Gisteren, 1 december, stond er een bericht in de kranten. Een hogeschoolvoorbeeld van de manier waarop je als lezer van wetenschappelijke boeken en artikelen in de war kan worden gebracht. Met veel stelligheid wordt dan iets beweerd, dat in het artikel zelf genuanceerd wordt. Maar ondertussen nemen talloze media het over, en wordt het kwistig geciteerd in kroegen en kantoren, en tot absolute waarheid verheven. Wat stond er in het artikel?
‘Er bestaat niet zoiets als een mannen- of vrouwenbrein. Elk brein is een volstrekt uniek mozaïek van kenmerken die in meerdere of mindere mate vrouwelijk of mannelijk zijn. 'We moeten stoppen met termen als vrouwelijke en mannelijke hersenen', zegt de Israëlische neuro- en gedragswetenschapper Daphna Joel. 'Er zijn niet slechts twee vormen. Als het om de hersenen gaat is er sprake van veelvormigheid.’
Wat zegt ze hier? Dat elk brein uniek is, met vrouwelijke en mannelijke kenmerken. Slechts een tot vier procent van de 1450 onderzochte breinen zijn ‘puur’ mannelijk of vrouwelijk. Het artikel vergroot dit uit en zegt dat je niet kunt spreken over mannelijke of vrouwelijke sekseverschillen.
‘Neurowetenschappers’ zo zegt het artikel, ‘publiceren regelmatig over verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke bovenkamers. Zo zouden vrouwen een grotere hippocampus hebben dan mannen (…). Bij mannen zou de pariëtale cortex groter zijn, cruciaal voor het ruimtelijk inzicht. Daardoor is de indruk gewekt dat sekseverschillen vastliggen in het brein.
'Ten onrechte', vindt de Israëlische onderzoekster. 'Een grote hippocampus is zeldzaam. Als hij zich voordoet, is de eigenaar iets vaker een vrouw dan een man.' En zo nuanceert zij ook alle andere breinverschillen tussen de seksen.’
Maar het ligt genuanceerder. Volgens Joel kan je alleen over een typisch mannen- of vrouwenbrein spreken als iemand op álle of vrijwel alle hersengebieden de meest vrouwelijke of de meest mannelijke breinvariant beschikt. Dit moet je goed in de gaten houden. Joel redeneert dus vanuit extremen: alleen de pure vormen tellen. Dat is net zoiets als zeggen: alleen topvoetballers zijn voetballers. Al die andere voetballers dus niet. Oftewel: een vrouw met een brein met 80% ‘vrouwelijke’ kenmerken heeft geen vrouwenbrein. Bovendien is het zo dat verschillen tussen mannen- en vrouwenbreinen niet wegverklaard zijn door de termen ‘mannen-en vrouwenbrein’ op te heffen. Wat tot nu toe voor mij uit het artikel blijkt is dat geen brein hetzelfde is en dat onderschrijf ik, maar een man en een vrouw hebben, zo lees ik bij andere neurowetenschappers, wel degelijk breinen met verschillen die je mannelijk en vrouwelijk kunt noemen. Ik zal daar zo meteen dieper op ingaan.
De Volkskrant trekt een eigen conclusie. Volgens de krant is het onderzoek van Joel ‘de genadeslag voor de klassieke theorie dat er zoiets bestaat als een schaal met aan beide uitersten puur mannelijke en vrouwelijke hersenkenmerken’. Elk brein heeft een volstrekt eigen structuur. De krant vervolgt met te suggereren dat Swaab dit ook denkt. Maar dat zegt Swaab niet. Hij zegt dat de verschillen tussen mannen en vrouwenhersenen niet zwart-wit. Toch spreekt hij over mannen- en vrouwenhersenen. Swaab zegt zelfs dat het kinderbrein is voorgeprogrammeerd op de voorkeur voor speelgoed, poppen en auto’s. En Swaab en een vrouwelijke collega voegen er aan toe dat je ‘op groepsniveau’ wel verschillen ziet tussen mannen en vrouwen. Met andere woorden: er zijn wel degelijk specifiek mannelijke en vrouwelijke kenmerken in het mannen- en vrouwenbrein, maar ieder brein is vervolgens ook weer uniek in zijn structuur. De conclusie dat er geen mannen- en vrouwenbrein zou zijn, is mij dan ook veel te absoluut. Dit lijkt me weer een typisch voorbeeld van oppervlakkige wetenschapsjournalistiek. Om de aandacht van de lezer te trekken roept iemand iets en de kranten buigen dat om naar een opvatting: in dit geval de voor mij vertrouwde opvatting dat verschillen tussen mannen en vrouwen niet bijster groot zijn. Ik zie dat als 'gelijkheidsdwang'. In de strijd om mannen en vrouwen gelijkwaardig te laten zijn, worden de verschillen genivelleerd en bekritiseerd. Maar gelijkheid en gelijkwaardigheid zijn niet hetzelfde.
Er zijn echter voldoende neurologen die een andere opvatting hebben, en die minder ingewikkeld doen over de verschillen tussen mannen en vrouwen. Wij, als niet-neurologen die serieus met het brein bezig zijn, zijn afhankelijk van informatie uit de neurowetenschappelijke hoek. De stroom boeken die daarover zijn verschenen laat nog steeds een gevarieerd beeld zien. De dames en heren spreken elkaar tegen. Dat betekent dat we voorzichtig moeten zijn met al te straffe uitspraken. Een goed voorbeeld is het bekende verhaal dat vrouwen wel en mannen niet kunnen multitasken. Dat is intussen onzin gebleken: niemand kan goed multitasken. Ik voorspel dat de komende tijd in kroegen en op kantoren weer wordt geroepen dat er in de hersenen van mannen en vrouwen bijna geen verschillen zitten. Dat zal dit artikel helaas niet kunnen voorkomen.
Bert Overbeek houdt zich bezig met neuropsychologische toepassingen in management, training, coaching en Management Development. Hij geeft workshops en lezingen over onderwerpen rondom deze thema’s, zowel op basis van open inschrijving als in company. Onlangs verscheen van hem het top 10 boek ‘Het flitsbrein’. Hij twittert op Goeroetweets en informatie over hem vindt u op zijn website: pitchersupport.jimdo.com (mail: pitcher.support@hetnet.nl)
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Het zelfde verschil bestaat in de computer. Je kan een snelle computer hebben (hersenen), waarom een langzaam want slecht georganiseerd programma (brein) draait.