Ineens was daar een nieuwigheid in CAO-land: de afspraak bij sanitairproducent Villeroy & Boch in Roden om de werkweek twee uur te verlengen zonder extra loon (FD, 03/08/06). Vakbonden De Unie en CNV Bedrijvenbond haasten zich om te zeggen dat het hier een unieke afspraak betreft in een unieke situatie, bang dat ze zijn voor precedentwerking en "besmetting" van sector-CAO's met het ‘langer werken voor hetzelfde geld' virus. Bovendien gaat de afspraak gepaard met een werkgelegenheidsgarantie van vijf jaar.
In een eerdere bijdrage in deze rubriek berichtte ik al over bedrijf dat de werkweek wil verlengen zonder er extra voor te betalen. Het betrof hier overigens niet Villeroy & Boch maar een ander bedrijf met een eigen ondernemings-CAO. Betreft het hier een trend of een eenmalige rariteit? Gaan we straks allemaal terug naar een 40-urige werkweek? Of 48 uur? 55 uur misschien?
Arbeidstijden zijn ineens een hot item geworden. Niet alleen in de politiek, waar het kabinet vindt dat langer doorwerken onontkoombaar is om het spook van de vergrijzing te verdrijven. Maar ook in het bedrijfsleven, waar de druk om kosten te reduceren steeds hoger wordt.
Dit speelt met name in bedrijven die in een sterke internationale context opereren, zoals in het voorbeeld van Villeroy & Boch. Internationale benchmarks zijn een voortdurende zwaard van Damocles voor dit soort ondernemingen. Hoe efficiënt we ook omspringen met onze arbeidsuren, het gat met populaire lage lonen landen als Tsjechië (ca. 1/7 van ons loonniveau) tot China (1/30) zullen we niet kunnen dichten. In Duitsland zijn al diverse voorbeelden waarbij vakbonden overstag zijn gegaan. Om offshoring van werk naar het buitenland te voorkomen zijn bij bedrijven als Siemens en Daimler Crysler al ‘langer werken voor hetzelfde geld' afspraken gemaakt.
Deze trend staat niet op zich en houdt uiteraard verband met de enorme internationale loonkostenverschillen. Het CBS heeft al eens becijferd dat de arbeidskosten per gewerkt uur in Nederland gemiddeld €27 bedragen (CBS webzine, 14 februari 2005, cijfers over 2003). Hiermee is Nederland één van de duurdere landen in de Europese Unie. Arbeid in Duitsland en Frankrijk is nog net een fractie duurder. Denemarken en Zweden spannen de kroon met een kostenpost per gewerkt uur van om en nabij €30. Binnen de Europese Unie kan het al een stuk goedkoper. In Italië is de gemiddelde kostenpost €20 per uur en in de Baltische staten, Slowakije en Polen zelfs minder dan €5. Het kan uiteraard voor nóg minder geld: Brazilië, Mexico, Rusland, Indonesië, India, Thailand, China... en dan zijn we het hele Afrikaanse continent nog vergeten.
Het is dus niet verwonderlijk dat ondernemingen die te maken hebben met een internationaal concurrentieveld de optie van uitbesteding of verplaatsing van arbeidsintensieve activiteiten overwegen. Daarbij moet overigens wel bedacht worden dat de situatie per land en per categorie werknemers anders kan uitvallen. Een engineer in Singapore is op dit moment al even duur of zelf duurder dan een engineer in West-Europa! Voor repeterende activiteiten zoals assemblage, ICT of administratieve diensten is het loonkostenverschil niettemin aanzienlijk.
Onderschatte transferkosten, cultuurverschillen, taalbarrières en mislukte ICT projecten ten spijt zal de gouden belofte van lagere loonkosten blijven lonken. Daarom zal er in de globaliserende wereld de druk op de West-Europese lonen en werkuren blijven bestaan. Het lijkt dus logisch dat de afspraken bij Villeroy & Boch gevolgd zullen worden door pogingen bij andere bedrijven.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO