Hoe werkt je brein wanneer het je plotseling een intuitieve ingeving krijgt? Het is een gek proces en toch ook weer niet. In onze hersenen zijn hersencellen met elkaar verbonden. Deze cellen noemen we neuronen. Als je iets nieuws leert, komen er nieuwe neuronen bij en ook nieuwe verbindingen. Je begrijpt vast wel dat steeds meer hersencellen verbonden zijn als je ouder wordt, zeker als je blijft leren. En als ik zeg dat steeds meer hersencellen zich verbinden, bedoel ik miljoenen verbindingen. Je hoofd is een heelal op zich, waarbij de hersencellen netwerken vormen. Als heel veel netwerken zich verbinden, spreek je van een attractor. En die zou je weer kunnen vergelijken met melkwegstelsels.
Hoe die netwerken zich vormen en organiseren, zal ik aan de hand van een praktisch voorbeeld illustreren. Je leert bijvoorbeeld dat Columbus in 1492 Amerika veroverde. Op dat moment maken je hersenen een netwerk aan; een reeks neuronen die zich met elkaar verbinden. We noemen dit een neuronetwerk. Laten we het gekscherend het Columbus-neuronetwerk noemen. Zo gek is dat idee niet. Want de informatie over Columbus ligt opgeslagen in ons brein. Onze hersenen hebben het onderwerp ‘gemapt’ en de informatie is opgeslagen in met elkaar verbonden onderdelen.
We hebben heel wat neuronetwerken in ons hoofd. Volgens recent onderzoek en de daarbij horende veronderstellingen en hypotheses, slaat ons brein nieuwe informatie op in die neuronetwerken. Dat wat we geleerd hebben, verbindt de neuronen in ons hoofd zodanig, dat er een samenstel van ‘wegen’ ontstaat, een geheel eigen infrastructuur. In het ene brein zal die infrastructuur anders georganiseerd zijn dan in het andere, omdat de verbindingen tussen de aanwezige neuronen anders zijn of omdat er minder verbindingen zijn. Belangrijk blijft dat je door te leren de infrastructuur van je brein kunt veranderen; niet de structuur. Wel: hoe zich de neuronen met elkaar verbinden; niet: de ligging van de neuronen.
Neuronetwerken kunnen zich dus met elkaar verbinden. In al die neuronetwerken zit kennis opgeslagen, waardoor er verbanden gelegd kunnen worden tussen de verschillende soorten kennis en ook nieuwe kennis. Hierdoor weet je niet alleen iets over een onderwerp maar je plaatst dit onderwerp ook in een verband. Of beter: dat doet je brein, maar nog niet je bewustzijn dat achteraan komt in het proces. Zo begrijp je op den duur dat Columbus Amerika niet zozeer ‘ontdekte’ maar dat hij de Europeanen een nieuwe wereld presenteerde. Amerika was echter allang ‘ontdekt’. Door Noormannen maar meer nog door de Indianen die er al eeuwen woonden.
Laten we ons nu even de jongen of het meisje voorstellen dat je vroeger was. Je brein bevatte al de nodige neuronetwerken, maar nog niet voldoende om het Columbusverhaal goed te doorgronden. Er moesten nog een paar netwerken bij. Dus terug naar je jeugd. Je leert ergens dat Columbus in 1492 Amerika ontdekte. Er zijn al neuronetwerken in je hoofd ‘aangelegd’ om iets van jaartallen en landkaarten te begrijpen, dus dit feit is niet al te moeilijk voor je. Het nieuwe feit sla je op in een netwerk dat je brein hiervoor aanmaakt. Er is een nieuwe verbinding bij gekomen: er is een netwerk aangemaakt van neuronen.
Na een paar jaar lees je een boek over Indianen. Dit vertelt je de geschiedenis van de Sioux. En wederom wordt er een nieuw neuronetwerk aangemaakt. De twee netwerken zijn eerst nog twee afzonderlijke gebieden; je legt nog geen verbanden. Wel rijst er een vraag: hoe kan het dat we zeggen dat Columbus Amerika ontdekte terwijl er al indianen leefden? Die hebben Amerika dan toch ontdekt?
Omdat wij mensen een natuurlijke neiging hebben om voor ‘cognitief gemak’ te kiezen, oftewel: geen zin hebben om al te lang diep na te denken, heb je destijds de vraag misschien even laten liggen. En je hersenen helpen je daar bij, want ze kiezen altijd een oplossing. Maakt niet uit of die klopt, als hij maar werkt. In dat geval zou je bijvoorbeeld gedacht kunnen hebben: misschien klopt een van beide geschiedenissen niet. Tijdelijk is dat voor onze hersenpan voldoende antwoord.
En dan lees je ineens iets over de Vikingen. Een nieuw neuronetwerk ontstaat. En wat wordt er opgeslagen in dat netwerk? Onder meer dat de Vikingen al in Amerika waren geweest. Dit irriteert je.
-He? Hoe kan dat nou weer?, roep je en toevallig is je moeder in de buurt die veel meer van geschiedenis begrijpt dan je vader.
Laten we even stilstaan bij het feit dat er nu drie kennisnetwerken zijn in je hoofd. Dat van Columbus, dat van de Indianen en dat van de Noormannen. En je raakt geirriteerd omdat de dingen die je geleerd hebt niet met elkaar kloppen. Ze lijken tegengesteld. De kennisnetwerken zijn nog met elkaar in verband gebracht. En dit geldt ook voor de neuronetwerken.
-Wat is er?, zegt je moeder. Je vertelt mopperend wat er is. Ze legt je iets uit. Het idee over Columbus is geschreven vanuit de westerse beschaving. Vanuit het westerse gezichtspunt gezien werd Amerika ‘ontdekt’. Vanuit de Indianen gezien is dit onjuist. Voor hen kwam er in 1492 een blanke stam het land binnenvallen.
Tot zover snap je het, maar er blijft nog een vraag staan.
-Maar de Noormannen dan?
-Weet ik niet precies waarom we dat nooit meetellen, maar hun ontdekking geldt niet als ‘de ontdekking van Amerika’.
Dit antwoord bevredigt je en je snapt ook dat het niet erg is om niet precies te snappen hoe dat nou met die Noormannen zit, al ben je vast besloten om het uit te zoeken.
-Dus eigenlijk heeft Columbus Amerika niet ontdekt, maar heeft hij het bekend gemaakt van Europa, zeg je.
-Precies.
En je ongeduld verdwijnt, want je begrijpt het nu nog beter.
Wat is in mijn Columbus-voorbeeld in dat brein gebeurd? Iets van een verbluffende schoonheid. De drie kennisnetwerken en dus de neuronetwerken zijn met elkaar verbonden. Er zijn nieuwe verbindingen ontstaan. Het kostte even wat moeite en zelfs irritatie, maar het is gelukt. Als we de drie netwerken van hierboven vergelijken met drie provincies met dorpjes en stadjes, dan zijn er niet alleen wegen tussen de plaatsen in de provincie ontstaan, maar zijn de drie provincies nu ook met elkaar verbonden. Er is nu een groot neuronetwerk ontstaan dat de drie gebieden met elkaar verbindt.
En je hebt nog iets geleerd! Dat geschiedschrijving niet objectief hoeft te zijn, en vanuit een perspectief wordt geschreven. Er zijn dus meer gezichtspunten dan een. Dat is minstens net zo’n belangrijke les. Ook hier ontstaat een nieuw neuronetwerk of wordt een bestaand netwerk uitgebreid. En zo gaat het met leren. Eerst verbinden zich neuronen tot een netwerk. Dan verbinden de neuronetwerken zich tot grotere netwerken die zich naarmate je ouder worden verder uitbreiden, als het universum dat uitdijt.
Het geleerde wordt een automatisme na verloop van tijd. Als iemand je een vraag stelt over Amerika, dan kun je antwoord geven zonder na te denken. ‘De kennis heet paraat’ heet het dan. Of ‘het zit in je hoofd’. Dat wil zeggen dat je er niet meer bewust over nadenkt, dat de kennis gewoon opgeslagen is en vastligt in je neuronetwerken. Je maakt er gebruik van en neemt het voor vanzelfsprekend aan. Zie je een Sioux indiaan, dan voel je als het ware aan wat hij heeft doorgemaakt. Hoe meer je erbij leert, des te meer in het onbewuste terecht komt of tot een automatisme wordt. En op je 22e studeer je af op de geschiedenis van Amerika. Dan heb je ook heel veel geleerd over andere landen en je begint patronen te herkennen. Wat in Amerika gebeurde, gebeurde in alle gebieden die we kolonies noemen, weet je intussen. Steeds weer hetzelfde patroon. In een land wonen mensen, de westerlingen kwamen langs, namen de omgeving in, onderdrukten de locale bevolking en zo werden ze rijk. En tenslotte begrijp je ook nog waar het om ging: om geld. En je trekt bijvoorbeeld de conclusie dat geld de wortel van alle kwaad is.
Je brein is razendsnel geworden. Bij een vraag wordt razendsnel de bestaande kennis door je brein geevalueerd, en je hebt onmiddellijk een antwoord; nog voordat je bewustzijn iets heeft kunnen beredeneren. Door al die verbonden neuronetwerken heb je in een flits informatie paraat om een patroon te doorzien, een essentie te begrijpen, om aan te voelen of een kunstwerk echt is of vervalst en zo kan ik nog meer voorbeelden noemen. Dit gaat sneller dan je eigen bewustzijn kan bevatten; je hoeft er niet eens meer over na te denken.
Deze razendsnelle autonome netwerken die zelfwerkzaam informatie leveren verbazen ons nog steeds. Ik zal zo nog laten zien hoe we vroeger naar intuitie keken. Toen dachten we dat het een goddelijke stem was, later dat het een stem van de kosmos was en tenslotte noemden we het selectieve informatiereductie of intuitie. Hoe je het ook noemt, er is vanuit het moderne neurodenken een volledig begrijpelijke verklaring voor. Wie veel leert en ervaring heeft, ziet meer, en ziet ook veel en sneller meer. Hij kijkt door situaties heen en ontdekt onmiddellijk de patronen en essenties.
Samenvattend kan je zeggen dat we beschikken over razendsnelle zelfwerkzame neuronetwerken. Die hebben zich in jaren opgebouwd en leveren informatie zodra zich een vraag aan dient. Ook al omdat het brein zeer getraind is in het beantwoorden van vragen die een oplossing willen. En wat ons verwart is dat op dat ogenblik ons bewustzijn nog helemaal niet mee doet. Dat er een oplossing is, zonder dat we erover hebben nagedacht. Achteraf kunnen we terug redeneren en dan zien we dat we van alles hebben gedacht in een flits van een seconde. En ik wil het moment benutten om te zeggen dat ik dat iets schitterends vind, dat onze hersenen zo razendsnel zijn.
Bert Overbeek schreef het goed gerecenseerde top 10 boek 'Het Flitsbrein' (uitgeverij Fururo) dat overal te bestellen is. In het najaar zal hij een uit 5 middagen bestaande leergang 'Het brein en management' geven. Interesse? Vraag de informatie op via pitcher.support@hetnet.nl
CyberSale, 50% korting op een Pro-abonnement
Verbeter je persoonlijke effectiviteit en managementvaardigheden. Begin het jaar goed en krijg toegang tot toepassingsgerichte kennis.
Upgrade uw gratis lidmaatschap, word een Pro
Nog even wil ik ingaan op een mogelijk "getrokken conclusie" uit het artikel met
als onderwerp geld. Geld zelf is nog goed nog kwaad.
De zucht naar geld is namelijk de wortel van alle kwaad (hardnekkig).
Dit inzicht is een kleine maar essentiële verandering voor elk neuronetwerk;
een misschien niet noemenswaardig voorbeeldje is de zogenaamde bankencrisis.
Menig netwerk is daaraan ten gronde gegaan.