Kan je jezelf veranderen? Bestaat zelfmanagement?

De Rationeel-Emotieve Training van Albert Ellis gaat uit van het volgende schema. Je maakt een gebeurtenis mee. Naar aanleiding van deze gebeurtenis krijg je een reactie, die uitmondt in gedrag. Zo kan je stil vallen, negeren, boos worden, je aanpassen of weglopen. Dat gedrag komt voort uit het gevoel dat de gebeurtenis bij je oproept, niet door de gebeurtenis zelf. Nu we meer van het brein weten, is ook het RET-model aan toetsing toe. Dat kan nuttig zijn op 2 manieren. Breinwetenschappen kunnen bestuderen hoe dit soort (cognitieve) modellen werken; en de cognitieve modellen leren hun grenzen onderkennen, waardoor ze effectiever kunnen worden ingezet in de managementwereld.

Volgens Ellis zijn alle gevoelens terug te brengen tot 4 basisgevoelens: angst, liefde, bedroefdheid en boosheid. In dit kader spreken Nederlandse RET-trainers over de 4 b’s: boos, bedroefd, blij en bang. Die gevoelens lijken een gevolg van de gebeurtenis. Iemand moppert bijvoorbeeld op je, en dan word je zelf ook boos.

Is het zo simpel? Natuurlijk niet. Want niet iedereen wordt boos als iemand op hem moppert. Er zijn zelfs mensen die er van in de lach schieten. De vraag rijst dan: waarom reageert de één zus en de ander zo? Welnu, Albert Ellis had een simpel antwoord: doordat de gebeurtenis niet zomaar een gevoel oproept.

Tussen de gebeurtenis en jouw gevoel is er een gedachte. Die gedachte kan tienden van een seconde beslaan, maar bepaalt wat je voelt. Hij codeert als het ware je gevoel, en daarmee je gedrag. Een schema ziet er dan als volgt uit:

 

Gebeurtenis

Gedachte

Gevoel

Gedrag

Gevolg

De gebeurtenis veroorzaakt een gedachtenflits, die je blij, bedroefd, bang of boos maakt. Niet de gebeurtenis maar je gedachte over die gebeurtenis bepaalt hoe je reageert. De kunst is nu om te achterhalen welke gedachte je hebt en om die gedachte te veranderen. Als je die gedachte veranderen kunt, kan je ook je gevoel veranderen en daarmee je gedrag.

Dit is ongeveer het uitgangspunt van Ellis en zijn RET. De RET is een geweldige methode. Een cognitieve methode, zoals we dat noemen. Je beïnvloedt je gevoel met je gedachten. Sommige mensen vinden dat te ‘rationeel’, maar de RET heeft goed werk gedaan in het verleden. Het is dan ook een tijd gepresenteerd als een pleister op alle wonden.

Maar dat bleek het toch niet te zijn. Hoe succesvol de RET bij een aantal mensen ook was, bij meer mensen werkte het niet, en dit lijkt het geval met bijna alle methoden die je ontwikkelt. Het bijsturen van je gevoel met je gedachten bleek helemaal niet zo gemakkelijk te zijn. Bij sommigen lukte het; bij anderen niet. De vraag komt op: hoe kan dat?

Laten we ons wenden tot onze kennis over het brein. De verklaring wordt dan eigenlijk vrij simpel. Om ons gedrag ‘aan te sturen’ vanuit een gedachte, hebben we onze prefrontale cortex nodig. Dit hersendeel zit net boven de ogen, en wordt wel de ‘dirigent’ van ons brein genoemd.

De prefrontale cortex, die bij de mens fors groter is dan bij dieren, brengt de informatie samen uit de andere, evolutionair oudere hersendelen. Vervolgens weegt en kiest hij. Dit alles in razendsnel tempo en grotendeels onbewust. Heeft hij gekozen, dan ‘plant’ hij acties die de keuze gestalte geven.

Dit is wat er gebeurt wanneer we onze gevoelens vanuit onze gedachten aansturen. De prefrontale cortex (pfc) regisseert dat proces, en ‘legt zijn wil op’ aan de andere hersendelen die verantwoordelijk zijn voor onze gevoelens, gedachten en impulsen. Wanneer het nu zo was dat de mens werkte als een computer, dan zou het moeiteloos lukken. Dan zou de prefrontale cortex de andere hersendelen het commando geven niet boos te worden, of faalangstig of verliefd in situaties waarin dat niet passend is.

Helaas, of misschien gelukkig, werkt het niet zo. De oudere hersendelen zijn lang geleden gewend geweest autonoom te handelen. Pas in een later stadium van de evolutie is de prefrontale cortex gekomen. En dit hersendeel heeft (nog?) geen absolute macht over de andere hersendelen (zoals de amygdala), waardoor mensen zich angstig, boos en bedroefd blijven voelen over dingen die hen rationeel bezien misschien niet emotioneel zouden hoeven maken.

Nu kunnen we dingen aanleren, en de RET zou ons daarbij kunnen helpen, maar met gedrag ligt dat iets moeilijker. Temeer daar de aanname van de RET, dat gevoel voortkomt uit een conditionering, uit een gedachte, niet helemaal juist is. Een gevoel kan heel goed voortkomen uit een fysieke respons. We kennen het gevoel van een ochtendhumeur, of ongesteldheid, van depressie en hyperactiviteit waarin iemand een overvloed aan impulsen heeft. Die ‘gevoelens’ komen niet uit gedachten voort, maar de gedachten juist uit gevoel, uit een fysieke gesteldheid.

Bovendien: waar komt  een ‘gedachte’ vandaan? Uit de prefrontale cortex, zoals bij conditionering? Of uit de amygdala die autonoom ‘beslist’ of een mens bang wordt of boos? En kun je ‘amygdala-gedachten’ wel besturen met ‘pfc-gedachten’?

Kort samengevat: het idee dat gevoel uit gedachten voortkomt is in sommige gevallen waar, en de RET zou daar kunnen werken. Maar in andere gevallen niet, en dat geeft tevens een verklaring voor alle situaties waarin de RET (en willekeurig welk andere cognitief model) niet werkt. Vanuit dit inzicht zouden wij willen voorstellen het RET-model alleen in de situaties te gebruiken waarin het passend is.

Maar hoe kom je daar achter? Hoe ontdek je of een model als de RET bij iemand werkt of niet werkt? Het antwoord is simpeler dan je denkt: door altijd met het cognitieve model te beginnen (in dit geval de RET). Dan ontdek je vanzelf of iemand zijn gedrag wel of niet vanuit een gedachte kan ‘sturen’, of hij er wel of niet toe in staat is om met zijn prefrontale cortex zijn  gedrag onder controle te houden, of te laten lopen ‘according to plan’.

Lukt het niet, dan zul je andere methodes moeten gebruiken. Die zullen nader ontwikkeld moeten worden, want er zijn er niet zoveel. Dus moeten ze ontwikkeld worden in de komende jaren. Mensen zullen soms zelfs medicijnen gaan gebruiken om zichzelf onder controle te houden. Depressies en hyperactiviteit kunnen daarmee gereguleerd worden, bijvoorbeeld.

Maar één ding is zeker: een model is geen absolute waarheid. Het is een onderzoeksmiddel om te bepalen wat iemand nodig heeft om ongewenst gedrag van zichzelf te beïnvloeden, of om mee te kunnen in een verandering. Een begin. Geen hallelujah of eindhalte. Wie dat beseft, is op de goede weg, zeker als hij daarbij de komende jaren de breinwetenschappen blijft volgen. Want er is nog veel onduidelijk in die wereld over de manier waarop de mens voelt, denkt of handelt.

Bert Overbeek geeft op 6, 13 en 20 september een interessante workshop over veranderingen en het brein, zie: http://www.jongebazen.nl/verandermanagement/workshop-voor-managers-trainers-en-coaches-over-het-brein  Managers en adviseurs kunnen hier snel hun kennis bijspijkeren over het onderwerp om niet achter te blijven bij moderne ontwikkelingen.  Bert twittert op Goeroetweets (pitchersupport.com)  

Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen

Probeer het Pro-abonnement een maand gratis

En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.

Word een PRO