Je moet toegeven dat Amsterdamse ondernemers creatief zijn. Sluw annexeren ze centimeter voor centimeter de openbare ruimte. Dat doen ze net op het randje van wat wel of niet mag. Welbewust of er gehandhaafd wordt of niet. U kent ze: de zuipschuiten, de toeristenfietsverhuurders, de lachgasdealers, de Segway-exploitanten en de terrasuitwaaiers.
Ze gaan allemaal net wat verder dan we leuk, of nog net fatsoenlijk vinden. Eerst ging het om het uitbaten van de stoep. Daarna waren de kades en het water aan de beurt. Op Twitter verzuchtte iemand: ‘uiteindelijk wordt alles horeca’. Nu is er een nieuw fenomeen ‘landjepik’ bij gekomen: watertje pik.
De kosten van panden in de binnenstad stijgen en dus gaan ondernemers op zoek naar goedkope opslagruimte. Liefst zo dicht mogelijk bij hun zaak. Want elke vierkante meter van hun zaak moet ingezet worden voor de betalende bezoekers. Hup, koelkast eruit, weer twee stoeltjes erin. Steeds meer ondernemers vinden nu de benodigde opslagruimte in bootjes die langs de kade liggen. Er verschijnen steeds meer anonieme bootjes met dikke sloten erop, vol met voorraad van de ondernemers. Souvenirs, drank en meer. Met 300 tot 400 euro per jaar voor de Waternetvergunning heb je dan een goedkope opslagruimte. Bijna gratis!
Natuurlijk is vervoer over water in Amsterdam prima. Maar, hier is enkel sprake van opslag op het water langs de openbare kades die van alle Amsterdammers zijn. Na de stoep verliezen we zo ook het water aan gewin voor ondernemers. Waarschijnlijk mag het gewoon. Maar, is het ook
fatsoenlijk? En, als het mag is het nog steeds de vraag of we dit willen in Amsterdam.
Walther Ploos van Amstel.
Foto: Michiel van Haelst
Dit artikel is overgenomen uit de wijkkrant d' Oude Binnenstad
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO