Het achtste deel van dit feuilleton. Organisatietrainer Job Steenstra geeft een training op de Learning Lane, maar het zit niet mee. Hij is vrij laat, de techniek laat hem in de steek, er is een opdringerige collega en hij krijgt maar moeilijk verbinding met de deelnemers. Hij is de zestig voorbij en neemt van alles aan over de wereld om hem heen, hoe zeer hij beseft dat een trainer dat niet zou moeten doen. En dan is er ook nog een co-trainster, Ada, die in zijn allergie zit.
'Daar zat Ada geanimeerd met zijn deelnemers te praten en wel zo, dat hij het gevoel dat hij arriveerde als de laatste gast op een feestje. Die was altijd gedwongen om zich aan te passen aan de aanwezigen, tenzij hij of zij natuurlijk een vervelende blaaskaak of juist het langverwachte middelpunt was, waar iedereen op zat te wachten.
Hij schoof aan en zag dat de paradijsvogel en de deelnemers nauwelijks reageerden op zijn binnenkomst. Ze zetten hun gesprek voort en al snel maakte hij uit het gesprek op, dat het ging over de generatie X, Y en Z.
Een aantal jaren geleden had een of andere trainingsontwikkelaar daar een boek over geschreven, en vervolgens was de halve managementwereld daarop in gesprongen. En als een hype of een meme de managementwereld binnensloop, volgde de trainerswereld al snel. Dus ineens was het generatieverschil belangrijk geworden.
‘De houding ten opzichte van vrouwen in generatie Z is echt anders dan in generatie X en daarvoor’ zei ongetwijfeld de oudste deelnemer van de groep. Het was een kleine vrouw van rond de 50 met blond halflang haar, ongezond veel overgewicht een crème-kleurige trui en een spijkerbroek. De uitdrukking van haar ogen werd wat getemperd door de standaardfrons die zich in haar gezicht gegroefd had. Job merkte op dat ze weinig knipperde met haar ogen, en niet de groep in zijn totaal aansprak, maar alleen Ada en de mannelijke deelnemer in kostuum, die ‘Kunnen wij dat?’ had gevraagd. Deze twee keek ze nogal nadrukkelijk aan als ze iets zei; de rest bestond kennelijk niet in haar beleving.
‘Ik ben niet zo bezig met generaties, Lies’ zei de man. Ada knikte vol begrip naar zowel de vrouw als de man. Haar glimlach begon steeds meer op een masker te lijken.
‘Ik ben er ook niet mee bézig’ zei de vrouw die dus Lies heette en ze begon toe te lichten dat het gewoon iets was wat haar opviel, zoals witte strepen op een zebrapad je opvallen, of bomen in de uiterwaarden van een rivier…en zo had ze nog een handvol metaforen, die allemaal even gedetailleerd werden doorlopen.
Job probeerde er op een aardige manier tussen te komen, maar dat lukte niet, omdat de man zei dat hij niet helemaal geloofde wat Lies zei.
‘Dit is typisch Hubert Jan’ zei ze met een blik vol grappig bedoeld understatement naar Ada ‘Een echte man. Hij weet altijd precies wat er omgaat in mensen, denkt ie. Dat krijg je niet uit zijn hoofd gepraat.’
Een tweede poging om ertussen te komen mislukte, omdat Lies verder ging over het belang van generatieverschillen. Ze noemde een paar voorbeelden, die Job nogal vergezocht vond en erg stellig. Het ergerde hem bovendien, omdat hij zag dat het inmiddels kwart voor 10 was en hij echt wilde beginnen. Hij stond op, liep naar zijn bureau en pakte de naambordjes met zwarte stiften, waarvan hij na al die jaren nog steeds niet wist hoe ze eigenlijk heette; of het nu marker stiften waren of niet.
Als ze niet luisterden, moest je even in beweging komen en non-verbaal richting geven, wist hij uit ervaring. Aan Ada had hij niets; die was te druk met netwerken. Toen hij de naambordjes had verdeeld en mensen via praktische opdrachten uit het generatiegesprek had getrokken (‘schrijf je naam even met zwarte stift zodat het voor iedereen duidelijk is’), vroeg hij ze plaats te nemen, zodat ze konden beginnen.
‘We zijn al laat’.
‘Dat ligt aan de trainer, die nog even moest bellen en eigenlijk ook niet al te vroeg arriveerde’ zei Hubert Jan. Hoewel Job begreep dat het grappig bedoeld was, ergerde de opmerking hem en ook de net te zelfbewuste blik die hij in de ogen van de dertiger waarnam. Meestal dachten mannen pas boven de 40 dat ze het middelpunt van het universum waren, maar deze dertiger was kennelijk eerder. Respect voor leeftijd en ervaring was er niet bij; hij straalde het althans niet uit.
Job besefte dat hij al bijna een uur de ene aanname na de andere deed. Hij zat vol oordelen vandaag. En ze waren behoorlijk negatief. Niet alleen maar door de stemming. Ook gewoon de verzuring van het ouder worden, zoals hij het zelf noemde. Je ambitie verdween, aardig gevonden worden deed er niet meer toe, en in de plaats daarvan verschenen de ergernissen en het eeuwige spiegelen van het heden aan ‘vroeger’, toen immers alles beter was.
Hij moest denken aan een gesprek dat hij had gevoerd met Ronald, een van de meest originele en non-conformistische managers die hij kende.
‘Al die trainers en coaches die roepen dat je geen oordeel mag hebben, papagaaien elkaar allemaal na.’
Het was waar. Er zat soms weinig originaliteit in de trainerswereld. Ze verschaften zelfs keurmerken om te waarborgen dat trainers en coaches zich als klonen zouden gedragen. Alsof er een patroon, een ideaalbeeld, zou zijn waaraan je als trainer of coach moest voldoen. En wie hadden dat beeld bedacht? Collega’s van andere organisaties. Die daarbij een commercieel belang hadden. En de overheid maar ISO-certificeringen uitdelen, alsof daarmee de kwaliteit gegarandeerd was.
‘Je hebt gelijk, Hubert, het ligt vast aan de trainer’ zei hij en hij probeerde een glimlach ‘Laten we maar snel beginnen’.
Lies pruttelde nog wat, maar nu maakte Ada non-verbaal duidelijk dat de aandacht gevestigd moest worden op Job. Ze legde een wijsvinger op haar lippen en met de andere wijsvinger wees ze naar Job.
‘Oh, moeten we beginnen?’ vroeg Lies met een harde stem.
‘Dat lijkt de bedoeling’ antwoordde Job.
(wordt vervolgd)
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro