Bert Overbeek is trainer, coach en interim manager, maar tegenwoordig kan je ook zeggen: organisatiedokter en -innovator. Opgeleid door NS en Schouten en Nelissen, besloot Jongebazen-oprichter Bert Overbeek na 25 jaar loondienst om voor zichzelf te gaan werken. Hij wilde zijn klanten meer op maat bedienen, de basis van zijn werk verdiepen en de kwaliteit van zijn werk vergroten en had het gevoel dat hij daarvoor onafhankelijk moest kunnen opereren. Hij is er gelukkig van geworden. (Website met filmpje: www.pitchersupport.jimdo.com)
Prof. dr. Mastenbroek van Managementsite ‘ontdekte’ dat Overbeek meer kon dan bedrijven helpen met verbeteringen van resultaat en sfeer. Hij vroeg de schrijvende organisatieontwikkelaar of hij een weblog voor jonge managers wilde bijhouden, als partnerlink van het grote ManagementSite. Dat was tien jaar geleden. Sindsdien schreef Overbeek bijna 1500 artikelen en zes boeken. Ze werden uitgegeven door Haystack en door Futuro Uitgevers. Twee boeken werden bestsellers en eindigden in de top 10 (‘Het Flitsbrein’ en ‘Mannen en/of vrouwen’).
Overbeek vindt kosteloze kennisdeling en informatie-uitwisseling zo belangrijk, dat hij hier op jongebazen.nl nu 10 jaar de finesses van het managementvak deelt met vakbroeders en collega’s. Daarmee liep hij voor op de moderne social media trends waarin het ‘geven’ van gratis informatie een marketing tool is geworden.
Meer dan 100 000 mensen bezoeken Jongebazen per jaar. En het heeft hem veel respect opgeleverd in managementland. Alles wat te maken heeft met het verbeteren van organisaties, teams en mensen boeit hem. 21 jaar ervaring en intensieve studies helpen hem daarbij. Zijn humor leidt er toe dat mensen hem graag inhuren als spreker en inspirator, en zijn veelzijdigheid heeft hem het compliment van een topvrouw opgeleverd, dat hij altijd een eigen gezichtspunt kiest en je daardoor aan het denken zet.
Organisaties weten de weg naar hem te vinden. Hij zei daarover in een interview: ‘Het is niet altijd makkelijk om mijn werk te combineren met jongebazen, omdat je op zo’n blog wel eens inzichten los wilt maken die strijdig zijn met wat gangbaar is in mijn vak. Wat zegt hij daar nu weer?, denken opdrachtgevers dan. Maar ik kan ze gerust stellen. In mijn werk kan ik me goed op een opdracht richten.’
Bert twittert op Goeroetweets, een titel die is afgeleid van zijn boek ‘Goeroegetwitter’. Het woord ‘goeroe’ is duidelijk met een knipoog. Want hij is wars van goeroeneigingen, en prefereert laagdrempeligheid. Jongebazen heeft een eigen groep op Linkedin.
Correspondentie met Bert Overbeek via pitcher.support@hetnet.nl Zijn website is www.pitchersupport.jimdo.com
Jan de Koning
Je artikel is weer zo geschreven dat je zou denken, dat open deuren worden ingetrapt. Maar je onderzoek wijst op het tegendeel. Zelf heb ik de ervaring dat je inderdaad daar moet beginnen, waar de organisatie de klant "raakt". Je kunt nog zo'n goed product of dienst hebben, maar als de medewerker het in de verkeerde "verpakking" levert, is dat toch een miskleun.
Mijn ervaring is dat de medewerkers in de "front" heel goed doordrongen moeten zijn dat de klant onze bestaansreden is. Dan is het nodig om de onderlinge raakvlakken en afhankelijkheid van afdelingen/diensten helder te krijgen. Tegelijkertijd is het ook van belang dat top down dezelfde passie wordt gepreekt.
Wat verleent ons bestaansrecht en welk doel/doelgroep dienen wij is voor alle geledingen, hoog tot laag, in een organisatie de kern, lijkt mij. Dat vergt voortdurend onderhoud, ook al lijkt het er helemaal ingeslepen te zijn. Dat wordt helaas te vaak verwaarloosd, die onderhoudsdosering. We zijn veel liever met nieuwe uitdagingen bezig, nietwaar? Toch, als je terug kijkt in de tijd, blijkt er nog zo weinig veranderd (en is er kennelijk veel energie weggelekt).
Groeten van Joke
Om weer normaal te praten: ik geef niet alleen in iedere presentatie aan wat onze missie is, maar leg ook uit op wat voor manier mijn plannen daarop aansluiten. Het heeft twee enorme voordelen. Het eerste is dat onze missie meer is dan een spreuk op een tegeltje, maar iets waar we iedere dag aan werken, en het geeft meteen aan al mijn plannen een duidelijke richting. Daarmee zeg en doe ik niets nieuws: Wie bekend is met het werk van Porter weet dat ook hij al aangaf dat een gekozen strategie pas werkt als de hele onderneming daarop wordt afgestemd. Ik heb alleen van “common sense” “common practice” gemaakt (Covey).
Wat kan met de missie, kan natuurlijk ook met de kernwaarden van een onderneming. Zorg dat ze doorwerken in het dagelijks handelen en geef ook regelmatig aan dát en hóe dat gebeurt. Als je dat werkelijk doet, dan haal je vanzelf de “loze” kreten er tussenuit; die zijn immers niet te vertalen in dagelijkse bezigheden. En je merkt ook vrij snel wanneer de werkelijkheid niet meer aansluit op de kernwaarden en dan kun je één van beide bijsturen.
Te laat komen is beter dan helemaal niet komen!!!!
Deze cultuur heerst hier generiek onder de jeugd, maar waarom laat "Limbo-country" zich dit aanrekenen?
Waarom is in Limburg zo'n cultuur?
Hoe kan ik als Amsterdammer meewerken om deze cultuur te veranderen?
Is hier ook niet een grote taak en verantwoordelijkheid voor de provincie en of de gemeentes om voor de waarden en resultaten van Limburg op te komen?
Meedoen, maar met wie?
Wat Mastenbroek in zijn artikel schrijft over kernwaarden zal veel adviseurs en ook trainers bekend in de oren klinken. Er wordt heel wat afgemodderd met de Missie etc. van organisaties.
Een probleem, dat ik als adviseur en trainer vaak tegenkom is, dat het management meedoet met hype's. Dan is dit weer 'in' en dan dat weer.
Wat is een constante factor in bedrijven: dat er omzet met winst wordt gemaakt met oog voor de belangen van alle betrokkenen (stakeholders). Dat is iets, dat de meeste medewerkers en managers begrijpen. En dat ligt ook besloten in allerlei projecten om te kantelen, het primaire proces voor iedereen belangrijk te maken, af te slanken etc.
Doodmoe of lekker moe?
Zou men moe worden van het steeds weer invoeren van andere manieren van doen? Dat is een veel gehoord geluid. Tel dit op bij het vermoedelijke meedoen aan hypy's door het management en je hoort het de mensen op de werkvloer c.q. voor in de pijlijn al zeggen: "Ze hebben weer wat bedacht". Hierdoor ontstaat afstandelijkheid en cynisme. Men laat het ‘nieuwe’ over zich heenkomen en ‘doet zijn ding’. Een van de redenen, dat er van de goed bedoelde verbeteringsvoorstellen weinig terecht komt.
Frappez tousjours.
Van school weten we het van onszelf en van onze kinderen: repeteren moet. Ook in de reclame-uitingen ziet we dat effect steeds terugkeren. We zijn het wel gewend.
Als de gestage druppel de steen holt, waaruit moet die druppel dan bestaan?
Stel het primaire proces voor als een pijpleiding, die horizontaal loopt. En het hogere management als de toedieners van olie, om allen en alles soepel te laten bewegen. Dan ben ik van mening dat daar minimaal twee componenten voor nodig zijn: Vakmanschap en Koopmanschap. En wel in een redelijk gelijke dosering.
Vakmanschap én Koopmanschap .
(Vergeef mij het woord ‘man’ in Koopmanschap en Vakmanschap. Een goed alternatief, dat op beide seksen slaat is mij niet bekend. Het is wel zo bedoeld.)
Vanuit vele invalshoeken is bekend, dat in de pijpleiding van het primaire proces de 'klant' diegene is, die door moet met het werk van de voorgaande. Voor het inhoudelijke werk is daar Vakmanschap voor nodig - breed of precies gedefinieerd.
Een even belangrijke factor is daarnaast het Koopmanschap.
Wat daaronder te verstaan?
Als men de Raifeissenlezing van Gert Mak uit 2004 er op naslaat dan leest men een aantal persoonlijke eigenschappen van de Kooplieden in de Gouden Eeuw, die er voor zorgden, dat ruilktransacties in een win-win situatie eindigden voor de concurrerende kooplieden. Eigenschappen, die te maken hebben met de mate van openheid voor de belangen van andere marktpartijen en vaardigheid in het bereiken van de eigen doelen.
Eigenschappen, die we op dit moment vangen in termen als ‘markt- en klantgerichtheid – resultaatgerichtheid – collegialiteit – eigen verantwoordelijkheid’. Veelal eigenschappen, die te maken hebben met de manier waarop men met zichzelf en de werkomgeving omgaat.
Als men de manier van denken van Maister volgt, dan moet iedere dienstverlener, die zich op de markt beweegt en zich professioneel bezig weet de belangen van de organisatie in zijn/ haar persoon uitdragen. Het resultaat moet dan zijn dat de klant blijvend zaken doet met de organisatie danwel de persoon.
Nu blijkt bij de organisaties die ik in mijn werk leer kennen het Koopmanschappelijke een stiefkind te zijn. Bijna automatisch vat men professioneel handelen op als Vakmanschappelijk vaardig zijn.
Mijn stelling is, dat beide soorten eigenschappen min of meer in balans moeten zijn bij elke medewerker. Men gaat altijd om met klanten – externe of interne.
Wanner de directie daar oog voor heeft, zal men beseffen, dat deze manier van denken makkelijk gehoor vindt bij het personeel. Men ervaart deze balans als een ‘natuurlijke’.
Koopmanschap als kernwaarde en productiviteit aan de uitgang van de pijpleiding.
Een voor allen geldige waarde – het belang van Koopmanschap in balans met Vakmanschap – zal de moeite van het nastreven waard zijn. Dit vraag van het hogere management eerder helicopter-kwaliteiten, dan macro- of mesoinzichten en visie. Bovendien sluit deze manier van kijken aan bij de zo gewenste beleving van de mensen in de pijpleiding en hun ondersteuners. Vanzelf gaat dat niet. Hierop zal inderdaad gemanaged moeten worden. En de leiding zal beelden moeten schilderen van het effect van deze ‘balancing act’ op het eigen werk, dat van collega’s en en afnemers. Naar mijn overtuiging is dit beter doenbaar dan werken aan meer abstracte waarden.
Cornielje Consult - Hans Cornielje
De waarden als kader van waaruit gedacht en gehandeld wordt, de missie die het lange termijn doel (maar ook per seconde) aangeeft en de visie als de manier waarop men denkt dat te doen.
Enkele jaren geleden vroeg mijn moeder mij: “Jos, wat DOE je eigenlijk ?”
De vraag was simpel, maar het antwoord niet. Ik mompelde iets over marketing als “achterstevoren” denken vanuit de klant. “Verkoop je iets?” vroeg ze. “Nee” zei ik, geheel naar waarheid. “Ga je dan naar klanten?” ging ze door. “Soms”, antwoordde ik, wederom geheel naar waarheid. “Wat doe je dan bij die klanten?” vroeg ze door. “Nou”, zei ik, “ik probeer uit te vinden wat klanten eigenlijk zouden willen van het bedrijf”. “Oh”, zei mijn moeder toen bedachtzaam, “in mijn tijd noemden ze dat menselijke interesse, krijg je daar dat grote salaris voor?”.
Daar moest ik behoorlijk op kouwen. Ze heeft het natuurlijk helemaal bij het rechte eind.
Is dat niet de werkelijke waarde van marketing? Menselijke interesse?
Wat mij opvalt is dat sommige keywords achterlijk veel response opleveren bij het “Googlen” (werkwoord): Mission (91 Mln), Values (80 Mln). Geen enkel bedrijf kan zich permiteren deze begrippen niet in de eerste pagina te noemen. Het wordt wat minder als deze begrippen worden gecombineerd met keywords als Society, Customer. Orde’s minder bedoel ik dan. Nadere inspectie van waardes en mission blijken in een bedenkelijk hoog percentage van de gevallen te slaan op het bedrijf en niet op wat de potentiële klant eraan zou kunnen hebben. Zinsnedes als “de beste, “de grootste” en nog een hele rij superlatieven die allemaal één ding gemeen hebben: ze zijn naar BINNEN gericht en hebben met de wens van de klant helemaal niets te maken.
Zoals mijn moeder het me heeft bijgebracht ben je op de wereld om elkaar te helpen. Toch ?
Daarbij staat het belang van de ander natuurlijk centraal. Geld komt daar als vanzelfsprekenheid achteraan, en dat is meestal meer dan we durfden vragen. Een goede definitie van waarden heeft dus iets te maken met de ander, de zeer gewaardeerde klant. Hij/zij die ons salaris, de alimentatie en het tweede huis in Frankrijk betaalt (en en-passant de studie van onze kinderen). Dat zou
betekenen dat we waardes moeten definiëren als bijvoorbeeld:
• Helpen groeien
• Helpen ontwikkelen
• Helpen beter maken
• Bijdragen aan de maatschappij
Dromerig? Nee!. Hele grote bekende bedrijven doen het. Niet een van de kleinsten:
Microsoft's mission:
To enable people and businesses throughout the world to realize their full potential
Dat is mooi. Dat is óók de vierde trede op het trappetje van Maslov.
Hoe kan het dan dat tal van bedrijven ons tracteren op iets waar we absoluut geen boodschap aan hebben?. Laten we de elementen van de marketingmix (afgeleiden) er even op naslaan.
Product
Telefoon- en Internetproviders: contracten waar je niet af kan komen. Zijn de producten dan zó slecht of zó weinig onderscheidend dat alleen bloedarmoede flauwe kul als Flippo’s, Airmiles, Freebees, en zegeltjes de potentiele koper over de streep moeten trekken of zorgen dat ie niet wegloopt?
Alsjeblieft, zeg maak nou toch gewoon een goed product en behandel afnemers niet als kleine kinderen met een ontwikkelingsachterstand. Waarom moet ik levensgevaarlijke toeren uithalen om de Navigator in mijn Volvo te vertellen waar de reis naar toegaat ? Waarom geen voicerecognition? Waarom passen koffiefilters in géén van de koffiezetmachines die ik ooit gekocht heb? Waarom kan ik niet per zender mijn eigen pakket samenstellen bij Casema?
Wat ik krijg is een TV met gebruiksaanwijzing van 100 pagina’s, een dashboard dat nietaangeeft wanneer de volgende servicebeurt moet plaatsvinden (waarom geen audiosignaal ?)
Ikea: waanzinnig goed uitgedacht stapelbaar en modulair product, maar niet met mij als klant in het achterhoofd. De winst lijkt in de schroefjes te zitten, want die breken af. Bij de supermarkt kan ik alleen uien en aardappelen per 3 kilo kopen. Waarom toch ? Waar blijven nou die producten waar de consument WEL op zit te wachten? Een achteruitkijkspiegel die waarschuwt bij een te snelle achteropkomende auto, meedraaiende koplampen, Creditcard-formaat mobieltje, voicedial telefoon (is er al), voicerecognition computer software? Is dat nou ECHT teveel gevraagd? Als men kans ziet een chip in de rug van een Parkinson patient te zetten die de spasms vertaalt in gecoordineerde bewegingen, dan moet de rest ook kunnen. Toch ?
Prijs
Kwantum korting. Bang dat ik wegloop? Hit-and-run?
Distributie
Dit vereist enige creatviteit. Natuurlijk wist Bill Gates dat slechts een enkeling zijn MS-DOS betaalde. Daar zat ie ook niet mee: toen er eenmaal 80 Mln verspreid waren (legaal of niet) was Windows een kwestie van het tapijt oprollen. Wederom een reeks illegale copiën. Geeft niets. Spannende vorm van “sampling”. Zodra het serieus wordt kóóp ik wel een officiele versie. Zo kan het ook.
Communicatie (nee, promotie mag niet meer)
Wat we krijgen als klant zijn bedrijven als biljartballen: nergens een scheurtje dat lijkt op communicatie. Websites zonder contactmogelijkheid, geen adres, geen mogelijkheid een klacht te deponeren. Soms vraag ik me af of zo’n bedrijf wel ECHT bestaat. Belastingdienst spant de kroon: 7x24 in gesprek. Da’s knap ! Als ik al verbonden word, krijg ik een keuzemenu. Meestal na 60-90 seconden (in MIJN tijd en MIJN geld notabene) zit wat ik nodig heb er natuurlijk niet bij. Een hinderlijk muziekje herinnert me eraan dat ik nog steeds verbonden ben. Om de zoveel seconden krijg ik de boodschap dat “all our operators are engaged”. Ja, maar niet met mij.
Een andere vorm van communicatie: TV spotjes. SBS6 doet het “het beste”: om de 20 minuten 6 minuten reclame. Dat is precies het maximum volgens de regels. Een film van 90 minuten kijken kan zo makkelijk 20+6+20+6+20+6+20+6+10= 90+24 minuten in beslag nemen. Ik kijk dus geen SBS6 meer. Dan praten we nog niet over de “grapjes” in de spotjes. Zinloos geweld in homeopatische verdunning, dat wel, maar toch. Een omaatje laten struikelen om een zakje chips (??), kopje thee en een pistool (Douwe Egberts), klein meisje in een berenklem (Sportlife Blue Shox) en zo kan ik nog even doorgaan. Trosradar.nl heeft een lijst van 109 misleidende TV-reclamespotjes: da’s een stap verder. Allemaal grote bedrijven met een heuse marketingafdeling. Nou zijn er twee mogelijkheden: ofwel de spotjes worden niet getest op win / loss ofwel er is grondig iets mis met onze collectieve smaak.
Ik denk dat veel bedrijven helemaal op het verkeerde spoor zitten. Als je handelt vanuit begrippen als bevlogenheid, passie, doen wat je niet laten kan, dat waar je hart van gaat zingen, integriteit en eerlijkheid, dan hoef je je geen zorgen te maken over klanten. Die heb je niet meer. Dan krijg je FANS.
Talloze bedrijven hebben het ons voorgedaan: Harley Davidson, Zippo, MacIntosh, Arrow en nog vele duizenden. Geldt niet voor industriële producten zegt u ? Mijn tandarts vertelde me in vertrouwen dat ie aan het sparen was voor een “echte Siemens stoel”. Kost wel wat, maar dan HEB je ook wat. En ik ? Ik betaal graag mee aan dat ding: mijn tandarts is gewoon STEENGOED in wat ie doet en als zo’n stoel hem nou gelukkig maakt . . .
De waarden van waaruit we werken horen tot in de poriën van het bedrijf te zitten. Het bedrijf moet die waarden “zweten”, het personeel moet er mee opstaan en naar bed gaan.
Dat is een management opgave. Wellicht de ultieme managementopgave. Rekenen kun je een aap leren en strategie is ook niet altijd even ingewikkeld. Wat doen managers dan verkeerd hier?
Da’s nou simpel. Hele volksstammen spelen viool. Een op de zoveel miljoen wordt een Menuhin. Bij 360 graden feedback worden soms wel 20 competenties gedefinieerd waarin een manager moet excelleren. Alleen al hierom kun je zeggen dat goede topmanagers extreem dun gezaaid zijn.
En zo is het ook. Maar dat ene, zorgen dat de waarden goed gedefinieerd worden en . . . gecommuniceerd worden tot en met de toiletjuffrouw, dat is waar het om gaat. Alle andere zaken behoren daarvan afgeleid te zijn. Dan gaat de marketing mix er anders uit zien, dan verandert de cultuur van een bedrijf helemaal en spontaan vanzelf. Dan trek je werknemers aan die “graag bij de club willen horen” in plaats van hun pensioen te halen voor een salaris bij een bedrijf waarvoor ze zich op de eerste de beste fuif kapot generen als erover gesproken wordt. Dan komen de investeerders vanzelf. Ik denk dat waardes letterlijk het begin, maar ook het einde van een bedrijf betekenen.
Jos Steynebrugh, consulent.
Hartelijk dank voor dit verhelderend artikel. Het bevestigd telkens weer dat veranderen veel meer met de cultuur van de organisatie te maken heeft. Maar ook met de WIL om te veranderen en het belang hiervan in te zien en uit te dragen. Managers verwachten veranderend gedrag van hun medewerkers en verwachten tevens dat de top er op toeziet dat veranderingen worden doorgevoerd. Zelf trachten zij in vele, soms onduidelijke vormen, te dans te ontspringen. Veranderingen in cultuur en opzet zijn integraal en dienen gedragen te worden door de kleinst mogelijke eenheid van een onderneming. Bewaking van het proces van verandering dient in een linking-pin structuur gegoten te zijn, waardoor eenieder wordt gewezen op zijn/haar verantwoordelijkheid.
Zeker in Midden en Klein bedrijf is nog veel werk aan de winkel.
Met vriendelijke groet,
H.W. (Henk) van Gils
Topdirection P&O advies
Tilburg
Tegelijkertijd zie je in zoveel mission statements dat organisaties de mensen in de organisatie als hun belangrijkste resource benoemen. En daarna weer focussen op efficiencies en productiviteit en processen, in plaats van op die Human Resource.
Eerder is op deze site een bijdrage verschenen van prof. dr. ir. Hubert Rampersad die ook (onder andere) zijn visie gaf op de BSC en andere instrumenten. Maar ook aangaf, dat het grootste succes van deze instrumenten tegelijk het grootste gebrek was: focus.
Het willen verbeteren van een organisatie door het optimaliseren van slechts een element in die organisatie. Focus op processen, maar niet op de mens die die processen moet uitvoeren. Of net focus op het optimaal functioneren van de mens maar niet op wat hij/zij dan eigenlijk zou moeten doen en bereiken. Highly effective people. In die zaken die de organisatie net nodig heeft?
Zijn antwoord hierop bestaat eruit door in zijn model een aantal van de bekende aanpakken te integreren, en tevens door dit op te hangen aan een formuleren van de daadwerkelijk motieven en ambities van de medewerkers en deze af te stemmen met de ambities van de organisaties. Door het afstemmen van een persoonljke Balanced Scorecard met persoonljke missie, visie, waarden, doelstellingen en verbeteracties met die organisatie BSC met de organisatie missie, visie, waarden, doelstellingen en verbeteracties. Door individueel lerend vermogen uit te laten groeien tot lerende organisaties.
Een organisatie is een organisme van harde en softe componenten, en een organisatie functioneert optimaal wanneer deze beide componenten in optimale vorm EN in harmonie zijn. En daar ontbreekt het aan bij al die andere concepten omdat ze te eenzijdig, misschien zeggen sommigen te kortzichtig, zijn opgesteld. Want wat heb je aan een gestructureerd proces als de top er Enron, Worldcom of Parmalat ideeen erop na houdt? Wat heb je aan competentiemanagement als managers vele uren van hun tijd kwijt zijn aan conflict oplossen op hun afdeling en het corrigeren van slecht presterende medewerkers.
Misschien wel aardig om die bijdrage van 8 december van professor Rampersad nog eens terug te lezen in de rubriek “uw column”. En voor alle duidelijkheid en eerlijkheid, ja, ik ben zo gegrepen door zijn opvattingen dat ik sinds kort nauw met hem samenwerk.
Fred Engel
Kan het anders? Als je medewerkers zelf vraagt hoe zij willen werken en wat zij belangrijk vinden, krijg in elk geval waarden die binnen de organisatie worden gedragen. Bovendien kunnen mensen van verschillende afdelingen zelf bedenken hoe zij ze kunnen toepassen. Maar om zoiets te realiseren heb je managers nodig die daar oog voor hebben. Die zijn er meestal niet.
Waarden die direct verbonden zijn met het primaire proces en met het voortbestaan van de organisatie werken wat dit betreft het best. Zaken dus waar niemand omheen kan. "Klantgericht, innovatief, excellente service, marktgericht, kostenbewust", afhankelijk van de situatie. Maar dan nog: Hoe geef je dit handen en voeten? Daar moeten bazen mee aan de gang, met hun mensen wel te verstaan! Anders blijven het kreten. Inderdaad, dat gaat niet vanzelf; dan heb je managers nodig die daar oog voor hebben. Die zijn er soms wel degelijk.
Het wordt hoog tijd dat we binnen het Nederlandse management denken een eigen manier van werken ontwikkelen, gebaseerd op onze eigen middelmatigheid en de zucht naar consensus. Wij houden er niet van om boven het maaiveld uit te komen en managers die zich op als in het artikel gedragen zullen nooit serieus genomen worden. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg!