De term lichte elektrische voertuigen (LEV's) is een containerbegrip in stedelijke mobiliteit. Het gaat om uiteenlopende voertuigen, van een elektrische (bak-)fiets tot een licht elektrisch vrachtvoertuig en alles er tussenin. Lichte elektrische voertuigen zoals de Biro hebben de potentie om een positieve bijdrage te leveren aan de stad, vindt wethouder Sharon Dijksma.
In de stadslogistiek kunnen LEV's deels auto's en busjes met een verbrandingsmotor vervangen. Daarbij wordt niet alleen de uitstoot van uitlaatgassen verminderd, maar dergelijke voertuigen zijn ook geschikter voor de krappe binnenstad. Tegelijkertijd ziet de gemeente dat de groei en toenemende diversiteit van het aantal voertuigen ook voor problemen kan zorgen. Het moet voor iedereen helder zijn welk voertuig waar mag rijden (op de weg of het fietspad) en waar het voertuig geparkeerd moet worden (op de stoep of op een parkeerplaats). Daarom zal de gemeente in 2019 met een visie en een plan komen voor het gebruik van LEV's in afstemming met het Ministerie van l&W en het RDW.
Onderzoeksraad
Ook de Onderzoeksraad zet vraagtekens bij de veiligheid van LEV's op straat. Twintig procent van de in totaal 678 dodelijke slachtoffers in het verkeer waren vorig jaar gebruiker van een licht gemotoriseerd voertuig. Gezien de toegenomen drukte op de openbare weg en de grote aantallen slachtoffers, kunnen maatregelen niet op zich laten wachten.
De Onderzoeksraad beveelt de minister van Infrastructuur en Waterstaat daarom aan om de wijze te herzien waarop licht gemotoriseerde voertuigen op de weg komen. De Onderzoeksraad is van mening dat de categorie bijzondere bromfietsen moet worden ingericht naar Europees model. De risico’s van alle licht gemotoriseerde voertuigen moeten in kaart worden gebracht en worden getoetst aan een door de minister vastgesteld veiligheidsniveau.
Voor sommige voertuigen kan dat betekenen dat mogelijk alsnog een toelating wordt ingevoerd, voor andere dat de toelating opnieuw wordt beoordeeld. Voor voertuigen die al op de weg zijn, zijn mogelijk maatregelen nodig om alsnog de veiligheid te vergroten. De Onderzoeksraad beveelt aan dat een onafhankelijk keuringsinstantie eindverantwoordelijk wordt voor de besluitvorming over toelating, in Nederland is dat de RDW. De Tweede Kamer en de minister zijn verantwoordelijk om beleid vast te stellen om de verkeersveiligheid op de openbare weg te verbeteren. De minister, noch de Kamer moet treden in de uiteindelijke beoordeling van de veiligheid van (nieuwe) voertuigen
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO