In 1989 hadden de Nederlandse Spoorwegen het idee om te investeren in een oude, onrendabele spoorlijn. Met beperkte investeringen kon men dan meer goederen richting Duitsland vervoeren. Geschatte kosten: 1 miljard euro. In 2007 werd de nieuwe Betuweroute in gebruik genomen. Deze had toen 4,7 miljard euro gekost. Vandaag de dag is de route nog immer niet winstgevend en kan hij niet bestaan zonder steun van de overheid. Volgens sommige economen heeft het project ook nooit een positieve business case gehad. Maar in hoeverre is dat eigenlijk belangrijk?
Sinds de opmars van Prince2 in projectmanagementland is het fenomeen business case meer gemeengoed geworden. Ook overheidsveranderingen onderwerpen we steeds vaker aan de toets van een business case. Een business case is de rechtvaardiging van ...
Een Business Case is meer dan slechts een kosten/baten analyse. Het zou zo moeten zijn dat een goede Business Case "Hearts and Minds" wint, dus verder gaat dan slechts een rationele onderbouwing. Er wordt steun van belanghebbenden gecreëerd als het goed is.
Bij de overheid is het vaak zo dat er sprake is van een negatieve Business Case. Er zijn hier twee smaken:
- een project moet verplicht wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld wetgeving
- een project kan maar beter worden uitgevoerd om risico's te vermijden. Een voorbeeld is het hierboven genoemde Delta Plan
In het geval van een negatieve Business Case ligt de nadruk nooit op de (financiële) baten, vandaar de term negatieve Business Case.
Overigens wordt dit allemaal besproken in gangbare methodes zoals PRINCE2 en MSP. Men moet het alleen wel willen lezen...
In de zo verfoeide EU bestaat soms de verplichting om een planevaluatie (ex-ante) uit te voeren. (http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/evaluation/docs/ex_ante_guide_2001_en.pdf). In Nederland kennen we, binnen het VBTB kader, het begrip ex ante evaluatie ook. Deze toets, voorafgaand aan nieuw beleid of grote investeringen, is echter niet verplicht. Het publieke belang in Nederland zou met het (opnieuw) invoeren van een verplichtte planevaluatie gediend worden; het zou een remedie kunnen vormen tegen facts free politics en het daaruit volgende facts free beleid. Helaas staat op 'vooraf' verantwoording afleggen door beleidsmakers geen beloning; hetgeen deels de vraag beantwoord waarom er zo weinig van fouten geleerd wordt.
De meeste van de in dit artikel gestelde punten en vragen zijn in een verder verleden namelijk al uitgebreid onderwerp geweest van bestuurskundige en bestuursjuridische onderzoeken.
Zo deed o.a. de aanleg van de - uiteindelijk - halfdoorlaatbare dam in de Oosterschelde wel degelijk zeer veel stof opwaaien.
Ook onderzoek naar de 'publieke rationale' - waaronder de effecten van publieke schaalvergroting - is ruimschoots voorhanden. Let daarbij ook even op de 'politiek-administratie dichitomie' en op de soms subtiel beperkte onderzoeks-scope.
Voor de effecten van overheidsfinanciën op beleidsvoorbereiding en -uitvoering is Drees jr. een vermakelijke bron.
Meetbaar maken van publieke veranderingen en met de billen bloot gaande politici en ambtenaren? Dat geeft toch wel blijk van humor bij de auteur.
Ik ben benieuwd of hij in zijn komende boek een tankbrug kan leggen over de kloof tussen publieke business case en de practische uitvoering in programma's en projecten.
In deze tijd moet echter ook de financiele kant van de zaak een rol toebedeeld krijgen. Ik pleit dan ook voor een public case én een business case. Het heeft tot voordeel dat daarmee de financiele implicaties van de public case apart en helder worden neergelegd. Dat maakt het maken van keuzes misschien niet makkelijker, maar wel beter.