Er is iets mis in de psychologie. De een noemt het een crisis; de ander spreekt van ‘een introspectieve fase’. De onderzoeksresultaten, oftewel talloze ideeen die we hebben over de menselijke geest, laten zich moeilijk herhalen. Replicatie heet dat. Als iemand bijvoorbeeld heeft vastgesteld dat de feromonen in vrouwentranen de seksuele opwinding van mannen remmen, dan moet zoiets herhaald kunnen worden in andere onderzoeken. En dat lukt dan niet. Vervolgens rijst de vraag of het klopt, van die feromonen.
En dan ontstaat er frictie tussen de onderzoekers. Begint het gehakketak over de omstandigheden van het onderzoek; degene die het onderzoek voor het eerst presenteerde zegt dat hij ten onrechte wordt aangevallen; en bladen willen alleen spectactulaire nieuwtjes en weigeren de gedegen artikelen. Hele oorlogjes ontstaan. Waarin men elkaar van onzuivere praktijken en intenties beticht.
Statistiek is belangrijk in psychologie. Of dat terecht is, is maar te bezien. Natuurlijk is statistiek een waardevolle ondersteuning bij onderzoek naar de menselijke geest, maar wanneer je ziet dat een onderzoek bij herhaling niet dezelfde resultaten geeft, wat zegt dat dan? En wat heb je dan nog aan je statistiek? De menselijke geest lijkt, net als bijvoorbeeld het weer, onderhevig aan zoveel factoren dat een goede meting van ‘het’ menselijke gedrag bijna niet mogelijk is. Het wordt dan mind guessing.
Nu lijkt mind guessing ook een goede term voor onderzoek naar de menselijke geest; zowel vanuit de psychologie als vanuit de neurowetenschappen en de biopsychologie. Want ook in de neurowetenschappen zie je tegenstellingen. De een gaat er vanuit dat het meeste al vastligt in de baarmoeder of in de eerste jaren na de geboorte, om de geboorte zelf niet te vergeten. De ander ziet het anders: de hersenen zijn plastisch en je kunt je tot op hoge leeftijd zaken eigen maken.
Meer dan goed onderbouwde meningen lijken het niet. Je a priori, je vooronderstellingen, je premisses; ze hebben allemaal invloed op je onderzoek en je resultaten. Maar gelukkig is er internet. En word je onderzoek onmiddellijk in de mallemolen met al die andere onderzoeken geplaatst. Daar gaan je zekerheden, daar gaat je levenswerk.
In mijn boeken ‘Het flitsbrein’ en ‘Mannen en/of vrouwen’ ben ik me bewust van de beperkingen van de wetenschap. Ik weet dat media het liefst eye catchers willen, kort flitsend nieuws dat de lezers in een keer grijpt. Ik weet ook dat wat vandaag waar is, morgen weer veranderd kan zijn. Want wetenschap schrijdt voort. Onze techniek neemt toe, onze meetapparatuur, we zijn steeds meer verbonden waardoor we onmiddellijk kennis kunnen nemen van allerlei inzichten, kortom: kennis is niet statisch en er past dus bij vrijwel iedere wetenschappelijke conclusie voorzichtigheid.
Zeker als het over de menselijke geest gaat. Ik heb mijn inzichten daarover zeker niet alleen uit de psychologie gehaald, want ik merkte dat die ontoereikend waren bij verandermanagement. Neurowetenschappen, biopsychologie en genetica hielpen me, 36 jaar intensief contact met mensen in mijn werk, maar ook de kroeg, feesten en dergelijke verdiepten keer op keer mijn mensbeeld.
En ik ben er voor mezelf achter dat vrijwel iedereen een complex van bepalende ervaringen, genenpakketjes, breinstructuren, contexten en conditioneringen bij zich draagt. Dat het gedrag van een mens door dat complex wordt bepaald, maar ook door contexten, gebeurtenissen en doelen. Dat al die factoren zo wisselend kunnen zijn dat het gedrag van mensen moeilijker te voorspellen is dan je zou verwachten.
Dus het lijkt me logisch dat de psychologie het moeilijk, heeft. En eigenlijk geldt dat ook voor de breinwetenschappen als het gaat om te bepalen wie de mens nu is. Een vraag die erg belangrijk is wanneer we het hebben over verandermanagement. Het is volledig logisch dat we soms niet begrijpen waarom mensen doen wat ze doen. Het is simpelweg heel moeilijk om dat te bepalen. Want mensen gedragen zich onder verschillende omstandigheden steeds weer anders. Laat staan dat verschillende mensen zich steeds hetzelfde zouden gedragen, bijvoorbeeld bij experimenten.
Het lijkt er dus op dat het niet zo gek is dat psychologische experimenten zich niet herhalen. De benaderingen zijn niet alleen te statistisch maar ook te statisch. Wat voor de controlegroep geldt kan zo sterk samenhangen met het moment, de cultuur en het land waarin een experiment wordt gedaan, de context waarbinnen het onderzoek plaatsvindt, de stemmingen van de mensen, enzovoort, dat een volgende controlegroep een totaal andere hoeveelheid omstandigheden tegenkomt en dus ook tot hele andere testresultaten komen.
Trainer en personal coach Bert Overbeek schreef de vermakelijke top 10 boeken ‘Mannen en/of vrouwen’ en ‘Het Flitsbrein’. Hierin vindt u ondermeer de nieuwste inzichten over de menselijke geest. Op ‘Het Flitsbrein’ wordt de 14e april een workshop gebaseerd. Centraal staan big data, intuïtie, het brein en vooral ook besluitvorming. Zie hier de link voor die workshop: http://futurouitgevers.nl/workshop/
Ook een lezing van Bert Overbeek in uw organisatie? bert_overbeek@hotmail.com (pitchersupport.jimdo.com)
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO
Gelukkig gaat het er bij wetenschappelijk onderzoek -en daar maakt psychologieresearch deel van uit- iets wetenschappelijker aan toe. Gelukkig ook is daar een gepast vertrouwen in (wetenschappelijk correct) toegepaste statistiek als volstrekt onmisbaar hulpmiddel om opinies, meningen en indrukken -ook al zijn ze opgedaan in de kroeg en op feesten- te onderscheiden van bruikbare en betrouwbare kennis.
Maar goed, never let the truth interfere with a good story. Leuke verhaaltjes zijn goed voor workshops, maar kennis is iets anders: wetenschappelijke vooruitgang wordt geboekt via noeste arbeid vaak tastend in het duister.
fijne dag verder