Het was een wijze raad die ik ooit aan een jongeling hoorde geven: ‘Doe altijd datgene waarvoor je bang bent’
- Ralph Waldo Emerson
Deze week gaf ik een training Coachend leidinggeven. Coaching is tegenwoordig ongemeen populair. De eerste die in Nederland over coaching als managementstijl schreef is bij mijn weten Willem Verhoeven. In 1993 verscheen zijn boek De manager als coach. Nu is er zelfs een jaarlijkse verkiezing van het beste coachingsboek. Coachen is de stijl van leidinggeven die mensen uit zichzelf in beweging zet. Coaching is resultaatgericht, streng (aanspreken op afspraken), vraagt evenwaardigheid, gaat uit van de gecoachte, is gebaseerd op vertrouwen, stimuleert eigen verantwoordelijkheid, vergroot bewustzijn. Coachen doe je altijd en overal. Coaching als managementstijl is in het overbekende model over situationeel leidinggeven van Hersey en Blanchard slechts een van de vier stijlen van leiderschap. Zij spreken over sturen, coachen, steunen en delegeren. Alsof je het ene moment directief - gericht op beheersing vanuit hiërarchie - en het volgende coachend - gericht op ontwikkeling vanuit evenwaardigheid - kunt acteren. Bij een coachende stijl bepaalt het niveau van taakvolwassenheid of je meer instrueert of delegeert, waarmee je kunt sturen zonder de baas te spelen.
Coachen lijkt simpel, en dat is het ook; als je maar accepteert dat je het soms niet weet. Sinds een paar jaar sta ik met enige regelmaat achter een schildersdoek. En telkens weer is er zo’n moment dat je weet dat wat je hebt gemaakt (nog) niet klopt. Soms is dat moeilijk om toe te geven. Ben je uren bezig geweest en toch ontbreekt er iets of moet er iets weggeveegd. Kill your darlings. Zonder die worsteling kan het niet. Het is niet anders. Niet-weten maakt onderdeel uit van een proces om ergens te komen waarvan je weet dat je het weet. Anders gezegd: niet-weten hoort erbij.
Niet-weten doet een beroep op creativiteit, tot het inslaan van andere paden. Eigenlijk leer je vooral als je het niet meer weet. Stel dat een gesprek ontspoort. Je voelt dat je gesprekspartner ontevreden is over het verloop. Je weet het even niet meer. Op dat moment kun je twee dingen doen. Doen alsof je neus bloedt en doorgaan op de ingeslagen weg. In de praktijk is dit doorgaan op de inhoud of procedures. ‘Zit ik anderhalf uur te melken en er komt niets uit’; ik hoor het een directeur die de doodlopende weg koos nog zeggen. Ga door op deze weg en je wordt nooit ingehaald. Het risico is dus groot dat je de ander kwijt raak.
De andere mogelijkheid is uitspreken wat opvalt. In vaktermen: hardop reflecteren, stoppen met ouwehoeren in je kop. Anders gezegd: een procesinterventie plegen. Het effect is dat het verbinding herstelt en voor opluchting zorgt. Natuurlijk is dat niet altijd even gemakkelijk. Ik kan wel twintig redenen noemen om het vooral niet te doen. Mijn kwelduiveltjes als ´dit is niet het geschikte moment, wat denkt zij wel, hier zit hij niet op te wachten', zorgen voor vermijdingsgedrag. Mijn angst is ten diepste natuurlijk, dat door het uitspreken van dat wat me bezighoudt, het gesprek escaleert. Het tegendeel is waar, zo is mijn stellige overtuiging. Niet benoemen, doorgaan op de ingeslagen weg, zorgt niet alleen dat de ander afdwaalt. Zelf raak je ook de weg kwijt, omdat je eigen gedachten je in beslag nemen. Met als resultaat dat de essentie wordt vermeden. De remedie? Blijf bij jezelf. Neem je eigen gedachten serieus, volg je intuïtie en je komt uiteindelijk bij de ander.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Heb recent zelf een column geschreven over Situationeel Leidinggeven zie: https://www.managementsite.nl/leiderschapsstijlen