De kracht van omgevingen op ons gedrag: overdreven fatsoen bij het hotelontbijt..

Wie -zoals ik- regelmatig in hotels verblijft, wordt ondergedompeld in de weelde van de luiheid. Je hoeft, buiten het verrichten van je werk, immers niets. Als je om vier uur klaar bent, staat de poort van het lanterfanteren en lui in de lounge lummelen wagenwijd voor je open. Geen met etenresten besmuikte borden die per sé afgewassen willen worden, geen vuile kleren die bedelen om een wasbeurt, geen stoffige vloer die in je geweten mekkert om gezogen te worden, terwijl je ook nog eens op je wenken wordt bediend door charmante obers en serveersters als je iets wilt drinken of eten.

Daar komt nog bij, dat je door de kosmopolitische enthourage van zo’n hotel het idee hebt dat je in een James Bond film rondloopt. Als James Bond. Het vergt enige voorbereiding en verbeeldingszin om dit voor elkaar te krijgen, maar dan heb je ook wat. Ik zelf laat bijvoorbeeld bewust een week of twee van tevoren een baard staan, en trek in het hotel een colltrui aan, om de gelijkenis met Sean Connery te vergroten, wat natuurlijk alleen maar in mijn beleving lukt.

Als ik voor de spiegel sta, oefen ik met mijn colltrui aan altijd bewust Sean Connery-gezichten, maar dat lukt mij minder goed dan de imitatie van zijn Schotse r. Ik heb meer weg van een Nederlandse smartlappenzanger, die na jaren aan lagerwal te zijn geweest, zichzelf heeft teruggezongen in de Wansmaak top 10, en nog maar kort een baard heeft, omdat hij te laat heeft aangehaakt bij de jaren geleden plotseling ontbrande mode van barbiers en baarden.

Maar hoewel ik niets van Sean Connery heb, zelfs niet met colltrui en baard, bestel ik toch een Schotse whiskey in de lazy lanterfanter lounge. On the rocks, want rocks zijn steenhard, en dat is goed voor je uitstraling. Dan ga ik met mijn glas bij een haardvuur staan, en voel ik mij zeer mannelijk, omdat ooit iemand mij heeft aangepraat heeft dat ik met die colltrui en die baard heel mannelijk ben, wat ik nooit heb begrepen, maar graag heb aangenomen, omdat het een boel identiteitsproblemen scheelt.

De andere hotelgasten spelen ondertussen gewoon hun onvervalste zelf, in de late uren van de middag en in de avonduren. Ontspannen zitten ze met hun gezelschap aan de tafeltjes net te doen of er geen andere zorgen bestaan, dan het maken van de allerbeste grap. Ondertussen sta ik steeds onhandiger Sean Connery te imiteren, met per minuut minder overtuiging. De maximale hoeveelheid whiskey is dan meestal al op.

In de ochtend leef ik op, en dat komt dan vooral doordat ik me bij het opstaan altijd erg verheug op het ontbijt. De behoefte om dan in een colltrui in de lounge te verblijven, is plotseling als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik durf mezelf te zijn. Met een aangeboren ochtendzon in mijn hart huppel ik tussen de buffetten door. Daar waar een ontbijt valt te verzamelen, waar je een derde van de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella op zou kunnen afleggen.

De gele blubber van scrambled eggs sla ik over, evenals de in bakzweet gedrenkte worstjes. Wie vaak in hotels slaapt voor zijn werk, moet zich weten te beheersen en zich richten op gezondere kost. Zoals fruitsalades, yoghurt met muesli, zalm, gegratineerde tomaten waar de kaas voortdurend afvalt en zelf te snijden volkorenbrood, dat waar je ook komt altijd wordt aangeboden als een streekproduct, alsof de hele wereld één groot korenveld is.

En heb je dan eenmaal je keuze gemaakt, dan kan alsnog de ergernis toeslaan. Want, lieve lezer, er is geen irritanter wezen te bedenken dan de mens die een ontbijt bij elkaar verzamelt in een hotel. Alsof hij door zijn moeder te vroeg in de zindelijkheid is gedrukt, gaat hij, of hij nou een van de correctheid stijfgetrokken fatsoensrakker is of een barbaarse wildebras, zich plotseling heel erg keurig gedragen.

Op zich is het niet zo erg, dat hij met de voetjes tegen elkaar pannetje voor pannetje, potje voor potje en schaaltje voor schaaltje staat te bekijken. En het is evenzeer vergeeflijk, dat hij kleinere stapjes maakt dan normaal. Dat is allemaal menselijk en daar is best overheen te komen. Nee, het wordt lastiger als je naar de gezichten kijkt.

In de ogen wil de blik van een gulzig roofdier zichtbaar worden, want de hotelontbijter heeft honger en valt diep van binnen terug tot de staat van primaire natuurdrift. Als het voedsel in een trog werd aangeboden, had hij er zich ongegeneerd op gestort, wanneer dat de gewoonte was geweest. Maar dat is de gewoonte niet. Het is de gewoonte om je, terwijl het speeksel in je mond loopt, in te houden als de beste brave hendrik van heel de ontbijtruimte. Om, terwijl je zou willen schreeuwen ‘Waar is het vreten potdomme?’, met meer charme dan je ooit elders vertoont te vragen waar het zout staat.

De sfeer wordt er uitgesproken broeierig van, de geur van gebakken bacon lijkt verdreven te worden door de geur van hypocrisie, en jij probeert je er niet aan te storen. Wat natuurlijk niet lukt, want allergieën hebben de neiging je voortdurend naar de objecten van je irritatie te laten kijken.

Vanochtend vond ik het welletjes. Ik ben overal voorgedrongen, en heb de vleeswaren en de kaas met mijn handen uit de vitrines gepakt. Het zelf te snijden brood, heb ik scheef aangesneden. En onderwijl heb ik een Nederlandse smartlap gezongen, want de mensen geloofden toch al niet dat ik Sean Connery was.

Het is maar een voorbeeld van de sterkte en vaak onderschatte invloed van omgevingen op ons gedrag. Ook bij de deskundigen (Mo Gawdat, Elkhonon Goldberg) rijpt echter het inzicht dat omgevingen, en onze behoefte daarin, vaak sterkere invloed op ons gedrag dan het een of andere persoonlijkheidsprofiel. Dat geldt niet alleen in hotels, maar ook op de werkplek, weet ik uit 26 jaar ervaring met training en coaching.

Iemand komt binnen met de wens om te werken aan zijn perfectionisme, maar dat blijkt dan alleen maar voor te komen bij een dominante leidinggevende. Verder nergens. Dan lijkt hierarchische gevoeligheid een belangrijker thema om het over te hebben. Een andere kant van dit verhaal is natuurlijk de vraag hoe je omgaat met je allergieën. En daar ligt wel een persoonlijker benadering.

Bert Overbeek traint en coacht mensen al jaren in organisaties. Hij past zich aan aan de behoeften en leerstijlen van mensen en combineert de nodige methodes. Openheid, eerlijkheid, integriteit en zorgvuldigheid zijn woorden die hij vaak terug krijgt. Hij schrijft ook boeken. Een aantal daarvan verscheen in de Managementboek top 100 in de top 5. U kunt hem benaderen via Linkedin of via pitcher.support@hetnet.nl 

 

 

 

 

CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement 

Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro