Bedrijfsverhalen

Columns

Het vertellen van en luisteren naar verhalen is iets wat veelvuldig in het leven wordt gedaan. Bijvoorbeeld als kinderen naar bed worden gebracht, tijdens feesten of herdenkingen, in het theater, wanneer we rond het kampvuur of samen op de bank zitten, etc. Het is iets van alle tijden en wat in alle culturen voorkomt. Buiten dat verhalen leuk zijn, hebben ze ook functie. Aristoteles wees er al op dat verhalen het voor mensen mogelijk maken hun wereld met elkaar te delen. Door gebeurtenissen en ervaringen met anderen te delen geven wij zin en betekenis aan het leven, ontstaat verbinding en een ‘collectief geheugen.’ Voeg daaraan toe onder meer verhalen vanuit religie, de klassieke mythen en sprookjesverhalen en er ontstaat een basis waarop een cultuur is gebouwd.

Ook binnen het bedrijfsleve...

Steven de Groot
Mooie bijdrage over verhalen in organisaties! Maar nu de combinatie van verhalen (de onderstroom) en de bovenstroom....
In onze meest recente uitgave 'Hun zien het verkeerd. Over de onderstroom, mechanismen en patronen in organisaties' (S. de Groot, 2010, Eburon) introduceren we het Kritisch Realisme in organisaties en CMO's (context-mechanisme-outcome) om de verhalen te verbinden met de bovenstroom.

Het Kritisch Realisme - ook wel geduid met Critical Realism en Critical Theory - is een wetenschapsfilosofisch perspectief dat reflecteert op de fundamenten van het sociaalwetenschappelijk onderzoek. Het Kritisch Realisme wil de balans herstellen tussen beschouwingen over het objectieve (de wetenschappelijke en enige waarheid) en over het subjectieve (de verhalen). Dit denken heeft de ambitie om de ‘generatieve’ mechanismen en regelmatigheden ervan aan te geven of te verklaren. Dus niet enkel - zoals het sociaal-constructivistisch denken - het onderkennen van verschillende werkelijkheden (de verhalen), maar ook de wil om deze te begrijpen en te verklaren. En plaatst zich daarmee tussen het (realistisch) positivistisch en sociaal-constructivistisch denken. Popper en later Bhaskar zijn de grondleggers van dit denken. Concepten als theorie, empirie, verklaring, causaliteit en realiteit worden opnieuw bekeken. Causaliteit in het Kritische Realisme impliceert geen - zoals het positivisme - noodzakelijke regelmatigheid, maar enkel een mechanisme dat effecten (outcome) heeft in een bepaalde context. Dit leidt tot een verfrissende kijk op wat verklarend empi-risch (constructivistisch) onderzoek is en hoe het kan gerealiseerd worden . Dit generaliseren vormt een belangrijk kenmerk van dit denken. Op het moment dat we in verschillende organisaties min of meer vergelijkbare verhalen waarnemen, zou je kunnen zeggen dat patronen in organisaties vergelijkbaar zijn. Zeker wanneer de onderliggende contexten, mechanismen en outcomes over-eenkomsten vertonen. Je zou dan kunnen spreken over objectiveerbare patro-nen in organisaties, waardoor deze generaliseerbaar zijn. En ze mogelijk bruik-baar zijn voor anderen of voor toekomstige situaties.

Er bestaan volgens het Kritisch Realisme de volgende drie lagen of niveaus van werkelijkheid:

1.het empirische: ervaringen, indrukken en percepties (de onderstroom) die in de verhalen van medewerkers tot uitdrukking komen;
2.het 'feitelijke': evenementen, toestanden die in tijd en ruimte waar-neembaar bestaan en de feitelijke kenmerken van de context (de C van de CMO-configuratie), zoals de bovenstroom, het aantal mensen in een groep en man-vrouw-verhouding;
3.het 'niet-feitelijke': 'reële' of het 'diepe' niveau zoals de meer duurzame structuren, generatieve mechanismen (de M van de CMO-configuratie), krachten en tendensen.

Het onderscheiden van deze drie niveaus, de gelaagdheid van dimensies van werkelijkheden, is een belangrijk kenmerk van het Kritisch Realisme. Het erkent daarmee de verscheidenheid van werkelijkheden én de relaties daartussen. We noemen dit de ‘driedimensionale werkelijkheid’. We kijken met een 3D-bril naar wat er gebeurt in een organisatie en hoe de drie werkelijkheden samen een patroon vormen. In tegenstelling tot het sociaal-constructivisme en het positivisme, die slechts één werkelijkheid als waarheid onderkennen. Het ´niet feitelijke´ niveau bepaalt de gedragingen op het feitelijke niveau, die op het empirische niveau kunnen worden geobserveerd. Dat is wat we doen door naar de verschillende verhalen te luisteren. We beschrijven wat we letterlijk horen en wat we zien aan gedragingen. Deze tonen in eerste instantie alledaagse gebeurtenissen die je misschien bekend voorkomen. Omdat ze je misschien bekend voorkomen – als lezers onafhankelijk van elkaar – kunnen we spreken van ‘gedragingen of toestanden’ die los van elkaar blijken te bestaan, in jouw en onze organisatie. We denken dat onderliggend aan de meeste van deze gebeurtenissen objectiveerbare en generatieve patronen (duurzame structuren en generatieve mechanismen) te ontdekken zijn.


Steven de Groot
KULTIFA
www.kultifa.nl

Meer over Leidinggeven