Op 24 oktober was ik op een zogeheten haardvuursessie van de Alliantie Vitaal Bestuur (AVB) over innovatie bij de overheid. Ik heb geleerd dat wetenschappers en beleidsmakers er goed aan doen een voor de overheid bruikbare definitie van innovatie te formuleren en hun technologiebias onder ogen te zien. En ook dat het voor overheden hoog tijd is om innovatiemanagement te gaan voeren.
Op 24 oktober was ik op een zogeheten haardvuursessie van de Alliantie Vitaal Bestuur (AVB) over innovatie bij de overheid. De AVB is een samenwerkingsverband tussen Overheid (ministeries van BZK en EZ) en zeven wetenschappelijke instellingen (de universiteiten Delft, Leiden, Rotterdam, Tilburg, Twente, Utrecht en het Rathenau instituut). De AVB richt zich op strategische vragen rond ICT (de elektronische overheid), innovatie en de openbare sector. Doel is kennisuitwisseling tussen wetenschap en overheid en gezamenlijke ontwikkeling van een onderzoeksagenda. Dit krijgt vorm door het uitvoeren van kleinschalige, strategische onderzoeken met vooral een signalerend en verkennend karakter. De vooraf gestelde vraag was: wat kunnen we leren van de successen en missers omtrent het toverwoord innovatie? In dat kader presenteerden drie wetenschappers kort hun onderzoek, gevolgd door een gesprek over bevindingen, conclusies en aanbevelingen. Het ging om
a) onderzoek naar de introductie van een electronisch patiëntendossier in Denemarken, Canada en Japan,
b) onderzoek naar succes- en faalfactoren van innovatieprojecten bij gemeenten vanuit een multi-actor perspectief en
c) diffusie en adoptie van innovaties in de publieke sector.
Wat heb ik er van geleerd (uiteraard bekeken vanuit de innovatief organiseren-invalshoek)? Het viel me op dat geen van de onderzoekers een duidelijke definitie van innovatie hanteerden, het is volgens een van hen inmiddels een buzzword geworden. Het definitieprobleem komt om de hoek kijken bij een (overigens mislukt) project waarbij drie kleinere gemeenten gaan samenwerken om annexatie door een grotere gemeente te voorkomen. Ik zou dat geen innovatie noemen.
Ook werd bij deze bijeenkomst weer duidelijk hoe sterk bij innovatie de bias richting technologie is. Zo had een onderzoeker het over “uitvinders??, en was hij zich niet bewust van het verschil tussen uitvinden en innoveren. Als er nu één sector is waar innovatie bij uitstek een kwestie van mensenwerk is, en niet van technologie, dan is dat wel de overheid. Steeds weer blijkt hoe overheden langs elkaar heen werken, ook bijvoorbeeld uit het onderzoeksrapport over de Schipholbrand. Dat is niet met technologie op te lossen.
De belangrijkste conclusie vond ik echter dat er bij de meeste gemeenten (en waarschijnlijk ook bij andere overheden) geen structurele infrastructuur voor innovatie is. Citaat: “Enige kanttekening is het ontbreken van beleid dat -mocht het succesvolle duo wegvallen (de twee sleutelfiguren bij de innovatie, HW)-voortzetting van het vertoonde innovatiegedrag garandeert door daarvoor een duurzame infrastructuur te ontwikkelen.??
Ik heb geleerd dat wetenschappers en beleidsmakers er goed aan doen een voor de overheid bruikbare definitie van innovatie te formuleren en hun technologiebias onder ogen te zien. En voor overheden is het hoog tijd om innovatiemanagement te gaan voeren. Wanneer dat eenmaal loopt, en de organisatiecultuur de nieuwe manier van werken heeft geabsorbeerd, zal de samenwerking bij meer complexe projecten met externe partners waarschijnlijk ook een stuk beter gaan verlopen.
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Kun je ons wat tips geven hoe dat innovatiemanagement er dan uit zou moeten zien, in de specifieke situatie van de overheidorganisaties? En wat zou jouw definitie zijn?
Groet,
Edwin