Ons huidig denken over organisaties leidt tot veel problemen. Denk hierbij aan niet-gemotiveerde medewerkers, complexe besluitvorming en onvoldoende inspelen op snel wijzigende behoeften van klanten. Veel van deze problemen zijn te begrijpen uit de evolutie van ons denken over organisaties.
In de Middeleeuwen bestonden, naast grote organisaties als leger en kerk, eigenlijk alleen zelfstandigen. Deze zelfstandigen, zoals de timmerman en de smid, voerden alle taken uit die zij nodig hadden voor hun bedrijfsvoering: planning, inkoop, productie, verkoop en personeelszaken. Het waren dus complete ondernemers ('entrepreneurs'). Het vereiste kapitaal voor ondernemen was in die tijd ondergeschikt aan het belang van de kennis en vaardigheden van de vakman. Vanaf de Industriële Revolutie werd kapitaal steeds belangrijker. Denk hierbij aan de benodigde grote investeringen voor stoommachines, mijnen en fabrieken voor massafabricage. Uiteindelijk werd zoveel belang gehecht aan kapitaal en rendement, dat begin 1900, in de tijd van Taylor, de mens verworden was tot een verlengstuk van de lopende band. Kennis en vakmanschap van medewerkers speelden geen rol meer. Nu maken we echter een omslag mee naar een diensteneconomie waarin kennis weer belangrijker wordt en waarin kapitaal geen schaarse factor meer is.
Onderstaande grafiek geeft deze historische ontwikkeling weer:
De groene lijn geeft eigenlijk aan in welke mate concentratie, grote organisaties en centrale, top-down sturing effectief zijn. Vanwege grote, lange termijn investeringen in massaproductie was vroeger centrale sturing effectief. Tegenwoordig, met snel wijzigende klantwensen, is flexibiliteit het sleutelwoord en is dus decentrale besluitvorming het meest effectief.
Naarmate organisaties groter werden, dus vanaf de Industriële Revolutie, is ook een tweedeling ontstaan tussen het ‘denken’ en het ‘doen’: de managers trokken het ‘denken’ naar zich toe en de medewerkers moesten gewoon ‘doen’. Onderstaande grafiek geeft deze tweedeling weer:
Enkele belangrijke negatieve gevolgen van deze tweedeling zijn: vervreemding en lage betrokkenheid van medewerkers en trage, slechte besluitvorming in organisaties met als gevolg ontevreden klanten. In de huidige situatie moeten gewoonweg teveel (snelle) beslissingen genomen worden door te weinig mensen. Langzamerhand beginnen organisaties de laatste jaren in te zien dat deze kloof tussen ‘denken’ en ‘doen’ weer gedicht moet worden. Om succesvol te zijn in de toekomst zullen organisaties alle capaciteiten van hun medewerkers op alle niveaus optimaal moeten benutten.
Medewerkers zullen weer complete taken moeten krijgen waarin ‘denken’ en ‘doen’ bij elkaar komen en waarin zij weer vakman kunnen zijn. De toekomst is dus aan de HERO: ‘highly empowered and resourceful operative’. Een voorbeeld kan verduidelijken wat een HERO wel of niet is.
Thuis heeft Jan net voor zijn gezin een rondreis in Spanje georganiseerd en, na uitgebreide vergelijkingen, een nieuwe auto gekocht van € 23.000,-. Vorig jaar heeft hij een nieuw huis gekocht van € 248.000,-. Op zijn werk mag Jan niet zelf een USB-stick kopen voor zijn laptop en geen brief of Tweet versturen uit naam van zijn werkgever. Is Jan een HERO?
In mijn visie is de toekomst aan organisaties die het aandurven om hun medewerkers weer ‘integraal ondernemer’ te laten worden. Uiteraard binnen de kaders van de organisatie, het zogenoemde ‘intrapreneurship’. Dit is een logische en onvermijdelijke volgende stap in de evolutie van organisaties.
Dit is het eerste deel van een tweetal artikelen over de evolutie van ons denken over organisaties.
Volg mij op Twitter @ericalkemade voor mooie citaten over management en (persoonlijk) leiderschap.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Val mij alstublieft niet lastig met allerlei theoretische benaderingen en val mij alstublieft niet lastig met administratie. Het is fantastisch dat er denkers en doeners zijn. De denker doet de administratieve en theoretische gedeelte en ik voer uit.
Gaan er nog meer doeners naast de boot laten vallen omdat u met het grandioze idee komt om ze allemaal zelfstandig te gaan laten functioneren? Vroeger was het lang niet zo ingewikkeld als nu. Op school lastig vallen met theorie waardoor de meeste doeners uitvallen. Dit is gezwam van de bovenste plank. Bedenk dat er vele jongeren vroegtijdig uitvallen. De oplossing ligt veel meer in samenwerking en een meer gelijkwaardig salaris. Een doener is goed in doen en een denker goed in denken. Waarom is dat gat in beloning tussen beide waardevolle eigenschappen zo groot? Zorg dat het aantrekkelijk voor een doener wordt om met een denker samen te werken. U spreekt vanuit uw kennisrol. U gebruikt uw (kennis)macht. Gebruik die macht om mensen te laten samenwerken. Genereer nu eens geen individualisme.
Met groet, jos
Jouw reactie had ik niet verwacht. Uiteraard is het goed dat er doeners zijn en denkers, maar vaak is de combinatie aantrekkelijker voor een individu. Er zijn bijvoorbeeld proefprojecten gedaan waar schoonmakers weer overdag werken en zo zelf afspraken kunnen maken over het schoonmaken met de mensen op kantoor. En ik geloof dat de beste juridische onderzoekers degenen zijn die zelf ook nog rechtszaken doen. Deze taakverbreding is nuttig en wordt door de mensen zelf ook gewaardeerd. Met 'intrapreneurship' doel ik vooral op deze taakverbreding en zeker niet op verder individualisme. Juist als 'intrapreneur' zal je moeten samenwerken.
Ik heb ooit van Matthieu Weggeman het verhaal gehoord dat sinds de tijd van de Oude Grieken 'denken' hoger gewaardeerd wordt dan 'doen'. En dat ben ik met je eens, daar is helemaal geen reden toe.
Groeten, Eric.