De organisatietrainer en zijn hindernissen (15)

Bert Overbeek, 30 jaar trainer en coach, kent veel collega's en hun typische ergernissen. Hij heeft ze verwerkt in dit humoristische feuilleton. Hoewel Bert in het verhaal bepaalde ervaringen uit zijn werkverleden gebruikt, is het geen autobiografie. Hij is veel optimistischer dan zijn hoofdpersoon en houdt erg van zijn werk. In aflevering 15 loopt de frictie tussen de twee trainers verder op. En de groep is getuige...

'Zelden had hij zoveel weerspannigheid in een groep ervaren. Het was moeilijk voor hem om ze voor zich te winnen, omdat die paradijsvogel Ada koket en aanminnig met ze liep te doen. En dan was er nog een uitdaging van jewelste, want probeer maar eens een groep op één lijn te krijgen met deze groepsdynamiek. Al dit gedoe werkte gewoon niet in zijn voordeel. Er moest dus iets gedaan worden. En dit was een goed moment, ook al was het wat vroeg in de training.

‘Je bent toch geen vriend van die Kurkuma?’ had Hubert-Jan gezegd en Ada had fijntjes gelachen. Tot verrassing van de deelnemers laste Job onmiddellijk een koffiepauze in.

‘Nu al? We zijn net binnen’ zei Toon, maar Job knikte en de deelnemers liepen naar het koffiezetapparaat. Ada wilde hen volgen, maar hij hield haar tegen.

‘Wacht even, Ada’ zei hij charmant, toen de deelnemers er nog waren ‘Ik wil even iets afstemmen.’

Maar toen de deur zich achter de deelnemers had gesloten, veranderde zijn gedrag onmiddellijk.

‘Het is afgelopen. Jij gaat weg. En wel nu.’ zei hij bars, terwijl hij haar strak aankeek, met naar elkaar getrokken wenkbrauwen. Ada keek hem ook strak aan, maar met een jonger ogend, rimpelloos voorhoofd. Ze was niet onder de indruk.

‘Wat is er precies aan de hand?’ vroeg ze.

‘Ik heb geen enkele zin in een toelichting.’

‘Dat is jammer, want ik wil graag van je leren.’

‘Ik geloof je niet.’

‘Toch is het zo. Waarom geloof je het niet?’

‘Je gaat gewoon en daarmee uit.’

Nog steeds vertrok ze geen spier.

‘Het valt me op dat je mijn vragen niet beantwoordt.’

‘Dat scheelt me discussietijd. Mensen zoals jij lullen zich overal uit.’

Ze liep naar een van de stoelen en ging erop zitten.

‘Mensen zoals ik? Wie zijn dat? Hoe zijn die?’

‘Sneaky. Sluw. Geslepen. Allemaal woorden met een s. De s van satan.’

‘Ben je gelovig?’

‘Not at all. Ik vond het gewoon een leuke constatering. Ga je nu weg?’

‘Nee’

‘Het is geen vraag. Het is de opdracht van iemand die een training geeft aan iemand die de kunst komt afkijken, maar ondertussen het gezag van de trainer ondermijnt.’

‘Het gezag van de trainer…’ zei ze met een fijn lachje.

‘Het gezag van de trainer, ja. De katalysator van het leerproces van zijn deelnemers. Want het gaat om hun leerproces en niet om jou, mevrouw de paradijsvogel.’

‘Volgens mij gaat het jou meer om jou.’

Hij draaide zich om en liep naar de beamer die hij aan- en uitzette. Hij pakte de doos met de materialen die hij rustig begon uit te pakken.

‘Einde discussie’ zei hij kortaf en hij begon te fluiten, maar niet hard genoeg, want hij hoorde wat ze -zogenaamd achteloos- voor zich uit zei.

‘Op gezag van de trainer. De trainer die wat problemen heeft met autoriteit.’

Hij bleef doorfluiten, maar voelde hoe zijn lichaam reageerde. Zijn hartslag versnelde, en -lastiger- hij kreeg vlekken in zijn nek.

‘Je kunt wel fluiten’ prikte ze ‘maar ik weet dat ik je raak.’

Hij hield op met fluiten en keek haar priemend aan.

‘Ik weet dat ik je raak.’ ging ze onverdroten voort ‘Je wordt onzeker van me.’

Hij lachte. Hij bulderde van het lachen. Het was geen oprechte lach, maar een strategische. Zo eentje waarmee je tegenstanders probeert uit te schakelen.

‘Aanname, mevrouwtje. Niet iets waar trainers in zouden moeten uitblinken.’

‘Ik weet het. NIVEA, he. Niet Invullen Voor Een Ander. Maar dit was meer een interviewtechniek. Ik poneerde een stellige aanname om je weer in het gesprek te krijgen en het is gelukt, merk ik. Van Ischa Meijer geleerd, die beroemde interviewer uit de vorige eeuw. Jouw tijd.’

Hij liep naar haar toe en ging voor haar staan met haar handen in de zij.

‘Kijk eens hier, juffrouw Nivea. In ons enge trainerswereldje ben ik al van alles tegengekomen. Betweters, handlezers, numerologen, astrologen, bio-dansers, psycho-analytici en feministen. Maar jij spant de kroon met je valse mimiek en je bondjes met deelnemers. Dus ik sta erop dat je gaat. En anders meld ik bij De Reis dat je hun trainers uit hun kracht haalt, en daarmee de kwaliteit van de trainingen naar beneden haalt.’

Ze begon te lachen.

‘Man, man, relax eens een beetje. Waar maak je je toch allemaal druk om? En hoe kom je er toch bij dat ik bondjes met deelnemers maak? Niet zo achterdochtig, Job.’

‘Okay. Genoeg’ zei hij geïrriteerd ‘Het interesseert me werkelijk geen pepernoot wat jij vindt of denkt. Maar ik ga het nu wel melden bij WCOQ. Zolang jij hier zit, wordt er hier geen training gegeven.’

‘Wat bedoel je precies?’ zei Carlijn.

‘Ik weet niet of ik dat moet uitleggen’ mompelde Charlotte, terwijl ze naar buiten keek hoe de regen in strepen begon te vallen. El Niño zorgde weer eens voor een lange periode van onmogelijk weer.

‘Ik wil hier graag van leren’

‘Dat begrijp ik, Carlijn, maar dit is een ingewikkelde casus. En ik wil voorzichtig zijn met de beeldvorming rondom onze trainers.’

Maar Carlijn was vasthoudend.

‘Ligt Job niet goed?’

Charlotte keek haar aan over haar brillenglazen. Ze overwoog of ze haar jonge collega in vertrouwen zou nemen. Je moest voorzichtig zijn om al je kennis te delen. Ze besloot het te doen.

‘Goed, Carlijn. Je mag jong en onervaren zijn, maar helemaal achterlijk ben je niet, zie ik. Het klopt. We houden Job in de gaten. Ik wil dat je dat nooit aan hem laat merken, trouwens. En niet tegen Dea zeggen dat je het weet.’

‘My lips are sealed.

‘Daarom vertel ik het je. Omdat ik je vertrouw. Kwestie van intuïtie. Die klopt bij mij altijd. Maar probeer gewoon met Job om te gaan zoals je nu met hem omgaat, nu je dit weet. Er moet geen verschil zijn tussen hem en de anderen. Hij moet niets merken’

‘Geen probleem’

‘Goed zo. Wat je moet weten is dat Job al langere tijd trainer is bij het trainingsbureau van De Reis. Vroeger heette dat trainingsbureau Smid & Six. De Reis heeft het een paar jaar geleden overgenomen. Hij is een van de trainers die al lang werkte bij ons bureau, dat pas De Reis is gaan heten na de overname. Hij ging mee, zoals dat heet. Daar waren we blij mee, want Job had een zeer goed CV en bovendien een zeer goede reputatie. Hij was altijd een van de vrolijke trainers, zijn evaluatiecijfers lagen boven het gemiddelde en hij stond vaak nummer 1 in de top 5 van trainers.

Maar er veranderde iets, zo’n 2 jaar geleden. We weten dat zijn ex-vrouw lange mailwisselingen ontdekte tussen Job en een collega hier, die inmiddels weg is. De affaire met die collega liep stuk en zijn vrouw verliet hem. Daarna veranderde hij. Hij begon mails te sturen over de trainingslocaties, over de materialen en over de manier waarop hij te woord was gestaan door ons.

Elke week kwam er weer iets anders binnen. Hij verweet ons dat we andere trainers meer werk gaven, wat niet zo was. Ook begon hij over de tarieven te klagen. De reiskosten en allerlei andere zaken zouden belachelijk laag zijn. Een maand of drie geleden hielden zijn mails en appjes op. Omdat de evaluaties echt een vol punt onder zijn oude evaluaties zaten, beviel ons die stilte helemaal niet.

Bovendien hoorden we van een collega dat hij een alcoholgeur om zich heen had hangen. Dit kwam Floris-Jan, een van onze directeuren, ter ore. Hij vond het onaanvaardbaar en het directieteam besprak het. Ze wilden dat we bewijs verzamelden. We bespraken met elkaar hoe we dat bewijs konden krijgen. Hij vertoont alle kenmerken van vergane glorie, zei Floris-Jan, onze PR-directeur. Daar moesten we eigenlijk wel om lachen.’

Carlijn knikte. Charlotte ging door.

‘We besloten om onverwacht trainers naar hem toe te sturen om te checken wat er gebeurde in zijn trainingen. Onder het mom van de kunst afkijken konden zij ons helpen.’

‘En daarom is Ada daar’ concludeerde Carlijn ‘En niet om de training een keer te zien, voordat ze hem zelf ging geven.’

Charlotte knikte.

 

‘Ik zou het spel niet te hoog spelen, Job’ zei Ada ‘Ik ga namelijk niet weg. En De Reis weet dat.’

‘Hoezo weet De Reis dat?’

Ze keek een andere kant uit.

‘Ik ga je natuurlijk niet alles vertellen, maar het is voor jou van belang dat je weet dat ik niet wegga en dat ik daarbij de volledige steun van De Reis heb.’

Op dat moment pakte Job zijn telefoon en mailde naar Carlijn en Charlotte.

 

‘Ik wil dat jullie per ommegaande aan Ada een app sturen dat zij de training moet verlaten. Doet zij dat niet, dan stuur ik de deelnemers weg. Mevrouw versterkte de weerstand bij een zuigende mannelijke deelnemers, die ondersteund werd door een obstinate mededeelneemster (iemand die ze ten onrechte het mooie predikaat van vrouw hebben gegeven).

Mevrouw Ada deed van die mimiekjes die de relatie tussen de deelnemers en mij verstoorde. Ook probeerde ze de training een paar keer over te nemen. Voor mij is dit uiteraard onaanvaardbaar. Graag actie van jullie kant, zodat de training voortgang kan vinden.’

 

Toen Ada zag dat Job zijn telefoon pakte, deed zij dat ook. Zij mailde vanaf de smartphone:

 

‘Ik heb Job nu een uur gadegeslagen en ik moet zeggen dat ik hem mentaal inderdaad erg ongezond vind, Charlotte. Hij is autoritair, slechtgehumeurd, achterdochtig en onvriendelijk, zeg maar onbeschoft. Bij het opzetten van het lokaal maakte hij een gestreste indruk en hij was eigenlijk vrij laat. Met de deelnemers en hem gaat het ook niet echt lekker. Hij doet veel aannames en projecteert van alles op me, waarschijnlijk omdat hij me als een bedreiging ervaart. Het is waar, ik maak nu eenmaal gemakkelijk verbinding met de deelnemers.’

 

Carlijn keek Charlotte vragend aan.

‘Wat moet ik hier mee?’

‘Stuur een kort appje naar beiden waarin je ze laat weten dat de training gewoon door moet gaan, en dat Ada blijft. Schrijf erbij dat de mails worden doorgezet naar de directie.’

Charlotte dacht even na.

‘En stuur Job een apart mailtje waarin je hem kort mededeelt dat we zijn vrouwonvriendelijke opmerking niet kunnen accepteren. We zullen daar zeker met hem op terugkomen.’

‘Je bedoelt dat stukje over die obstinate mededeelneemster.’

‘Ja, maar wacht nog een poosje met het versturen van die mail over die vrouwonvriendelijkheid. Doe dat in hun pauze; zo rond half één. Dat komt harder aan.’

Nadat ze het eerste appje verstuurd hadden, kregen ze een reactie van Job.

‘Onaanvaardbare reactie. Hier is het laatste woord nog niet over gezegd. Jullie negeren mijn opmerking over kwaliteit. Dit raakt De Reis. Die zullen hier niet blij mee zijn. Jullie kennen mijn goede reputatie. Ik moet nu verder met de deelnemers. Jullie horen nog van mij.’

Carlijn had een rode kleur op haar wangen.

‘Maak je maar niet druk’ glimlachte Charlotte ‘Zijn dagen zijn geteld hier. Vrouwonvriendelijkheid is tegenwoordig een reden om externen niet meer in te huren.’

Carlijn knikte, maar al met al vond ze het voor Job ook een beetje zielig.

‘Dat is de leeftijd’ zei Charlotte, die inmiddels weer op haar scherm keek ‘Dat zielig vinden, dat zijn jouw zorghormonen. De enige die nu zielig is, ben jij. Medelijden hebben met externen is trouwens niet erg zakelijk.’

(wordt vervolgd) 

 

Krijg toegang tot alle toepasbare kennis en gedeelde ervaringen met een Pro-abonnement

Upgrade nu voor €200,— 

Managementsite, kritisch, wars van hypes, interactief en altijd op zoek naar wat wél werkt.

Word een PRO