Organisaties stellen zich steeds meer open voor samenwerking met andere organisaties, leveranciers of klanten. Dat maakt het belangrijk om grootschalige samenwerking tussen organisaties beter onder de knie te krijgen. Aan het begin van zo’n samenwerking loopt men vaak tegen twee obstakels aan. In dit artikel lees je over deze obstakels en de beproefde strategieën om ze het hoofd te bieden. In een ander artikel gaat de auteur in op de cultuur van de samenwerking tussen organisaties.
De twee obstakels
1. Samenwerking wordt onderschat
Het overhevelen van de jeugdzorg naar de gemeentes is een actueel voorbeeld uit mijn praktijk waar samenwerking tussen meerdere partijen (gemeentes, wijkteams, zorgaanbieders, zorgverzekeraars) het succes van de verandering bepaalt. In veel regio’s zijn in aanlo...
Daarom is het proces van kleur bekennen zo belangrijk. Door open te zijn in wat de samenwerking voor eenieder betekent, kun je een betere inschatting maken van waar de voordelen (zullen) vallen en wie welke risico's het beste kan dragen. Ik geloof dat de kwaliteit van de dialoog helpt in een eerlijker resultaat voor alle partijen.
Heb je een voorbeeld waar je het mis hebt zien gaan? Het zou mooi zijn als we dat op basis van het kleur bekennen principe kunnen omdraaien als gedachte-experiment.
Ook wat Theo beschrijft is herkenbaar. Als je te veel op de samenwerking gaat zitten en te weinig aandacht besteed aan de verschillende belangen zie je dat de samenwerking gefrustreerd raakt. De situatie is dan meer een onderhandelingssetting. Partijen leggen niet alle kaarten op tafel, dienen het intern ook nog te kunnen verkopen, houden ruimte en hebben daar vaak ook nog met schuivende belangen te maken (denk aan gemeentes).
Ik ben wel benieuwd hoe jij met kleur bekennen daar verder in wil komen?
Om een dergelijke woning te ontwikkelen werkten een aantal kleinere (o.a. architect), middelgrote (aannemer, installatiebedrijven) en grote organisaties (producenten van bouwmaterialen, zoals systeemwanden en -plafonds) samen.
Een van de problemen waar het netwerk tegenaan liep was: wie investeert in productontwikkeling en wie krijgt de toekomstige baten? zo'n architect moet in het begin veel doen, maar hoe wil je zijn inspanningen vergoeden over 20 of 25 jaar als de klant zijn woning aangepast wil zien? De architect is dan niet meer nodig, want aan het begin van de bouw zijn alle varianten die mogelijk zijn al ontwikkeld. Moet die vergoeding nu al plaatsvinden? Maar dat zou betekenen dat dit ten koste gaat van de huidige winsten van een aantal overige betrokkenen, terwijl het nog maar de vraag is of het concept aanslaat. Zo is er nog heel veel meer over te vertellen, maar het komt er op neer, dat wij als bedrijfseconomen (nog) geen goed systeem hebben ontwikkeld om geld en risico's bij interorganistorische samenwerking goed te verdelen als deze samenwerking een duurzaam karakter heeft. Er zijn wel wat instrumenten (licenties bijvoorbeeld), maar die doen lang niet altijd wat we willen bereiken.
Bij kortstondige samenwerking en bij intra-organisatorische samenwerking is het overigens wel bekend hoe dat optimaal gebeurt, maar voor duurzame samenwerking is er nog een wereld te winnen.
In veel van de workshops / werkconferenties die ik heb begeleid neem ik veel tijd voor het vinden van een gezamenlijke intentie, een gezamenlijke bedoeling. Vanuit die gezamenlijkheid worden onbewust al veel barrières doorbroken. Barrières zoals twijfels, onzekerheid, aannames over de ander of gebrek aan vertrouwen. Allen leidend tot het niet open kaart spelen en dus geen kleur bekennen. Anders gezegd: een zwart-wit discussie dat meer een debat is waar je gelijk krijgen - in plaats van een kleurrijke dialoog waar je elkaar versterkt.
De tijd die je zodoende steekt in het vinden van een middelpuntzoekende strategie die de partijen aan elkaar verbindt, vergroot de kans op een eerlijk proces van kleur bekennen.
Je slaat de spijker op z'n kop met de laatste zin: rondom duurzame samenwerking is er nog een wereld te winnen. Die samenwerkingen vragen veelal om ingrijpende veranderingen van alle partijen. Veranderingen die meer dan eens te maken hebben met de (bedrijfs)economische dynamieken. Oftewel: wie betaalt, bepaalt. En bepaalt c.q. saboteert het proces van kleur bekennen.
Als ik om mij heen kijk zie ik veel iniatieven, zoals de Energiefabriek Apeldoorn of OneMillionSnowflakes, waar duurzame samenwerkingen de intentie zijn. In deze en veel andere voorbeelden is de financiële component vaak out of the equation gehaald. Je merkt dan gelijk dat dit vrijheid geeft. Vrijheid in gesprek en daarmee vrijheid in handelen.
Je schrijft in jouw voorbeeld dat verandering "(...) zou betekenen dat dit ten koste gaat van de huidige winsten van een aantal overige betrokkenen, terwijl het nog maar de vraag is of het concept aanslaat". Een vastlopende zaak: waarschijnlijk slaat het concept niet aan als de partijen zich een beperkende gedachte opleggen die gedreven wordt door individuele winst.
Kleur bekennen is de uitnodiging voor een rijke discussie. Die uitgaat van wat mogelijk is - een levensloop bestendige woning - en uitnodigt tot met elkaar het systeem aanpassen zodat die mogelijkheid werkelijkheid wordt.
Ik denk dat nu nog te vaak het kritieke criterium voor iedere organisatie hun eigen succes is. Op zich heel logisch: je wilt goed voor jezelf zorgen. De succesfactor zou mijns inziens moeten zitten in dat het hele systeem er beter van wordt. Wie er dan ook maar onderdeel van het systeem is: leveranciers, eindgebruikers, bouwers, creatievelingen, klanten, de maatschappij.
Otto Scharmer (bekend van Theory U) noemt dat de transitie van ego- naar eco-bewustzijn. Het bewustzijn als systeem van het hele systeem en zoeken naar "results that everybody wants".
Neem de huizenmarkt: een typisch voorbeeld van een systeem dat resultaten produceerde die niemand wilde en al helemaal niet voor de huizenkopers en -verkopers.
Mooi en interessant artikel heb je geschreven! Ook vanuit systemisch perspectief een interessant vraagstuk! (een manier van kijken die jij in je laatste reactie ook triggert!) Doordat twee organisaties gaan samenwerken ontstaat er als het ware een nieuw systeem. Vanuit dat perspectief vallen mij twee (succes)factoren op.
1. Er wordt bewust stilgestaan bij de (nieuwe) leidende principes. Juist dit expliciet maken (en waar nodig ook expliciet zijn over de volgorde/ordening in leidende principes) blijkt rust te geven in een systeem. En voorkomt later gesteggel. Gedoe en onrust die dan vaak op een heel ander niveau en soms ook op een heel andere plek in een deel van het systeem tot uiting kan komen…
2. Het klinkt of oude principes/werkwijzen/manieren van denken van verschillende partijen niet klakkeloos worden ‘weggegooid’, maar bewust opnieuw worden afgewogen en herijkt. Daarmee wordt het oude ‘geëerd’ en juist daardoor ruimte gecreëerd voor het nieuwe.
En ten slotte krijg ik de indruk dat het proces dat ingericht is om tot het bovenstaande te komen (lees: te beleven en doorleven) van grote invloed is geweest.
Dank voor je reactie en je systemische blik op de zaak! Prachtig om te lezen hoe dat de obstakels en succesfactoren weer in een net iets ander licht wordt gezet.
Ik ben het volledig eens met je 'tot slot'. Het proces om tot een middelpuntzoekende strategie te komen en met elkaar kleur te bekennen is van grote invloed. Het zijn van die processen waar je van tevoren niet precies weet wat het antwoord gaat zijn, maar je wel gelijk merkt dat het goed is als het goed voelt.