Van een klim naar de top van een berg kan meestal worden gezegd dat het weliswaar moeizaam, maar waardevol was. Moeizaam omdat de inspanning die ermee gepaard ging als fors is te omschrijven – de aantrekkingskracht van de aarde ontstijgen vergt nu eenmaal een behoorlijke investering – anderzijds is het uitzicht natuurlijk ongemeen prachtig. En dat vergoedt veel, zo niet alles. De weg naar een maatschappelijk ondernomen organisatie is soortgelijk. Het resultaat is nastrevenswaardig, de weg ernaartoe lang en intensief.
Nu bijna een jaar na de e-mail waarmee ik mijzelf kenbaar maakte als ambassadeur Maatschappelijk Ondernemen namens mijn afdeling, overzie ik wat ik mede teweeg heb gebracht. De balans opmakend, dringt het besef door dat er veel is bereikt. Ontegenzeggelijk. Maar ook heel veel nog niet. En dat zit ‘em dan niet in het gedragcomponent, maar in de houding van de directe collega’s.
Die houding categoriseren, is die in de basis een van scepsis. Tegendraadsheid zelfs. Sinds enige tijd is het afvalscheiden ingevoerd. Dat betekent concreet dat er op de afdeling geen prullen- en papiermanden meer staan. Achterliggende gedachte is dat medewerkers hun afval niet rücksichtslos deponeren, maar op gezette tijden naar de centrale afvalverzamelbak lopen – bij de koffieautomaat en printer – en dan de keuze maken uit: papier, bekers, organisch, plastic en rest. Vervolgens kunnen ze daar de afscheid nemen van de prullen. Dat hebben we geweten. Er brak nog net geen opstand uit en het woord ‘belachelijk’ viel opvallend vaak. Als MO-ambassadeur werd ik hier geregeld op aangesproken en dat leidde zelden tot vrolijkheid.
Wat hierbij nu zo interessant is, is dat het om – in algemene zin – om mensen gaat die een forse opleiding hebben genoten en in veel gevallen thuis ook al op een of andere manier aan afvalscheiden doen. Daarnaast zijn zij vaak maatschappelijk betrokken, al is het mogelijk meer in woord dan daad. In de kern echter zit het wel goed. Dus vanwaar deze negativiteit als men de essentie al zo goed begrijpt?
Of het hout snijdt, is mij niet bekend. Enige academische onderzoeksmethoden heb ik er in elk geval niet op losgelaten. Maar opvallend is de gelijkenis met eerdere ingrijpende gebeurtenissen op de werkplek die tot dezelfde reacties leidden. Ik noem er twee: het niet meer mogen roken op de werkplek en het plaatsen van lelijk vervuilende apparaten als printers. Roken doen we nu in een rookhok of buiten en de printer staat naast de afvalverzamelbak.
Niemand die er meer over begint dat je aan je bureau niet mag roken, daar waar dit 20 jaar geleden nog zo gewoon was. En lopen voor een printje vindt ook niemand meer gek. Wat leren we daaruit? Dat het gewoon een kwestie van gewenning is. En dan is het goed dat dit van bovenaf opgelegd wordt. Niemand zou namelijk dit zelf als medewerker hebben geïnitieerd.
Dit wetende, vind ik het niet erg om een tijdje als kop van Jut te mogen fungeren. Dat we hierna een nieuwe stap gaan zetten waar ik vervolgens als MO-ambassadeur weer op aangesproken zal worden, neem ik dan maar voor lief. Het is immers voor de goede zaak?
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO