Machomanagement. Dat woord kwam bij me op toen ik Joost hoorde. Ik moest alle moeite doen om niet geweldig uit te vallen tegen hem. Er zijn mensen die genieten van hun macht. Die geen gelegenheid onbenut laten om een krachtmeting aan te gaan met mensen die lager in de hiërarchische pikorde staan. Als leeuwen die zich op het jong van een gazelle storten. Dat zijn machomanagers en hij leek me zo iemand. Luister maar.
‘Je moet ze wel zo aanpakken’ lichtte Leo toe ‘Als we het niet doen, gaan ze hangen.’
‘Hangen?’ vroeg ik.
‘Roken. Koffie drinken. Niets doen. Er zijn veel allochtonen. Die hebben altijd een reden om niets te doen.’
Hij deed er een excuus bij.
‘Sorry als het hard klinkt. Ik heb niets tegen allochtonen, maar ze zijn lui. Je moet ze op hun donder geven.’
Ik zou hier later op terug komen. Niet onmiddellijk aanpakken. Wat aandacht krijgt, wordt onnodig groot. Het politiek of religieus oneens zijn met iemand heeft invloed op de communicatie. Dan vertellen mensen niet wat je wilt horen.
‘Ze hebben hier zelfs een gebedsruimte. Vijf keer per dag zijn we ze 10 minuten kwijt.’
Hij zuchtte en schudde zijn hoofd.
‘Hoor ik Leo nou praten?’ vroeg Joost toen hij binnen kwam ‘Heeft hij zich dan eindelijk losgemaakt van zijn computer?’
Hij zette de beker water voor mij neer en knikte met zijn hoofd in de richting van zijn collega.
‘Hij praat bijna niet meer de laatste tijd. Alleen nog maar met zijn computer.’
Hij ging naast hem staan. Het lengteverschil was schrijnend; alleen al op basis hiervan was het duidelijk wie hier de baas was. En dat het bij Joost ging om de baas te zijn, daarover had ik weinig twijfel. Hij aaide Leo gekscherend over zijn hoofd.
‘Leo is onze computerdwerg. Zo noemen onze vrienden op de vloer hem. De computerdwerg.’
Leo trok zijn schouders op en lachte vergoelijkend naar mij.
‘Dingen moeten toch vastgelegd worden. En we krijgen steeds meer administratie.’
‘Ik begrijp het’ zei ik en wendde me tot Joost.
‘Hebben ze ook een bijnaam voor jou’
‘Dat durven ze niet’
Hij grijnsde als een man die alles onder controle heeft en zich niet druk maakt over de mening van anderen. Zijn opstelling ergerde me. Geen leidinggevende die sympathie bij je opwekte. Ik zou als medewerker onmiddellijk op mijn hoede zijn.
‘Zijn ze bang voor je?’
Hij keek naar Leo.
‘Zijn ze bang voor me?’
‘Weet je dat zelf niet?’ vroeg ik, terwijl ik lachte om de scherpte van mijn directheid wat te verzachten .
‘Jawel, maar ik hou er niet van om op te scheppen’
‘Opscheppen? Als mensen bang voor je zijn, lijkt me dat niet iets om over op te scheppen. Dank je wel voor het water.’
Hij negeerde de opmerking.
‘Maar Leo, zijn de mensen bang voor me?’
Zijn collega koos voor een diplomatiek antwoord.
‘Ze weten wat ze aan je hebben.’
(Fragment uit de roman 'De bloemencoalitie' die in 2011 of 2012 zal verschijnen)
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO