Het boek ‘Het begin van alles’ van Graeber en Wenbrow is een must read voor iedereen die niet blij wordt van de huidige politieke systemen. Het boek laat zien dat veel wetenschappers ons wijsmaken dat we vastzitten in dit systeem. Veranderingen van het systeem zelf zouden eigenlijk niet mogelijk zijn. Machtsblokken als de USA, China en Europa zijn te groot, dat is nooit meer te veranderen, zo wordt er geredeneerd.
Wie het boek van Graeber en Wenbrow leest, gaat echter vanzelf nieuwe perspectieven zien. Er moet iets veranderen aan de ongelijkheid en de omgang met macht in deze wereld. Zeggen dat dat niet kan, is de verandering blokkeren. De schrijvers van het boek geven voorbeelden van samenlevingen, waarin het delen van voedsel en goederen belangrijker is dan persoonlijk bezit. Dat streven naar persoonlijk bezit regeert onze westerse samenleving al een hele tijd, zowel op individueel niveau als op het niveau van organisaties en overheden. Er zijn echter goede voorbeelden van samenlevingen, die zich heel anders organiseerden. Meestal beschavingen die wij in het verleden wegzetten als primitief, inheems of 'wild'.
De ene eye-opener na de andere komt langs in dit werk, maar de belangrijkste is de kernvraag: hoe kan het zijn dat wij mensen in de politieke valstrik terecht zijn gekomen waarin we nu zitten? Hoe kan het dat we het goed vinden dat de ene mens over de ander regeert, dat de een miljarden heeft en de ander niets? Hoe kan het dat we ons laten opsluiten in een systeem dat ongelijkheid bevordert en dat destructief is voor moeder aarde?
Je zal versteld staan van de voorbeelden van samenlevingen, waarin dingen anders geregeld zijn dan bij ons. Waarin mensen in gemeenschapszin leven, en elkaar helpen. Waarin mensen het een schande voor de gemeenschap (het dorp, de straat, de woonwijk) vinden als iemand daarin armoede lijdt. Waarin gelijkheid meer is dan alleen maar een woord. Waar wordt nagedacht over de vraag, of je een bepaalde technologische ontwikkeling eigenlijk wel moet willen. Denk bijvoorbeeld aan de digitalisering. Er is al van alles mogelijk, maar willen we het ook allemaal? Is het gezond voor ons, voor onze buren, voor de planeet?
Interessant voorbeeld is dat historici vaak een ontwikkeling beschrijven, die ze als onvermijdelijk zien. Het zou gaan om de ontwikkeling van jagers en verzamelaars naar landbouwers, die bewust iets verbouwen in plaats van voeding rapen of erop jagen. Ze gaan er ook vanuit dat deze ontwikkeling verantwoordelijk is voor dingen als eigendom, wetgeving en dat soort zaken. En waar eigendom is, vindt ook uitbreiding plaats van het land van de een ten koste van de ander. En dan begint het gedonder, zo redeneren nog steeds veel historici. Waar land wordt uitgebreid, moet het namelijk worden verdedigd. En dan krijg je landbewakers en ordebewakers; het begin van legers en oorlog.
Vervolgens zou er door de ontwikkelingen in de technologie altijd schaalvergroting optreden, zoals bij ons is gebeurd tijdens de industriële revolutie. Massaproductie werd hierdoor makkelijker en zo ontstonden de fabrieken en andere productie-units, die zo'n enorm effect hebben gehad op de wereld. Graeber en Wengrow vertellen dat mensen ineens veel meer moesten werken dan voor de industriële revolutie. En ook de vervuiling van de wereld begon exponentieel te groeien door de industriële complexen. De ongelijkheid bleef niet alleen in stand, maar nam verder toe.
Grootgrondbezitters confisqueerden steeds meer land, staatjes verenigden zich of onderwierpen zich aan een groter geheel, waardoor de staten groeiden en onze nationale staten tot stand kwamen. Wetgeving, politieke systemen en politie en leger beschermen de structuren van die staten. Hoewel de wijze van bewaken per regio verschilt, is geweld in vrijwel geen enkele staat te vermijden, wanneer de bevolking zich openlijk gaat verzetten, en daarmee worden het heersende systeem van ongelijkheid en machtsmisbruik in stand gehouden. Het delen en de zorg voor elkaar en de aarde worden wat lacherig afgedaan als idealistisch, of als het mislukte communisme van de voormalige Sovjet-republieken.
Veel deskundigen gaan ervanuit dat het altijd zo zal gaan en onontkoombaar is, en dat we er ons dus naar moeten schikken. Dat het begint met jager-verzamelaars en eindigt met de staat zoals wij die nu kennen. Dat zoiets aangestuurd moet worden door regeringen, juridische instellingen en parlementen wordt daarbij als een vanzelfsprekendheid gezien. Met andere woorden: dit systeem zou ALTIJD ontstaan wanneer je mensen bij elkaar zet, en je moet het ermee doen, want het kan niet anders.
En dat is nu precies wat het boek bestrijdt. Het kan namelijk wel anders. Er zijn voorbeelden bekend van vreedzame samenlevingen, waarbij leiderschap niets te maken had met macht en bezit, waarbij geen advocaten nodig zijn. Een overgang van onze wereld naar dat soort samenlevingen kan zonder chaos verlopen; ook daarvan geeft het boek voldoende voorbeelden. Dit is vooral interessant, omdat we er altijd maar van uitgaan dat revolutie chaos tot gevolg heeft. Het boek laat zien dat dit helemaal niet zo hoeft te zijn. Revolutie is een stevige verandering, maar die hoeft niet per se langs de weg van geweld te ontstaan.
Een niet-globalistische wereld, bestaande uit kleine eenheden, gebaseerd op liefde en delen, dat lijkt een ver 'wappie-ideaal', maar het boek opent in elk geval het idee dat het zou kunnen. En denk nu niet dat het een boek is dat door conspiracy thinkers geschreven is. Graeber en Wengrow zijn gerenommeerde wetenschappers, die op zeer integere manier de denkfouten blootleggen van mensen als de bewierookte Harari. Ook zijn filosofie, hoe knap ook, lijkt ons te vertellen dat we het systeem waarin we vastzitten maar moeten accepteren. Er is no way out. Het wordt tijd dat we dat Houellebecq-pessimisme los gaan laten. Iemand die dat heel mooi doet, vind ik, is Mo Gawdat (googelen!)
Bijna humoristisch zijn de verslagen van indianen, toen zij een paar eeuwen geleden kennis maakten met onze westerse cultuur. Zij verbaasden zich erover dat wij ons vrijwillig lieten opsluiten in systemen van macht en onderwerping. Zij zagen het als een gevangenis, waarbij zij slecht begrepen wat ons dreef. Ook onze wetgeving hadden zij niet nodig om een goed leven met elkaar te leiden.
Overigens lees je weinig over dit soort ‘inheemse’ reacties in onze geschiedenisboekjes, die maar blijven uitgaan van het idee dat ‘wij’ Amerika ‘ontdekten’ en dat wij beschaving brachten in die landen. Bij herziening van de geschiedenis lijkt het mij dat ‘wij’ beschavingen hebben vernietigd, ten behoeve van een systeem dat ongelijkheid veroorzaakt, onze hulpbronnen uitput en een godsdienst bracht, die meer moord dan vrede bevorderde.
Het belangrijkste dat het boek in mij losmaakt, is het idee dat wij mensen in staat zijn om het systeem waarin we zogenaamd gevangen zitten, te veranderen. We hoeven niet te accepteren dat het is zoals het is. Dat een kleine groep rijken een grote meerderheid arm maakt. Dat de een alles heeft en de ander niets. Dat er machtsblokken zijn die hele werelden in beslag nemen. We kunnen met elkaar kijken naar veranderingen. Ook op parlementair niveau.
Maar het zal hard werken zijn om daar te komen. Een lange weg, maar misschien minder lang dan we denken. We zijn allemaal een beetje in mineur tegenwoordig. Covid, de Oekraïne, de klimaatcrisis, het maakt ons bang en ongerust. Maar het helpt echt om na te denken over de vraag wat we eraan kunnen doen. Het wordt tijd om de schouders eronder te zetten, en elkaar te gaan helpen. We kunnen niet anders.
Ik weet dat dit klinkt als een utopie, maar wat is het alternatief? Analyseren, klagen, protesteren, angstig worden, pessimisme? Ik wil kansen blijven zien. Niet zozeer voor mezelf, als wel voor de generaties na mij.
Bert Overbeek is trainer, coach, schrijver.
.
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO