Op het gebied van kantoorinnovatie en thema’s als ‘Het Nieuwe Werken’ of ‘Anders Werken’ zijn - en worden nog steeds - veel waardevolle initiatieven ontplooid tot innovatie van kantoren, werkplekken en manieren van samenwerken. De organisatie van werk en nieuwe inrichtingsvormen staan hierbij over het algemeen centraal, vaak op basis van beschikbare technologische innovaties.
Deze initiatieven veronderstellen echter een vrij klassieke ordening van werk uitgaande van de keten ‘werkgever – werk – werknemer – huisvesting en faciliteiten’. Ik verwacht dat deze veronderstelling op de lange termijn niet meer klopt omdat er in de nabije toekomst belangrijke verschuivingen plaats zullen vinden in deze ordening van werk.
Dit artikel is deel één van een vierluik en verscheen eerder in vergelijkbare vorm als artikel in het vakblad Leren in Organisaties.
De huidige initiatieven op het gebied van kantoorinnovatie, flexibel gebruik van werkplekken, ‘Anders Werken’ en bijvoorbeeld ‘Het Nieuwe Werken’ introduceren veelal tijds- en plaatsonafhankelijke vormen van werken. Dit zijn goede ontwikkelingen omdat de aard van ons werk, de omgeving waarin we werken en de manier waarop we ons werk doen veranderen. Gedreven door onder andere de technologische mogelijkheden om altijd en overal toegang hebben tot onze benodigde informatie, worden andere vormen van werk gestimuleerd. Onze werkomgeving wordt complexer en dynamischer, het aantal kenniswerkers in Nederland neemt aanzienlijk toe en samenwerkingsrelaties worden meer veelzijdig. De vraag is echter of de aanname die ten grondslag ligt aan genoemde initiatieven op de langere termijn nog steeds juist is. Wij denken inmiddels van niet omdat de toekomst van werken in ons land sterk verandert.
De benoemde elementen uit de traditionele ordening van werk blijven in de basis relevant, ook voor het werken in de toekomst. Maar de relatie tussen deze elementen verandert. De manager krijgt in de toekomst te maken met andere samenwerkingsrvormen op basis van andere contracten en daarmee een groep medewerkers die minder vastomlijnd is. Werken met vooral eigen mensen, aangevuld met af en toe een inhuurcontract, behoort tot het verleden. De komende jaren zijn werknemers zzp’er, partner van een ander instituut of pay-roller. Gedeelde passie, energie en talent zorgen voor de verbintenis. Werknemers verbinden zich niet langer aan een organisatie, maar aan een klus. Werkzaamheden hoeven niet langer plaats te vinden in één gebouw, maar worden meer dan ooit tijd- en plaatsonafhankelijk verricht.
Loskomen van de traditionele ordening vraagt om een nieuwe toekomstvisie op werk(en). Er ontstaat een nieuwe realiteit die ogenschijnlijk complexer is en die gevolgen heeft voor de manier waarop we nadenken over kantoor- en werkprocesinnovatie. Een belangrijke vraag is hoe deze realiteit er precies uit gaat zien; welke relevante ontwikkelingen op het gebied van werk spelen er nu en de komende jaren en wat betekenen ze voor onze visie op werk(en) en de wijze waarop we dit moeten faciliteren?
Hans van der Werff werkt als Managing Director bij adviesbureau Berenschot en houdt zich daar onder andere bezig met kantoorinnovatie en de toekomst van werk. Op het gebied van onderzoek en ontwikkeling werkt Berenschot samen met de TU Eindhoven, het Centre for People and Buildings en de Rijksgebouwendienst.
Verbeter je persoonlijke effectiviteit, scherp je managementvaardigheden en houd je vakkennis actueel
Neem een Pro-abonnement
Upgrade nu voor €200 en krijg onbeperkt toegang tot alle artikelen en kennisbankpagina’s >>
Om je overlevingsstrategie te verleggen naar vertrouwen in je eigen competenties is voor de zelfstandig ondernemer natuurlijk doodnormaal maar voor iemand die gewend is aan grote bureaucratische organisaties een hele stap.
Ofwel de meeste hypes hebben één ding gemeen: ze worden zwaar overschat.