De tijden veranderen snel en alleen die organisaties overleven die zich weten aan te passen aan de markten. En ze kunnen de nieuwe technologie niet negeren. Dat maakt sommige mensen somber. Kunnen ze straks nog wel mee in en na de digitale revolutie? MIT-hoogleraren Andrew McAffee en Erik Brynjolfsson, toonaangevende figuren als het om digitaliseringsvraagstukken gaat, vinden dat mensen zich niet zo’n zorgen moeten maken. De taken die worden overgenomen door kunstmatige intelligentie, robots en andere ‘smart machines’, omschrijven ze met de vier D’s. ‘Dull, dirty, dangerous, dear’. Dat vind ik iets te kort door de bocht, want computers en robots zijn intussen creatief geworden. Ze bewegen zich in de wereld van de architectuur en maken zelfs composities die niet van Bach te onderscheiden zijn. Toch moeten we niet bang zijn dat ze ons ‘overnemen’, aldus de hoogleraren.
Computers werken namelijk nog beter, als ze samenwerken met mensen. De nieuwe techniek begrijpt niets van de menselijke perceptie van de wereld. Het advies van Brynjolfsson en Mc Afee is om je te richten op werk waarin je empathie, leiderschap, teamwork en coaching nodig hebt. Dat blijft ook in de toekomst waardevol. Dit beeld wordt bevestigd door het Institute for the Future, dat sociale intelligentie noemt als een belangrijke skill voor de toekomst. Mensen blijven samenwerken. Met elkaar en met de nieuwe technologie. Want dat je binnen afzienbare tijd een robot als collega krijgt, daar twijfelt niemand over.
Hoewel McAfee en Brynjolfsson een behoorlijke rol voor mensen wegleggen in de toekomst, hebben ze niets met experts: mensen met die over besluiten adviseren op basis van ervaring en senioriteit. Net als andere mensen zijn experts nu eenmaal zeer gevoelig voor vooroordelen en denkfouten. In hun ogen kun je beter via internet gebruik maken van buitenstaanders, die het vaak beter weten als zaken echt complex worden.
Maar is dat wel zo? Weten die buitenstaanders het echt beter? Dat blijkt niet uit onderzoek dat in het verleden is gedaan naar briljante ingevingen van mensen. Gary Klein onderzocht dit onderwerp in het kader van intuïtie. De mensen die een vlijmscherpe intuïtie over een onderwerp hadden, bleken vaak experts op het gebied van dit onderwerp. In 'Het Flitsbrein', mijn boek over intuïtie en het brein, kom ik op de voorbeelden terug, maar het laat zien dat de experts iets te snel worden afgeserveerd.
Nu zijn experts met een vlijmscherpe intuïtie ook geen alledaags verschijnsel. Hoewel je steeds vaker hoort dat mensen vertellen dat ze een vlijmscherpe intuïtie hebben, en daar blind op vertrouwen, valt het te betwijfelen. En dat is jammer. Was het maar zo, zoals sommige oosterse goeroes vertellen, dat je voldoende hebt aan je ‘buikgevoel’, of dat in je ‘inwendige universum alle kennis aanwezig is’. Ik zou niets liever hebben gewild. Ik hou namelijk meer van spannende verhalen en bijzondere vermogens, dan van de vaak saaie feitjes en statistieken. Maar na jaren op mijn ‘buikgevoel’ vertrouwd te hebben, moet ik zeggen dat ik er ook vaak naast zat, terwijl ik echt wel bekend sta als iemand met een goede intuïtie.
Bovendien laten de boeken van Daniel Kahnemann, Daniel Levitin en Chabris & Simmons zien, dat we onze eigen beoordelingen van situaties sterk overschatten. We zullen onszelf niet gemakkelijk betrappen op illusies, wishful thinking en wanen. Als we iets verkeerd beoordelen, kunnen we in de volle overtuiging zijn dat we iets goed beoordelen.
Een mooi voorbeeld daarvan is te vinden in de werkelijkheid van alledag. De algoritmes van sociale media en Google selecteren op basis van ons zoekgedrag díe artikelen, die we willen lezen. Dat betekent dat we een vertekend beeld krijgen van de wereld, want we krijgen niet de artikelen te zien die werkelijkheid beschrijven, die we liever niet zien. Anderen krijgen juist dat deel te zien en missen jouw informatie, zoals jij hun informatie niet kent. Gevolg: een debat waarin je denkt dat anderen 'stupid' zijn. Hoe kunnen ze immers dingen beweren die gewoon niet zo zijn? Ze lezen toch ook het nieuws? Nee, ze lezen niet 'het' nieuws, maar 'hun' nieuws, zoals jij 'jouw nieuws' leest. Je brein registreert dit niet. Over een slecht werkende intuïtie gesproken.
Je komt zelden iemand tegen, die zegt ‘Ik vind mijn intuïtie een bruikbare en creatieve eigenschap, maar ik toets hem altijd wel, want die zit er regelmatig ook naast.’ En toch zou dat een goede houding zijn en uiteindelijk meer recht doen aan je intuïtieve ingevingen. Wie ruimte maakt voor die ingevingen, maar ook de bereidheid heeft ze te delen met anderen, en kritisch te kijken of ze kloppen, bewijst zijn meerwaarde. Hij komt met zeer persoonlijke bijdragen en brengt in ieder geval het denken en voelen op gang.
In 'Het Flitsbrein' bood ik intuïtie dan ook aan als een alternatief voor big data. Daar sta ik nog steeds achter. Om te beginnen omdat het heel moeilijk is om de juiste data te selecteren in die zee van informatie. Daarbij maken mensen bij de interpretatie van die data gewoon fouten. Fouten die algoritmes niet opsporen, omdat ze veel informatie bevatten, maar erg weinig begrijpen van typisch menselijke omstandigheden.
En ook omdat het de ingevingen en buikgevoelens zijn, die patronen blootleggen. De kritische analyse daarvan voorkomt dat je verkeerde beslissingen gaat nemen. Dit soort sociale intelligentie, waarvan intuïtie deel uitmaakt, blijft volgens de deskundigen nodig in de toekomst. Ook bij beslissingen op basis van big data. Dus niet wegdoen, die intuïtie. Maar wel kritisch toetsen.
Organisatiecoach en -trainer Bert Overbeek schreef een aantal top 10 managementboeken, waaronder 'Het Flitsbrein' dat handelt over het brein en intuïtie. Recent verscheen van zijn hand 'De schakelaar' waarin hij het leiderschap van de toekomst bespreekt. Bert is te bereiken via bert_overbeek@hotmail.com
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO