet. Een andere regeling op het gebied van ondernemerschap is de ondersteuning van ‘kansrijke initiatieven in betekenisvolle sectoren’. Ik ben erg benieuwd wat hier precies bedoeld wordt. Vanuit innovatief organiseren en ondernemerschap zou het kansrijke minder belangrijk zijn dan het vernieuwende en het risico dat gelopen wordt. Kansrijke initiatieven moet het bedrijfsleven zelf aan kunnen. Juist die projecten waarbij de risico’s groot zijn, maar het past in de overheidsvisie om er toch in te investeren, daar moet gezocht worden naar vernieuwing.
Bij kennis en innovatie valt men in de oude valkuil. De universiteiten worden genoemd als belangrijkste kennisdragers. Helaas worden de kennisgebruikers niet genoemd….. Daar zou toch ook juist een investering in de mensen en bedrijven die een verbinding tussen praktijk en universiteit brengen gewenst zijn. De grote kracht van kennis schuilt in het gebruik van die kennis, zeker als het over innovatie gaat. Ik dacht dat het in Nederland als kennisland wel goed zit, we willen toch vooral de vertaling naar de praktijk vormgeven?
In het onderwijs wordt geïnvesteerd. Van de vier maatregelen is er geen één gericht op het ondersteunen van ambities. Ze zijn gericht op een grotere kwantiteit in het onderwijs (gratis schoolboeken zorgt voor meer schoolgang (?), minder uitval zorgt voor meer diploma’s) en de structuur versterken (centrale diploma-eisen en een nieuw systeem van bekostiging en besturing). De centrale diploma-eisen kunnen met veel goede wil nog gezien worden als een maatregel met enige vernieuwing in zich. Immers, de scholen krijgen meer vrijheid voor de eigen organisatie. Maar het is vergezocht.
Kortom, het innovatieve wordt lippendienst bewezen. Waarom niet meer aandacht voor het ondersteunen van experimenten? Of een invulling van het vergroten van het lerend vermogen van mensen, bedrijven en overheid? Als we een kennisland willen worden of blijven, dan zullen we daar mee aan de slag moeten, met of zonder de overheid.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro