De schandalen rond Enron en Ahold zijn voor sommigen exemplarisch voor een bestaanscrisis van het kapitalisme. Tot mijn schrik ben ook ik inmiddels in discussies verzeild geraakt over een al dan niet noodzakelijke 'paradigmaverschuiving'. Een paradigmaverschuiving is zo'n vaag begrip dat iedereen erover kan meepraten. Soms, ik geef het toe, deed ik dat als voorstander en soms als tegenstander, al naar gelang het discussieverloop en mijn humeur. Echt sterke argumenten om de discussie kort te sluiten kende ik eigenlijk niet. |
Misschien is dit de reden dat het recent verschenen boek 'False Prophets' van James Hoopes mijn nieuwsgierigheid wekte. Hoopes stelt krachtig dat het verkopen van ondernemingsautoriteit aan anderszins vrijheidsliefhebbende Amerikanen de belangrijkste taak van man...
Bedankt voor je recensie. Weer even de geschiedenis op een rijtje.
Ik ben het met jou, oneens met de stelling.
Ikzelf ben ook lange tijd manager geweest en ervan overtuigd, dat ik dat met de grootst mogelijke participatie van medewerkers deed. Soms vereiste de situatie, dat ik krachtig optrad (gewoon heel duidelijk de grenzen stellen), maar meestal luisterend naar argumenten voor en tegen. Wat mij vaak opviel is dat medewerkers de term "democratie" verwarden met "we kunnen net zo lang blijven doorzeuren tot we onze zin hebben". En natuurlijk ben je dan in de ogen van de tegenstanders een autoritair leider. Dat is de ene kant. De andere kant betreft de overtuiging van de leider zelf: als je erg overtuigd bent van je eigen gelijk of je wilt je onzekerheid verbergen, dan straal je een innerlijke overtuiging uit, waarnaar op den duur de omgeving gaat handelen. Een soort self-fullfilling profethy, die waar maakt waar je vanuit gaat. Dat kan natuurlijk lang goed gaan, maar er komt een moment, dat zelfs de krachtigste leider de zaak niet meer in de hand kan houden en dan gaat de organisatie met hem (haar) ten onder.
Dus, ondanks de soms vertragende, bureaucratiserende werking van medezeggenschap, ben ik blij dat de democratie goed verankerd is in Nederland.
Groeten van Joke van Galen
Ik werk reeds 25 jaar als organisatieadviseur in een aantal bedrijven en wat ik vaststel is dat het uiteindelijk allemaal te maken heeft met ethische duurzaamheid. Een organisatie die in staat is om op langere termijn, tegen alle stormen in, te overleven, winst te maken en haar key-stakeholders (klanten, eigenaars, personeel, milieu) onderweg te respecteren en niet ongelukkig te maken, zal hoogstwaarschijnlijk gekenmerkt worden door een dualistisch beleid: een sterke, nogal autoritaire sturing van bovenaf, aangevuld met een maximale graad van betrokkenheid en inspraak in de invulling van het "hoe".
Het is dus niet een kwestie van "of" maar "en".
Het gaat dus om wat de mensen eigenlijk zelf willen. Democratie heeft kennelijk zo zijn prijs. Daar weten Amerikenen overigens veel van, zij vochten slechts twee oorlogen op eigen bodem, maar bij beide ging het om fundamentele democratische principes.
De huidige mens is opgeleid in een onderwijssysteem dat is ontwikkeld, en ook goed functioneerde, voor het industriele tijdperk. In een tijd waarin goeroes of welke doorontwikkelde zelfreflecterende manager dan ook begint te roepen dat empowerment, of iets dergelijks, de manier is, roept dat inderdaad slechts verwarring op bij diegenen die gewoon tijdens hun opleiding gedaan hebben wat ze dachten dat van ze verwacht werd, en nu dus aangeleerd hulpeloos zijn.
Wellicht zou er een paradigmaverschuiving plaats moeten vinden in de kijk op organiseren. Niet van controle=beheersen naar loslaten=optimalisatie maar van de veronderstelling dat we na moeten denken over hoe we ons organiseren naar dat bepalen de mensen zelf wel. Ik herinner me in dit verband een tuinarchitect die een park mocht ontwerpen. Hij maakte een grote zandvlakte, de mensen liepen over de vlakte en lieten hun sporen achter, daar waar de meeste sporen liepen maakte hij de paden!
Als mensen zelf hun organisaties bouwen, is dat dan niet het toppunt van democratie?
Wat ik in deze discussie mis: verwijzing naar Mintzberg's configuraties. Mintzberg heeft m.i. helder beargumenteerd welke typen producten/diensten goed kunnen worden geproduceerd in een autoritair bestuurde machinebureaucratie en welke niet / nauwelijks.
Maar de gedachte om alle knopen (nimmer weifelend) door te moeten hakken bezorgt mij vooral schrik. Als consultant kun je misschien volstaan met twijfel aan de boodschap van James Hoopes, maar als ondernemer vind ik het een slechte boodschap: te eenzijdig en te rechtlijnig. De hulp van collega's/medewerkers bij het hakken van knopen is voor mij namelijk onontbeerlijk, al gaat het soms over de oortjes van de nieuwe koffiekopjes.
Het is (dus) niet mogelijk alle beslissingen autoritair te nemen. Het voeren van een krachtige regie is al moeilijk genoeg, want daarbij gaat het eigenlijk om een balans tussen hiërarchisch leiderschap en brede inspraak. Soms moet je dat evenwichtspunt verleggen, dus denk ik dat Hoopes in een aantal gevallen tóch wel gelijk heeft. Maar niet als algemene managementstijl.
Het presenteren van besluiten of eigenlijk het verpakken van keuzes in mooie woorden en bespiegelingen, het managen van percepties is de kracht van goed management.
Autoritair, maar wel fair over de belangen die worden gediend.
Het is niet voor niets dat de media zo'n belangrijke rol spelen bij het wereldkundig maken van ingrijpende management-beslissingen.
De afweging die alle bij een organisatie betrokken partijen dagelijks maken, is of het gegeven de voor hen geldende privé randvoorwaarden nog steeds acceptabel is om binnen de organisatie te blijven.