Taal: spreken misschien toch iets meer goud dan je denkt...

Spreken is zilver en zwijgen is goud en non-verbaal gedrag spreekt meer dan taal, zeggen we. En toch ging de mens woorden gebruiken. Kennelijk was dat toch nodig. Dan verrijst de vraag: waar en wanneer begonnen mensen te praten? Sverker Johansson, een bekend natuurkundige en linguïst, geeft antwoorden op die vragen in een fascinerend boek. (Dit artikel is ook te beluisteren via de link hierboven)

Taal is een specifiek kenmerk van de mens. Andere dieren communiceren wel, maar anders. Dat het pittig is om de ontwikkeling van mensentaal in kaart te brengen lijkt me duidelijk, want er zijn geen bandjes opgenomen of televisie-opnamen van een paar miljoen jaar oud. Het schrift is pas een paar duizend jaar oud. Wat er in het brein van mensen uit die tijd rondging, weten we dus nauwelijks. Toch denken wetenschappers dat het gesproken woord al zo’n 3 miljoen jaarbestaat.

En het is er niet voor niets. Luister maar. Taal zorgt ervoor dat we sneller en beter leren; ze hielp mensen bij de jacht en ontwikkeling van landbouw, bij het samenwerken; bij het elkaar beter begrijpen en bij het praten over dingen die er wel zijn maar niet in ons hier en nu zichtbaar zijn.

Taal helpt bij het delen van overtuigingen; bij het aanpakken van problemen met oplossingen uit het verleden; bij het uitwisselen van ervaringen; bij het sociaal verbinden met anderen; bij het delen van onze emoties met anderen; taal is een onderdeel van de hofmakerijen in de liefde zoals zang bij vogels; taal stelt ons in staat verhalen te delen en elkaar daarmee te vermaken en te verrijken.

En daarmee zijn we er nog niet. Taal helpt ons om onbewuste dingen bewust te maken. Dit is een noodzakelijke kant van gedragsleren en van omgaan met feedback. Dit laatste is weer een belangrijke eigenschap van functioneren in sociaal verband. Zelfs spiritueel gemotiveerde mensen die stilte idealiseren, hameren hierop met taal. Niet met stilte in elk geval, want dan zou niemand het begrijpen.

Het ligt voor de hand dat homo sapiens de taal nodig heeft gehad om te kunnen overleven. Van onze neus moeten wij het bijvoorbeeld niet hebben, die is door de millennia heen steeds korter geworden en daarmee zijn we niet bepaald scherper gaan ruiken. En ook met de rest is het behelpen. We zien slechter dan vogels, horen slechter dan een hond en echte vechtersbazen zijn we ook al niet. Een chimpansee kan ons gemakkelijk aan.

 

Het kan dus zomaar zo zijn geweest, dat homo sapiens taal nodig had als aanvulling op zijn zintuigen, die tekortschoten voor het in stand houden van de soort. Onze anatomie leent zich beter voor taal dan die van bijvoorbeeld chimpansees. Ons strottenhoofd stelt ons in staat om sneller en meer medeklinkers en klinkers te combineren, waardoor we bijvoorbeeld tijdens de jacht dierengeluiden konden imiteren. Sommigen denken zelfs dat taal daaruit is ontstaan.

Taal heeft zich volgens Johansson vermoedelijk geleidelijk ontwikkeld, en kwam niet als een mutatie of als een donderslag bij heldere hemel. Het is een dynamisch systeem, dat steeds weer verandert, woorden uit andere talen in zich opneemt en uiteindelijk streeft naar duidelijkheid en simplicity.

De bereidheid om elkaar te willen begrijpen of iets begrijpelijk te willen maken moet ook een rol hebben gespeeld. Hebben we die bereidheid nog? Of zien we haar verdwijnen? Het lijkt er wel eens op alsof we dat samenwerken niet meer nodig hebben. Maar laten we onszelf geen rad voor ogen draaien.

 

Sverker Johansson, ‘De oorsprong van taal’ 

Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen

Probeer het Pro-abonnement een maand gratis

En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.

Word een PRO