Veranderen. Hoewel iedereen er een hekel aan heeft, behalve natuurlijk de professionele veranderingsbegeleiders, is het soms noodzakelijk van koers te veranderen. Of zelfs een geheel nieuwe koers uit te zetten. Maar noodzaak is bepaald geen kritieke succesfactor. Omdat iets moet, wil niet zeggen dat het dan ook lukt. Integendeel zelfs. De meeste veranderingstrajecten sterven in schoonheid. En dat terwijl de vakliteratuur tot in detail beschrijft hoe het moet.
Waar gaat het dan mis? Bij het begin! In veel gevallen wordt het doel van de verandering weliswaar bepaald, maar de route daartoe wordt niet vastgelegd, of niet goed gecommuniceerd. Als je niet weet hoe je iets wilt bereiken, waar je exact naar toe wilt, zul je de weg daar naar toe natuurlijk ook niet kunnen vinden. En wie niet weet of wordt verteld hoe iets moet veranderen, zal elke marsorder voor kennisgeving aannemen, en vervolgens over gaan tot de orde van de dag.
Menig bedrijf leidt aan veranderingsmoeheid. Ondanks talloze publicaties die, naar eigen zeggen uiteraard, alle ins & outs van ‘change’ uitgebreid behandelen, en de professionele begeleiding van veranderexperts, mislukt het merendeel van de verandertrajecten.
Als je niet beter weet, zou je bijna opzet in het spel vermoeden. Want elke mislukte verandering is natuurlijk een gerede aanleiding om opnieuw te gaan veranderen. In de hoogtijdagen van de veranderprofeten waren uitspraken als ‘if it ain’t broken, fix it’ of ‘verandering als constante’ dan ook gemeengoed. Tegenwoordig niet meer dus. Bedrijven zijn heel zuinig op hun middelen, en gaan die dus niet inzetten op trajecten waarvan de uitkomst bijzonder onduidelijk is. Bovendien komt men er achter dat veel veranderingsdrivers berusten op mythen of hypes.
Neem de mythe van mondialisering. Er zou, zo beweerde men eind vorige eeuw, sprake zijn van een mondiale markt. Omdat de grenzen weggevallen waren, moest elk bedrijf de grens over. Recent onderzoek toont echter aan dat de mondiale handel in harde valuta maar een zeer klein deel uitmaakt van het totale Bruto Nationaal Product per land, en bovendien tot op de dag van vandaag nauwelijks groeit. De mondiale spelers van nu zijn dezelfde bedrijven die al mondiaal opereerden toen er nog geen sprake was van mondialisering. Bedrijven dus als Shell waarvoor mondiaal opereren bittere noodzaak is. De meeste bedrijven hebben niets te zoeken op de mondiale markt. Sterker, de organisatie inrichten om die sprong wel te maken, leidt vermoedelijk tot een roemloos einde.
Dan de hype van de turbulente markt. De markt zou, zo beweerde men eveneens eind vorige eeuw, hyperturbulent zijn. De omgeving veranderde zo snel dat alleen een organisatie die was ingericht als een heuse veranderingsmachine, kans op overleven had. Niets blijkt minder waar. Dat wil zeggen: de markt is niet turbulenter dan vroeger, laat staan hyperturbulent. Dus de voorgestelde noodzakelijke veranderingen om te overleven in een wereld van ‘hypercompetion’ schieten hun doel altijd voorbij, simpelweg omdat ze zijn gericht op iets dat niet bestaat, namelijk hyperconcurrentie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de bedenker van dit concept, Richard D’Aveni, van zijn geloof is afgestapt en nu een meer duurzame benadering voorstaat om te concurreren, te weten strategisch overwicht. En dat is bepaald niet hyper!
Veranderen is geen kunst, het is een kunde. Het is eigenlijk een normaal onderdeel van de kunde die management heet. Dus het gezonde verstand gebruiken, de leidende principes volgen, en nooit boven je macht gaan werken. Maar bovenal is het belangrijk om veranderingen pas in te zetten als dat absoluut noodzakelijk is. Fix it when it’s broken.
(Lees hier hetzelfde artikel, maar dan aangevuld met een uitgebreide praktische case op basis van het boek ‘Wegen naar verandering’ van Frans van Empel en Elsbeth Reitsma.)
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro