Uitermate grappig is de neiging om zelfsturende teams zaligmakend te verklaren. Vooral nu Ricardo Semmler in het VPRO programma Tegenlicht dit idee weer eens heeft toegelicht. Semmler wordt gezien als een soort messias, iets waar hij zelf niet blij van zou worden. Hij schrijft al heel lang en kennelijk is het cliche waar: een uurtje tv geeft meer aandacht dan tientallen jaren boeken schrijven.
In de jaren negentig zijn veel experimenten geweest met zelfsturende teams. Die zijn eigenlijk meestal niet geslaagd. Dat had een paar redenen. Teams zonder manager, zonder een formele hierarchie, krijgen een eigen hierarchie. Informele leiders dus. Binnen korte tijd is er wederom sprake van machtsverschillen; en die wilden we nu juist voorkomen met zelfassamblage (de biologische term voor zelfsturing).
Ja maar, zeggen sommigen dan, dat is beter dan formeel opgelegde machtsverschillen. Want bij informeel leiderschap gaat het om een natuurlijk patroon. Dus de leiders die opstaan zijn echte leiders. Maar dat valt nader te bezien. Want het type leider dat opstaat in zo’n context is niet altijd het type leider dat goed is voor team en organisatie. Het is bekend dat wij ons laten misleiden door mensen met zelfvertrouwen. Iemand met veel zelfvertrouwen erkennen wij ten onrechte als een leider. Ook agressieve mensen zouden wij als leiders kunnen gaan erkennen. Daar zijn we immers bang voor.
Een ander bezwaar richtte zich tegen afstemming met andere teams. De zogenaamde eilandencultuur werd door zelfsturende teams niet bevorderd. Men was vooral bezig met het eigen werk en er ontstonden nogal wat conflicten tussen teams. En daarmee zijn we er nog niet. Er is nog een derde punt. Het kostenbewustzijn van zelfsturende teams blijkt in de praktijk namelijk te weinig aanwezig. Met alle gevolgen van dien.
We kunnen leuk idealiseren over een wereld zonder leiders; in de praktijk staan ze steeds weer opnieuw op omdat we ze laten opstaan. En dit komt omdat situaties er kennelijk om vragen. Zet mensen bij elkaar en de vraag om iemand die de boel aanstuurt is ontstaan. Hoe onafhankelijk en autonoom we ook willen zijn, in de werkelijkheid zit het conformeren aan en erkennen van leiderschap ons bijzonder diep in de genen. Net als bij onze broers en zussen, de mensapen.
Toch denk ik dat we het moeten blijven proberen met die zelfsturende teams. We zullen alleen moeten letten op de valkuilen. Volgens mij ondervang je ze zo:
- Zorg voor iemand die het team faciliteert en coordineert. Laat die persoon ook de werklijnen aan het team voorleggen.
- Die persoon moet ook voor afstemming met andere afdelingen zorgen en zorgen dat de relaties met die afdelingen goed blijft.
- Die persoon moet het kostenbewustzijn op de afdeling hoog houden.
Die drie punten komen heel dicht in de buurt van de taken van een manager; het verschil is echter dat hij een van de collega’s is, geen hoger salaris heeft en geen machtspositie heeft, anders dan die die hij van de groep krijgt. Het is een verantwoordelijke rol met een duidelijke meerwaarde, die het zelfsturende team helpt om op een verantwoorde manier zelfsturend te zijn.
Bert Overbeek heeft zojuist een nieuw boek gepubliceerd: 'Het Flitsbrein, (besluiten op intuïtie)'. Het boek is te bestellen bij alle boekhandels maar ook als ebook. Zie de site van zijn uitgever Futuro: futurouitgevers.nl
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Verder zie ik bijna dagelijks voorbeelden van de trend "van controle naar vertrouwen". Kijk maar eens naar de "Slimste bedrijven van Nederland", of naar het succes van Buurtzorg.nl
Ik ga deze discussie in mijn eigen linkedIn groep "van management naar Nieuw Leiderschap" plaatsen en ze ook voorleggen aan een aantal managers en bestuurders met het verzoek om hun ervaring met de implementatie met ons te delen.
http://www.managementenconsulting.nl/nieuws/algemeen/invoering-zelfsturende-teams-mislukt-vaak-door-te-weinig-aandacht-voor-context_5363#.VRQ5FHtalGQ.twitter
De afdelingen waren dan vrijwel altijd functionele afdelingen, ofwel mensen die hetzelfde soort werk doen; verkopen, ontwerpen, werkvoorbereiden, administreren, maken, onderhouden, enz. bij elkaar gezet (economies of scale, toch?). Om een order te realiseren zijn dan heel veel afdelingen nodig die een kleine bijdrage leveren en zoals bij estafettes ontstaat het probleem bij de overdracht van het stokje (de order) aan de volgende loper (afdeling). En als het misgaat wijst men naar elkaar. Net als lean, propageerde de Nederlandse sociotechniek, het vormen van stroomsgewijze structuren die wel condities voor zelfsturing bieden. Aan dit punt gaat het bovenstaande voorbij.
Pas als een team samen voor een afgerond werkpakket verantwoordelijk is en liefst gekoppeld aan een eigen groep klanten (bij Buurtzorg die in hun wijk) is zelfsturing van zo'n 'bedrijfje in het bedrijf' te overwegen. Ook hierbij zijn veel experimenten, zelfs bij een stroomsgewijze structuur, nog op gestrand. Het vraagt een periode van ongeveer twee jaar om sturende taken van de voormalige groepsleiders over te dragen (opleiding, ook on the job) aan medewerkers. Het eindstadium is dan roulerend leiderschap waaraan niet eens alle teamleden deel kunnen nemen (de recente nieuwe leden). Deze problematiek krijgt wel aandacht in het bovenstaande.
Voor structuurontwerp: 'Het nieuwe organiseren' (Kuipers ea 2010 , Acco uitgevers)
Voor inspiratie (12 cases waaronder Buurtzorg): 'Reinventing organizations' (Laloux, 2014)
Het gaat denk ik vooral over leiderschapsstijl, los van vaardigheden en competenties. Stijl wordt zichtbaar in gedrag en betrokkenheid en dat komt voort uit de houding die de manager heeft.
Is die houding dienend of dwingend, verbindend of afstandelijk? En wat zijn de waarden en overtuigingen achter (onder) die houding?
Dat bepaalt of het gedrag ook authentiek is of geforceerd, hetgeen gevolgen heeft voor draagvlak en vertrouwen in het team.
Wat mij betreft geldt voor zowel de manager als het team de vraag en de opgave om verbindend samen te werken, je bedoeling duidelijk te maken en verwachtingen waar te maken. Daar ligt de basis voor vertrouwen en goede samenwerking.