Met een sociaal masker op de zzp'ers je kosten laten betalen

Gek op klanten betekent: de mens zien en niet alleen de pinpas. En dat is dan een houding die je overal in moet kunnen terugzien. Ook in de houding ten opzichte van de leveranciers, en zeker als die leveranciers kwetsbaar zijn. Dit artikel gaat over een  trainingsorganisatie, die zijn zzp'ers plotseling kosten in de schoenen schuift. Wat voor kosten? Lees maar...

Het is januari, en zoals altijd brengt het nieuwe jaar frisse plannen, goede voornemens en een hoop motivatie om zaken anders of beter te doen. Maar niet voor iedereen voelt die nieuwe start even positief. Voor de freelancers – trainers, coaches en acteurs – die werken voor een bepaald trainingsbureau, begint 2025 met een bittere nasmaak. Niet vanwege te veel oliebollen of een mislukte dry January, maar vanwege een onaangename verrassing: vanaf 1 januari moeten zij ineens een paar honderd euro betalen. Niet omdat ze een nieuwe cursus volgen of toegang krijgen tot revolutionaire tools, maar simpelweg om “verplichte materialen” te mogen gebruiken in hun werk.

Het gaat om zaken als visitekaartjes, banners, e-mailadressen, trainingsmateriaal, software, en – als klap op de vuurpijl – koffie en thee. Ja, je leest het goed. Zaken die voornamelijk de organisatie zelf dienen, worden nu zonder pardon op het bord van de extern ingehuurde zelfstandigen geschoven. En dat alles verpakt in een marketingpraatje over “samen investeren in kwaliteit.” Maar laat ik eerlijk zijn: dit voelt niet als een investering. Dit voelt als ordinaire kostenafwenteling.

 

Een sociale façade met harde randen

Wat dit alles wranger maakt, is dat dit trainingsbureau zichzelf presenteert als sociaal, empathisch en mensgericht. Je kent het wel: van die inspirerende quotes op hun website over samenwerking, waardering en het belang van mensen boven processen. Het soort organisaties dat LinkedIn overspoelt met foto’s van stralende trainers en glimmende groepsfoto’s met de hashtag #togetherwegrow. Maar achter die façade lijkt iets heel anders te spelen.

Het vraagt weinig verbeeldingskracht om te zien hoe dit besluit is genomen. Waarschijnlijk zat er een financieel manager in een strategische meeting die zich afvroeg: “Hoe kunnen we onze kosten drukken zonder onze tarieven te verhogen?” En daar was het briljante idee: laten we onze freelancers laten betalen voor de dingen die we toch al gebruiken. Marketinguitgaven? Die delen we met iedereen. Materiaal voor de training? Laat de trainer dat lekker ophoesten. Zelfs koffie en thee, het meest basale wat je je gasten aanbiedt, wordt ineens een kostenpost voor de mensen die het werk voor je uitvoeren.

Waarom freelancers?

Wat het meest steekt aan deze situatie is dat de rekening naar de meest kwetsbare groep wordt doorgeschoven. Trainers, coaches en acteurs die als zelfstandigen worden ingehuurd, hebben geen vaste contracten, geen zekerheid van werk en moeten vaak concurreren in een overvolle markt. Voor hen zijn die paar honderd euro geen peanuts. Dat is een week boodschappen, een verzekering of een deel van de huur.

En dit alles terwijl deze freelancers degenen zijn die daadwerkelijk de waarde van het trainingsbureau creëren. Zij staan voor de groepen, zij leveren de energie, de expertise en de inspiratie waarvoor klanten betalen. Zonder hen zou het bureau niet bestaan. Maar in plaats van hen als partners te behandelen, kiest het bureau ervoor hen te belasten met kosten die eigenlijk tot de kernactiviteiten van het bedrijf zelf behoren.

De verplichte kosten onder de loep

Wat wordt er eigenlijk precies “verplicht”? De lijst die het bureau presenteert, roept meer vragen op dan antwoorden. Visitekaartjes? Die zijn voor de marketing van het bureau. Banners en andere branding? Dat is geen gereedschap voor de trainer, maar reclame voor de organisatie. Zelfs de “verplichte software” voelt discutabel: waarom moet een freelancer betalen voor tools die worden ingezet om trainingen te faciliteren die in opdracht van het bureau worden gegeven?

Dan hebben we nog de koffie en thee. Werkelijk, zijn we zover gekomen dat een freelancer moet betalen voor een kopje koffie tijdens een training? Wat volgt? Een aparte rekening voor de wc-papierrollen in de trainingslocatie?

De hypocrisie van “verplicht meedoen”

De term “verplicht” maakt deze situatie extra wrang. Vrijheid en zelfstandigheid zijn de kern van freelancen. Je kiest welke opdrachten je aanneemt en onder welke voorwaarden je werkt. Maar de honderden euro's zijn niet optioneel: ze worden opgelegd. Accepteer je de nieuwe voorwaarden niet, dan mag je vertrekken. Dat is geen partnerschap, dat is chantage. Het trainingsbureau lijkt te vergeten dat freelancers geen werknemers zijn. Ze hebben geen CAO, geen ontslagbescherming, en moeten zelfstandig hun marges bewaken.

Het breekpunt van een relatie

Een gezonde samenwerking tussen een opdrachtgever en een freelancer is gebaseerd op vertrouwen, wederkerigheid en respect. Deze situatie breekt die relatie in een keer af. Hoe kan een trainer zich gewaardeerd voelen als hij of zij letterlijk moet betalen om werk te mogen uitvoeren? Het gaat niet alleen om die paar honderd euro's; het gaat om het signaal dat dit besluit afgeeft. Het trainingsbureau zegt hiermee in feite: jouw bijdrage is minder belangrijk dan onze winstmarges.

De lange termijn: wat kost dit echt?

Op de korte termijn lijkt dit misschien een slimme manier om kosten te besparen, maar de lange termijnkosten zijn veel hoger. Freelancers zullen dit niet vergeten. Het beschadigt niet alleen de relatie met huidige trainers, maar ook het imago van het bureau in de bredere markt. Wie wil in de toekomst nog werken voor een organisatie die zijn externe partners zo behandelt?

De vraag die blijft hangen

Als dit bureau werkelijk sociaal en empathisch zou zijn, zoals het zichzelf presenteert, zou het dit nooit doen. Dit soort beleid is niet alleen onredelijk, het is hypocriet. De vraag die blijft hangen is simpel: is dit echt hoe je met mensen omgaat die jouw succes mogelijk maken?

Als je empathie predikt, leef het dan ook. En laat de thee en koffie voortaan gewoon op het huis zijn. Dat is wel zo sociaal.'